30 maart 2025

Hoor wie klopt daar aan de deur ? - 6 -

 


Hier wil ik verder lezen in het boek van Miriam Rasch "Luisteroefeningen. Over aandacht en ontvankelijkheid. (uitg. De Bezige Bij, Amsterdam, 2024, 222 p.)
Luisteren is open staan voor het onverwachte (zie vorig bericht), maar dat is niet zo evident. Rasch heeft het hier over de filosoof Emmanuel Levinas die de ontmoeting met de ander ziet als het begin van de ethiek, meer nog als het begin van alles. "De Ander (met een hoofdletter, dus haast als iets metafysisch) doet in die ontmoeting een appel op mij dat ik niet kan negeren. (...) In de dagelijkse omgang met de ander zijn we meestal niet zo bezig met ontmoeting of ethiek maar, aldus Levinas, vooral met categoriseren en gelijkmaken. We wissen de andersheid van de ander uit door haar in te passen in dat wat we al kennen en weten, onze 'totaliteit'. We laten graag overeenstemming prevaleren boven verschil, kun je ook zeggen, hebben het niet zo op met dat wat overschiet.
In plaats van ons open te stellen voor de ander, reduceren we haar via het beeld dat we van haar hebben letterlijk en figuurlijk tot een plaatje." (a.w. blz. 89) Voor Rasch voldoet dit niet helemaal en vindt bij Lisbeth Lipari een uitweg. "Misschien ligt het nog anders, suggereert Lipari, en gaat het er niet om dat er eerst een appel wordt gedaan (door de ander) waarop dan een antwoord volgt (van het ik), maar moet het luisteren, oftewel een ontvangende houding, aan dat alles voorafgaan. Kunnen appel en antwoord niet plaatsvinden zonder dat luisteren, of nog anders gezegd, maakt luisteren in de eerste plaats de ontmoeting mogelijk." (a.w. blz. 90). Het luisteren waar Levinas en Lipari op doelen als een antwoord op het nog-niet-gezegde is moeilijk anders denkbaar dan leeg zijn.
(©123RF)

In het dialoogmodel creëert de luisterende ontmoeting een tussenruimte. Elke relatie is een band waarbij elk ik mede verantwoordelijk is voor de ander. "Je maakt zelf het ene uiteinde van een relatie uit en bent daarmee of je het wil of niet, schatplichtig aan de andere kant. (...) Of in de woorden van Buber :
 Bij zichzelf beginnen, maar niet bij zichzelf eindigen; 
van zichzelf uitgaan, maar niet naar zichzelf toe streven; 
zichzelf zijn, maar niet met zichzelf bezig zijn.
Ik lees deze woorden als een ademhaling. De borst gaat op en neer, naar buiten en weer naar binnen. Ertussen is een ruimte. Ik lees het ook als een beschrijving van hoe luisteren voorafgaat aan het spreken van de ander en dat spreken mogelijk maakt. Hoe je moet luisteren naar de stem van de ander zoals die opklinkt in jezelf. Want het 'exiled excess' die nooit helemaal te doorgronden rest, zit ook in jezelf. Als de ander een iemand is, wat ben ik dan op mijn beurt? 'Ik is een ander', zoals Arthur Rimbaud schreef." (a.w. blz.92)

Ik onthoud hier dit : ons oefenen in luisteren naar de andere laat ons ontdekken dat we al luisterend een ruimte ontdekken in onszelf waar de stem van de ander/Ander opklinkt. Veel dichter bij het vers van het boek der Openbaring kunnen we niet komen, dunkt mij?
En wat mij ook bekoort is de idee dat God misschien wel in ons leven die verbannen overschot is, de exiled excess in ons leven en in onze samenleving..., de vluchteling en banneling.

26 maart 2025

Hoor wie klopt daar aan de deur? - 5 -

 


Als we zijn stem horen én de deur openen, zal Hij binnenkomen. Twee voorwaarden, twee engagementen van onzentwege. We worden dus gevraagd om onze oren open te houden, om te luisteren. En daarna om ons open te stellen voor Hij die klopt.
Vorig jaar publiceerde filosoof en essayist Miriam Rasch een boek dat ons misschien mee kan helpen. Titel en ondertitel geven al aan waarover het gaat : Luisteroefeningen. Over aandacht en ontvankelijkheid (uitgegeven bij De Bezige Bij, Amsterdam, 2024, 222 p.)
De insteek is niet religieus, maar ze cirkelt rond thema's als aandacht vragen en aandacht geven in een tijd waar de (sociale) media bol staan van mensen die willen spreken en gehoord worden, maar waar de auteur zich altijd weer afvraagt: wie luistert naar al die input en welk luisteren doet recht aan de verzuchtingen van de spreker/boodschapper en worden we niet zelf spreker als we een bericht delen? Altijd weer speelt ook de polarisering van, in en door de sociale media mee in haar verhaal. 
Maar ik vond ook veel inspiratie om beter te luisteren naar de stem die achter onze deur vraagt om binnen te mogen.

Nadat Rasch een aantal modellen over communicatie heeft besproken blijft ze met vragen zitten omdat de meeste theorieën impliciet een bedrijfsmodel hanteren. Beter luisteren om betere werknemers te bekomen die beter presteren. Hoe zorg je ervoor dat de ander niet slechts een rol mag komen spelen, maar waarlijk de ruimte krijgt om zelf iemand te zijn? Blijven we niet te gemakkelijk in ons eigen zitje en luisteren we niet te zeer vanuit ons eigen perspectief?  "Het perspectief ligt aan de kant van 'ons', waarin 'de ander' misschien niet wordt opgevat als gevaar maar vaak wel als fascinerende exoot" (a.w., blz.84) Via letterkundige Krista Ratcliffe komt Rasch er op uit dat in het beste geval een dialoog of debat een proces is van denkbewegingen die kan leiden tot een wederzijdse verstandhouding, tot een soort synthese. "Ratcliffe wijst er echter op dat er in dat proces van denkbewegingen altijd noodgedwongen iets achterblijft, iets wat ten behoeve van de synthese moet worden weggedrukt. Ze noemt dat het exiled excess, het overschot dat wordt uitgebannen. Het is dat wat we terzijde schuiven of waar we overheen praten ten gunste van een conclusie die eensgezind mag heten.
Juist in dat wat we wegdrukken ligt heel veel besloten, aldus Ratcliffe, zoals onze ideeën over de ander, over wie we zelf zijn, over dat wat wel of geen plaats heeft in de dominante cultuur" (a.w. blz. 84-85) Luisteren vraagt om onze impliciete aannames bloot te leggen. Het vraagt "om doelloosheid, een lege ruimte waarin alles plaats kan hebben. (...) [Het is] de oren gespitst houden voor dat wat je niet verwacht en niet begrijpt, dat wat zich niet laat opnemen in een synthese, dat wat ander is." (a.w., blz. 85-86)
Is God niet vaak een 'exiled excess'??? Bij de vele mensen die soms heel hardnekkig hun anti-religiositeit en hun anti-kerksheid blijven uitroepen? Eensgezindheid lijkt in het publieke debat vaak maar mogelijk als God niet ter sprake komt. 
Maar ook bij christenen : onze aannames over de God van Jezus Christus kunnen ons evenzeer parten spelen om te horen waar God ons aanspreekt. Het lijkt zo gemakkelijk gezegd en gelezen, maar is niet altijd even gemakkelijk te doen, wat in de constitutie van het Tweede Vaticaans Concilie staat over de kerk die ten allen tijde de opdracht heeft de tekenen van de tijd te doorzoeken en te interpreteren in het licht van het evangelie. Vergeten we niet de uitspraken van Jezus in zijn rede over het laatste oordeel  (Matteus 25, 31-46). De Oordeler en Herder scheidt de schapen van de bokken en beiden vragen zich af : wanneer zagen we u hongerig, naakt, gevangen etc... 

Uit deze luisteroefeningen onthoud ik dat "onze" Godsbeelden ons ook kunnen verhinderen om God te horen aankloppen : dat lijkt me een eerste belangrijke idee om te 'werken' aan onszelf naar Pasen toe.

22 maart 2025

Hoor wie klopt daar aan de deur? - 4 -

 

De tijd naar Pasen toe daagt gelovigen uit om hun geloof intenser te beleven en te verdiepen. Als we beseffen dat Hij, de Andere, bij ons aanklopt en ons wil de weg tonen naar meer vrijheid, dan is het zaak om zijn aankloppen te horen. Daartoe kan deze voorbereidingstijd naar Pasen ons op weg helpen. 
Met Roger Burggraeve hebben we in een vorig bericht het aankloppen van de Andere benoemd als het 'ambetante geheugen' zoals bij Mozes. Hier is een andere gids die het eveneens over het geheugen heeft, is Erik Varden in zijn boek uit 2020 : De eenzaamheid doorbreken. Over christelijk gedenken. (uitg. Berne Media). Varden, agnostisch opgegroeid en bekeerd tot het Rooms-Katholicisme op zijn 19e, treedt in 2002 (28 jaar) toe tot de trappistengemeenschap van Mount St. Bernard (Gr.-Br). In 2015 wordt hij daar gekozen tot abt, maar in oktober 2019 wordt hij door paus Franciscus benoemd tot bisschop van Trondheim (Noorwegen). Vanuit een artikel verschenen in "De Kovel" nr. 86 (januari 2025, blz. 46-53)) over dit boek ontdekken we nog een manier van goddelijk aankloppen. Het artikel is van de hand van Marianne van Reenen, die de Nederlandse vertaling verzorgde en daaruit zullen we hieronder ook citeren.
Vorig jaar december stond de 'Warmste week' in Vlaanderen in het teken van 'eenzaamheid'. Erik Varden vertrekt ook vanuit deze ervaring van eenzaamheid. "Eenzaamheid wordt vaak de ziekte van deze tijd genoemd. Veel mensen hebben niet langer het gevoel ergens bij te horen. (...) Varden ziet haar in de eerste plaats als een existentieel probleem, waarmee ieder mens vroeg of laat te maken krijgt. Het gaat hier om een ervaring die net zo universeel is als honger en dorst en die ons zo diep raakt dat we vaak niet weten hoe we erover moeten praten." (o.c. blz. 48)
(Erik Varden - ©Catholic News Agency)


Waar krijgen we woorden aangereikt om deze fragiele ervaring meer nabij te komen? De christelijke traditie kan ons daarin een weg tonen.
Volgens vroeg-christelijke schrijvers zoals Athanasius of Augustinus begint het bij de schepping van de mens, door God geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis. "Naar Gods beeld geschapen zijn - mens zijn - betekent dat je in het diepst van je wezen ernaar verlangt de grenzen van het menselijke bestaan te overschrijden om deel te krijgen aan het goddelijk leven." (o.c. blz. 49). Onze ervaring van eenzaamheid, een soort on-af zijn, kan in ons de herinnering wakker maken aan dat ingeschapen verlangen.
Augustinus becommentarieerde tijdens zijn priesterlijke leven alle psalmen en ooit bestudeerde ik zijn commentaar op psalm 4. 
Het vers 7 daaruit is door Ida Gerhardt als volgt vertaald : "Steeds heet het : wie biedt ons uitzicht?. Doe Gij opgaan over ons uw lichtend aanschijn, Jahwe."  Augustinus preekte in het Latijn en volgde een tekstvariant van de Vulgata Clementina waarin het vers 7 zo klinkt :"Quis ostendit nobis bona? Signatum est in nobis lumen vultus tui, Domine." of dicht bij deze tekst : wie toont ons het goede? Het licht van uw gelaat, Heer, is gestempeld in ons (hart). Augustinus zegt daarbij dat we zijn als een muntstuk. Als Jezus zegt dat we aan de keizer moeten geven wat hem toekomt (een geldstuk met zijn beeltenis) en aan God wat Hem toekomt (cfr. Mc. 12, 13-17 e.a.)  dan is het voor Augustinus duidelijk dat ons diepste hartsverlangen neigt naar eenheid met God. 
Ook Varden toont hoe de ervaring van eenzaamheid onze herinnering aan een onszelf overschrijdend leven wakker maakt. "Dat verlangen ontluikt in de zintuigen. Athanasius ziet ons lichaam als een speciaal instrument bij 'onze zoektocht om een mensgeworden God te kennen en lief te hebben'. Of, zoals Rilke dichtte : 'Ich aber weiss, dass ich aus Sehnsucht bin'. " (o.c. blz. 50)  Voor Varden is het zonneklaar : "Juist seculiere, 'zintuigelijke' kunst kan op een bijzondere manier tot uitdrukking brengen waar mensen naar verlangen."  Zo'n ervaring van artistieke schoonheid opent ons hart... "Als we ons eenmaal van schoonheid bewust zijn, beseffen we dat we deel uitmaken van een grotere werkelijkheid die zelfs tijd en ruimte kan overstijgen. Schoonheid wekt de mens uit de verdoving van zijn cynisme." (o.c. blz. 51)
Hoe wordt geklopt aan de deur van ons hart? Door de 'zintuigelijke' seculiere kunst die het diepste menselijke verlangen uitdrukt.

17 maart 2025

Hoor wie klopt daar aan de deur? - 3 -

 

In deze aanloop naar Pasen worden we uitgenodigd om ons eigen christelijke leven wat meer au sérieux te nemen, door aandacht te geven aan de stem van God in ons dagelijkse leven. Want Hij staat aan de deur van ons hart en wil maaltijd bij ons houden...
Waar en hoe kunnen we deze stem horen en dat kloppen op de deur van ons hart?
Nog een tweede keer wil ik ten rade gaan bij Roger Burggraeve in zijn boek : Hoog tijd voor een andere God. Bijbels diepgronden naar de ziel van ons mens-zijn. (uitg. Davidsfonds, Leuven, 2015). In het laatste hoofdstuk van zijn zoeken naar een andere God komt de schrijver uit bij de figuur van Jezus die het godsbeeld binnenstebuiten keerde...God woont niet in de hoge hemel! Jezus verkondigt de naderende komst van het rijk Gods. Hij gebruikt daarvoor verhalen, vergelijkingen, parabels en hij handelt daarvoor als leraar en dienaar. Maar ook als wonderdoener, en dat ligt voor ons in de 21ste eeuw wel moeilijker. "Mirakels verbinden wij met fenomenen die volgens de gekende natuurwetten niet verklaard kunnen worden. Het valt echter op dat Jezus nergens thaumaturg wordt genoemd en dat het evangelie ook niet spreekt over thaumata, wonderen in de strikte zin van het woord. Het gaat veeleer om het heersen over de machten van kwaad en duisternis. Het Griekse woord dat de synoptische evangeliën voor 'wonder' gebruiken, is precies daarom niet thauma, maar dunais.
De zogenaamde wonderen zijn met andere woorden dynamische uitingen, krachtdaden die ingaan tegen het negatieve, tegen het kwaad. Ziekte betekende in die tijd vaak in de greep zijn van duistere krachten. Jezus' wonderen zijn uitingen van de strijd tegen de machten van het kwaad, tegen afhankelijkheid en vervreemding, tegen bezetenheid. Hij bevrijdt mensen van boze demonen - Satan, Beëlzebub, Legioen werden ze in die tijd genoemd (Mt.10,25; 12,24.27; Mc 3,22 ...) - waardoor ze genezen worden, dat wil zeggen verlost van de neerhalende krachten die hen verhinderen ten volle te leven. In de synoptische evangelies staat het Rijk Gods dus nooit voor eender welk heersen van God. God wordt reëel door de strijd tegen het negativisme dat mensen ziek maakt, vernedert, 'ont-bindt'. " (o.c p. 184-185)
Welk godsbeeld zit achter de verkondiging (in woord én daad) van Jezus? Burggraeve vat dit zo samen : "Hij verkondigt geen afstandelijke God, geen neutraal wezen dat als hoogste 'zijn' de oorsprong is van alles, maar een God die zijn majesteit loslaat en begaan is met het lagere, het kleine, de mens, zijn schepping. (...) Het blijft natuurlijk een metafoor, een beeld :'God in den hoge' die afstand doet van zijn macht. Maar we hebben zo'n metafoor nodig, omdat wij in ons spontaan denken altijd uitgaan van goden die machtig zijn. Het is een worsteling die in elke religieuze traditie aanwezig is en die samenhangt met het natuurlijke, spontane godsbegrip. (...) Ook moderne goeden : vedetten uit de media, de sport of de showwereld, worden altijd voorgesteld als helden, straffe gasten, onkwetsbare wezens." (o.c. blz. 188)
Burggraeve toont dan dat Jezus' godsbeeld wortelt in het Oude Testament en dat centraal een boodschap staat van mededogen en barmhartigheid. Vanuit de kritische bedenkingen van zijn vriend, de filosoof Emmanuel Levinas, verwoordt Burggraeve ook dat christenen moeten opletten om zich niet te beperken tot de werken van barmhartigheid. 
(©Broederlijk Delen)

"Het christendom dreigt eenzijdig te worden door alleen de werken van barmhartigheid te beoefenen. Nochtans zit de woede van God over het aangedane kwaad diep verankerd in de Bijbelse traditie zoals we onder meer ontdekten in het verhaal van Sodom. Ook Jezus heeft zich op bepaalde momenten kwaadgemaakt. De verontwaardiging, de woede om het onrecht heeft dezelfde wortel als het mededogen. We worden 'tot in ons ingewand' geraakt om in gang te schieten, om voor het slachtoffer op te komen, om een oordeel uit te spreken, om halt toe te roepen aan het kwaad dat mensen elkaar aandoen. (...) In de verhalen van de profeten lezen we hoe zij zich boos maken om onrechtvaardige toestanden die ze aan de kaak willen stellen. Het is 'godgeklaagd' dat 'een arme verkocht wordt voor een paar schoenen' lezen we bij de profeet Amos. In de christelijke traditie noemen we dat 'de heilige woede van God'. Te vergelijken met 'de woede in de buik' bij Dorothee Sölle (in hoofdstuk 8)." (o.c. blz. 198-199)

Waar kunnen we God aan onze deur horen kloppen? Doorheen de schreeuw van wie onrecht wordt aangedaan overal in onze wereld.
Zoals in de campagne Broederlijk Delen tegen giftige pesticiden in de landbouw overal ter wereld (niet enkel in Europa).

11 maart 2025

Hoor wie klopt daar aan de deur? - 2 -

 

Hoe kunnen we horen als er aan de deur van ons hart wordt geklopt en er iemand ons van de andere kant vraagt om binnen te mogen komen?

Ik hoor en zie dan mensen verwonderd denken : hoe weten we dat God aan onze hartendeur staat? Die oude man met de lange witte baard? Die hippie met lange haren, een lange baard, op sandalen en met een lang Midden-Oosters gewaad? Ik maak er even een karikatuur van, maar daarmee proberen we er onderuit te komen. Daarom ga ik even ten rade in de Bijbel waar God vaak tot de mens spreekt, en voor een betrouwbare lezing laat ik mij leiden door Roger Burggraeve en zijn boek : Hoog tijd voor een andere God. Bijbels diepgronden naar de ziel van ons mens-zijn. (Uitg. Davidsfonds,2015).
In de eerste bladzijden van het boek waarschuwt hij de lezer : "We mogen deze teksten dus lezen als een literair genre met een bepaalde stijl. We moeten wel op zoek gaan naar de boodschap die zich manifesteert doorheen een menselijke vorm. We kunnen niet voort zonder de lezer en degene die interpreteert. In het besef dat we iets uitleggen dat niet van ons komt. Zonder interpretatie licht de boodschap niet op." (o.c. p.17) 
Hij wijst op de poëtische en spirituele lagen die altijd meeklinken in Bijbelse verhalen. Bijbelse teksten louter letterlijk lezen gaat volledig voorbij aan waartoe ze opgetekend zijn. Hij citeert hierbij zijn geliefkoosde filosoof Emmanuel Levinas : "De idolatrie bestaat erin de tekst te herleiden tot gebeurtenissen en anekdotes die door individuen uit het verleden beleefd werden, in plaats van er de profetie voor mensen in te proeven, namelijk de geboorte van een boodschap voor allen, dus de stem van God die in haar extreme directheid allerlei kronkelpaden volgt..."  (o.c. p. 19) 
Via interpretatie komen we op het spoor van het Woord van God, dat tot inwendige heiligheid leidt.

Maar hoe klopt God aan de deur van ons hart? Daar schrijft Burggraeve boeiende zaken wanneer hij bespreekt hoe God zich aan Mozes openbaart in de brandende doornstruik in de woestijn (cfr. boek Exodus hfst.3). 
(schilderij van Herman Falke scj 
©heilige willibrord deurne.nl)

De figuur van Mozes is in zekere zin een heel moderne figuur, een mens met vele identiteiten. Geboren Hebreeër, aangenomen Egyptenaar (na de vondst van het mandje door een Egyptische prinses) en schoonzoon van de nomadische priester Jetro. Mozes ziet bij een bezoek aan de bouwplaats waar de Hebreeërs dwangarbeid verrichtten hoe een Hebreeër wordt neergeslagen. In een impulsieve reactie doodt Mozes op zijn beurt de Egyptische opzichter. Daarom vlucht hij de woestijn in. Daar in de woestijn bouwt hij een nieuw leven op en huwt er een vrouw uit het nomadische volk van Midjan. Hij laat er zijn Hebreeuwse en Egyptische verleden achter zich tot hij geconfronteerd wordt met een ongewoon natuurfenomeen : "Mozes hoedde de kudde van zijn schoonvader Jetro, de priester van Midjan. Eens dreef hij de kudde tot ver in de woestijn en kwam hij bij de berg van God, de Horeb. Toen verscheen hem de engel van Jahwe, in een vuur dat opvlamde uit een doornstruik. Mozes keek toe en zag dat de doornstruik in lichterlaaie stond en toch niet verbrandde." (Ex. 3,1-2)
Burggraeve zegt hierover : "Jahwe wordt hier voorgesteld als het ambetante geheugen van de mens. Mozes heeft zijn verleden willen verdringen, maar er is iets blijven smeulen dat nu opflakkert. Het brandende braambos is de veruitwendiging van een innerlijk vuur. Het was al aanwezig toen hij de Egyptenaar doodde, maar was daarna weer gedoofd. God is de ziel, het inwendig vuur van de mens, de Oneindige die zich in het eindige nestelt, die de mens tot in zijn ingewand omwoelt." (o.c. blz. 168-169)
Hoe klopt God aan onze deur? Via onder anderen ons ambetante geheugen...


7 maart 2025

Hoort wie klopt daar aan de deur? - 1 -

 


In de veertig dagen naar Pasen toe, 
worden allen die christen proberen te zijn 
opgeroepen om zich méér intens naar Christus te keren 
en zo zichzelf voor te bereiden om het Paasverhaal 
in eigen leven méér en bewuster kansen te geven.
De volgende berichten op deze blog zullen als uitgangspunt hebben een vers uit het boek van de Openbaring van Johannes (Apocalyps) :
"Zie, ik sta aan de deur en ik klop; 
indien iemand mijn stem hoort en de deur opent, 
zal ik bij hem binnenkomen en 
ik zal met hem maaltijd houden 
en hij met mij." (Apoc. 3,20)
Ons voorbereiden op Pasen is ook luisteren naar zijn stem.
In dit en volgende berichten zal deze inzet om de stem te proberen horen van de Andere telkens weer geprikkeld worden, dat is toch de bedoeling.

Dit eerst 'hoor-bericht' is een citaat uit de toespraak die kardinaal Bergoglio hield in de voorbereidende vergaderingen van het conclaaf van 2013, waar hij uiteindelijk tot paus Franciscus zou worden gekozen. Elke kardinaal kreeg vier minuten spreektijd om zijn gedachten te delen met de collega's kardinalen van het kiescollege over de richting die de nieuw te kiezen paus best zou uitgaan. Die toespraak kan je nu lezen als de 'programmaverklaring' van zijn pontificaat.
 " Als de kerk naar zichzelf  gaat verwijzen, wordt ze ziek. Het kwaad dat door de tijd heen geschiedt in kerkelijke instellingen heeft zijn wortel in dat verwijzen naar zichzelf en in een soort van theologisch narcisme. In het boek van de Openbaring zegt Jezus dat Hij aan de deur staat en klopt. Het is duidelijk dat de tekst verwijst naar zijn kloppen aan de buitenkant om naar binnen te kunnen komen. Maar ik denk aan die keren dat Jezus klopt van binnenuit opdat we Hem naar buiten zouden laten gaan. Een Kerk die naar zichzelf verwijst houdt Jezus binnen zichzelf en laat Hem niet naar buiten.

 Als de Kerk naar zichzelf verwijst gaat zij onbewust geloven dat zij haar eigen licht is; zij houdt op het mysterium lunae (het mysterie van de maan) (die niet uit zichzelf schijnt maar het licht van de zon weerspiegelt (noot van de vertaler)) te zijn en bezwijkt aan die hele erge kwaal die de geestelijke wereldlijkheid is (die volgens Henri de Lubac sj de ergste kwaal is die de Kerk kan overkomen)."

(Kardinaal Bergoglio 11 maart 2013 
twee dagen voor zijn verkiezing tot paus
©Trouw)

Deze tekst heeft het over binnen en buiten 
en over zien en gezien worden. 
Wat zegt ons dit citaat van kardinaal Bergoglio?
En laten we het nu hebben met deze tekst
als bron voor ons eigen denken en gelovig leven 
én niet als maatstaf om het beleid van 
paus Franciscus af te meten... Dat mag ook, maar dan
laten we een kans liggen om onszelf onder het licht
van Christus te plaatsen ter voorbereiding van Pasen.
In een andere context dus wel...

Is er in ons leven plaats en tijd 
om het kloppen op de deur te horen, 
van buiten naar binnen 
én van binnen naar buiten?  
Hoe en waar 
kunnen we de vragende aanwezigheid van Jezus 
in ons leven en in onze samenleving ervaren?


1 maart 2025

Barmhartigheid in Antwerpen - 2 -

 Nog tot eind augustus kan je de tentoonstelling bezoeken over 'Compassion' in het MAS in Antwerpen. Mijn bezoek vond ik in feite een soort meditatie. Doorheen de veelsoortige impulsen wordt de bezoeker voortdurend bevraagd. Je kan moeilijk niet aangesproken worden. De vragen die in elke zaal worden gesteld zijn dan ook niet van de minste. 
Hulp geven of structuren veranderen zodat hulp overbodig wordt? Iemand helpen uit altruïsme of toch ook om je geweten te sussen of 'je hemel te verdienen'?  Door welke voorbeelden of welke verhalen laten we ons inspireren om barmhartig te zijn voor anderen?  Is helpen een evolutionaire reactie of een filosofisch/religieus geïnspireerde daad? Is het een menselijke behoefte??
(Tweemaal schilderij de barmhartige Samaritaan
links : Ferdinand Hodler 1920 , rechts : Nicolaas Roosendael 1665
eigen foto)


Bij deze laatste vraag wil ik even stil staan. De evolutiebiologen zoals we in de expo kunnen kijken naar een TED-talk van Frans de Waal, bieden een alternatief verhaal voor de religieuze oproepen tot empathie en altruïsme. We hebben geen god of God of filosofisch principe nodig omdat de mens biologisch evolueert naar compassie. Graag zou ik dit geloven, maar de evoluties in onze samenleving tonen weinig grote inspirerende tendensen naar méér medemenselijkheid. Integendeel, de oproepen tot militaire versterkingen halen elke dag weer en meer de voorpagina's van de kranten of de headlines van een radio- of TV-journaal.
De autonome mens is uit zichzelf in staat tot compassie... maar gevoelig zijn voor de nood van een ander 'omwille van die andere' is en blijft een heteronoom gegeven. Autonomie is letterlijk geregeerd worden door je eigen wetten terwijl heteronomie betekent dan een ander bepaalt wat je doet. Hierbij denk ik aan de filosoof Emmanuel Levinas. De verschijning van het weerloze gelaat van de ander doet een appèl op mijn verantwoordelijkheid en doet mij de zorg voor mezelf vergeten. 
(Frans de Waal in 2006 -©Algemeen Dagblad)


De biologische aanzetten lijken mij niet sterk genoeg om tot een meer medemenselijke samenleving te groeien, inspirerende voorbeelden en verhalen die het gelaat van de Ander altijd opnieuw onder onze aandacht brengen zullen altijd weer moeten verteld worden, zeker als we het bekijken op macro-vlak. 
Wie de TED-talk van Frans de Waal over altruïsme bij dieren wil zien (16 min 52) , kan het via deze link : https://www.youtube.com/watch?v=GcJxRqTs5nk