Hier wil ik verder lezen in het boek van Miriam Rasch "Luisteroefeningen. Over aandacht en ontvankelijkheid. (uitg. De Bezige Bij, Amsterdam, 2024, 222 p.)
Luisteren is open staan voor het onverwachte (zie vorig bericht), maar dat is niet zo evident. Rasch heeft het hier over de filosoof Emmanuel Levinas die de ontmoeting met de ander ziet als het begin van de ethiek, meer nog als het begin van alles. "De Ander (met een hoofdletter, dus haast als iets metafysisch) doet in die ontmoeting een appel op mij dat ik niet kan negeren. (...) In de dagelijkse omgang met de ander zijn we meestal niet zo bezig met ontmoeting of ethiek maar, aldus Levinas, vooral met categoriseren en gelijkmaken. We wissen de andersheid van de ander uit door haar in te passen in dat wat we al kennen en weten, onze 'totaliteit'. We laten graag overeenstemming prevaleren boven verschil, kun je ook zeggen, hebben het niet zo op met dat wat overschiet.
In plaats van ons open te stellen voor de ander, reduceren we haar via het beeld dat we van haar hebben letterlijk en figuurlijk tot een plaatje." (a.w. blz. 89) Voor Rasch voldoet dit niet helemaal en vindt bij Lisbeth Lipari een uitweg. "Misschien ligt het nog anders, suggereert Lipari, en gaat het er niet om dat er eerst een appel wordt gedaan (door de ander) waarop dan een antwoord volgt (van het ik), maar moet het luisteren, oftewel een ontvangende houding, aan dat alles voorafgaan. Kunnen appel en antwoord niet plaatsvinden zonder dat luisteren, of nog anders gezegd, maakt luisteren in de eerste plaats de ontmoeting mogelijk." (a.w. blz. 90). Het luisteren waar Levinas en Lipari op doelen als een antwoord op het nog-niet-gezegde is moeilijk anders denkbaar dan leeg zijn.
![]() |
(©123RF) |
In het dialoogmodel creëert de luisterende ontmoeting een tussenruimte. Elke relatie is een band waarbij elk ik mede verantwoordelijk is voor de ander. "Je maakt zelf het ene uiteinde van een relatie uit en bent daarmee of je het wil of niet, schatplichtig aan de andere kant. (...) Of in de woorden van Buber :
Bij zichzelf beginnen, maar niet bij zichzelf eindigen;
van zichzelf uitgaan, maar niet naar zichzelf toe streven;
zichzelf zijn, maar niet met zichzelf bezig zijn.
Ik lees deze woorden als een ademhaling. De borst gaat op en neer, naar buiten en weer naar binnen. Ertussen is een ruimte. Ik lees het ook als een beschrijving van hoe luisteren voorafgaat aan het spreken van de ander en dat spreken mogelijk maakt. Hoe je moet luisteren naar de stem van de ander zoals die opklinkt in jezelf. Want het 'exiled excess' die nooit helemaal te doorgronden rest, zit ook in jezelf. Als de ander een iemand is, wat ben ik dan op mijn beurt? 'Ik is een ander', zoals Arthur Rimbaud schreef." (a.w. blz.92)
Ik onthoud hier dit : ons oefenen in luisteren naar de andere laat ons ontdekken dat we al luisterend een ruimte ontdekken in onszelf waar de stem van de ander/Ander opklinkt. Veel dichter bij het vers van het boek der Openbaring kunnen we niet komen, dunkt mij?
En wat mij ook bekoort is de idee dat God misschien wel in ons leven die verbannen overschot is, de exiled excess in ons leven en in onze samenleving..., de vluchteling en banneling.