7 april 2024

Paaslicht voor onze tijden - 2 -

 Het lied aan het Licht van Huub Oosterhuis willen we nog even hernemen en herkauwen, want de inhoud is zo rijk en geschakeerd.
Zoals elk symbool is het licht ook meerduidig. Het licht heeft vele gezichten en dat spreekt sterk uit het lied van Oosterhuis.
Laten we het even houden bij de eerste strofe.

Licht dat ons aanstoot in de morgen,
voortijdig licht waarin wij staan
koud, één voor één, en ongeborgen,
licht overdek mij, vuur mij aan.
Dat ik niet uitval, dat wij allen
zo zwaar en droevig als wij zijn
niet uit elkaars genade vallen
en doelloos en onvindbaar zijn.

Het licht dat aan ons verschijnt komt van lichtjaren ver, doorheen het koude heelal, tot bij ons -de dichter spreekt hier van 'voortijdig', voor onze tijd- en elk van ons heeft zo zijn eigen ervaring. In het licht zien we dat we als mens zo anders zijn dan de mens naast ons en dat kan ons eenzaam maken. Door in het licht te staan voelen we ons ook 'ongeborgen' zegt de dichter, we staan open en bloot. Al onze geheimen en zwaktes komen mee aan het licht.
(eigen foto
Parijs interieur dec. 2015)

Dit eerste gezicht van het licht is niet zo weldoend; we ervaren het als moeilijk leefbaar, maar het licht kan ons hier ook helpen en een ander gezicht aannemen. Als we ontdekken dat we onze ervaring van eenzaamheid en koude delen met de mensen die één voor één naast ons staan, kan deze gemeenschappelijkheid ons helpen, ons uitzicht geven en warmte. Licht wordt dan een herberg waar we onze mede-mensen ontmoeten en elkaar tot genade kunnen zijn. Deze gemeenzame ervaring van licht geeft ons een doel. Dit herbergzame licht wordt een vindplaats, een ankerpunt, een lichtbaken in ons zware en droevige bestaan. 
In deze eerste strofe zien we de dynamiek ook van de Paasverhalen.
De donkerte en koude van een dode en begraven Jezus worden opengebroken door de verschijning van de Verrezene, maar deze ontmoeting is confronterend en werpt iedere leerling eerst op zichzelf terug : wat moet ik ermee? In tweede instantie wordt de ervaring van de Verrijzenis tot een koesterplek dat de leerlingen delen met elkaar en pas na vijftig dagen zal dit licht hen aanvuren tot getuigenis buiten hun eigen herberg, hun eigen kring.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten