29 april 2025

Ik ben het Licht der wereld

 Tijdens de voorbije paasnacht werd overal ter wereld 
het paasvuur aangemaakt en 
daarmee dan de paaskaars ontstoken. 
Deze kaars die in elke kerk prominent vooraan staat 
gedurende de Paastijd doet ons herinneren 
aan de uitspraak van Jezus : Ik ben het licht van de wereld 
(cfr. Johannesevangelie 8, 12). 
Tegelijk is het een stille oproep om zelf licht te zijn 
in onze eigen kleine wereld, want het Licht 
is mede afhankelijk van ons, om zich te verspreiden.
Dat is ook de teneur van een kort vers 
van de dichter Bernard Dewulf (1960-2021). 
Ik lees het als een oproep en uitnodiging 
van de Verrezene aan mij. 
Misschien herken je dit ook bij jezelf?

(Parijs Boulevard Arago 
23 dec. 2024 - eigen foto)
LICHT


Ik schijn maar waar ik val.
Nu toevallig op een muur.
Ik mag dan wel het licht zijn,
als niets mij terugstuurt
kan niemand mij ooit zien.

(uit: Dewulf, Bernard, Licht dat naar ons tast. Verzamelde gedichten. Uitg. Atlas, Antwerpen, 2024, blz. 216)

23 april 2025

Pascha ingaan met H.I.F. von Biber - de opstanding van de Heer

EEN ZALIG PAASFEEST VAN HARTE 

Met dit Paasfeest dat in de katholieke kerk 
één week lang liturgisch wordt gevierd, 
nodig ik je nogmaals uit om 
dit centrale 'mysterie' van ons geloof, de verrijzenis van Jezus, 
te overwegen bij het beluisteren van de 11e rozenkranssonate 
van Heinrich Ignaz Franz von Biber (1644-1704). 
We horen Amandine Beyer met Gli Igcogniti 
in het tweede deel van deze sonate (II. Surexit Christus hodie).



20 april 2025

Pasen 2025

 Samen met J.S. Bach wens ik ieder die dit leest
een vreugdevol Paasfeest toe.



18 april 2025

Pascha ingaan met H.I.F. von Biber - kruisiging van Jezus

 In het vorige bericht kon je al kennismaken met de Rozenkranssonates van de barokcomponist Heinrich Ignaz Franz von Biber (1644-1704). Met een virtuoos vioolspel wordt de luisteraar uitgenodigd om te mediteren over bepaalde Bijbelse passages. Op deze Goede Vrijdag luisteren we naar de 10e sonate uit de reeks, rond het verhaal van de kruisiging (cfr. de passieverhalen in de vier evangeliën). Naast het lijden van Christus zelf en het mee-lijden van Maria en Johannes, lijdt de natuur ook mee volgens het evangelie van Matthëus ( 27, 45-56) met algehele duisternis op het middaguur en een aardbeving. Je kan deze aardbeving als het ware mee horen bij Biber met als heftig contrast dan een stille passage die de rouw en de dood suggereren. 
Bij het overdenken van het lijden van Christus is het goed ook te denken aan het lijden van zovele slachtoffers van geweld, martelingen en oorlog waar ook ter wereld op deze eigenste dag.
We horen Lina Tur Bonet met het ensemble MUSIca AlcheMIca; duur : 9min.04sec.


17 april 2025

Pascha ingaan met H.I.F. von Biber - doodsangst in de Hof van Olijven

 Het monastieke ideaal van het bidden zonder ophouden kreeg in de abdijen gestalte doorheen de zeven gebedsmomenten van de dag, waarbij in één week tijd alle 150 psalmen werden gebeden. In de loop der Middeleeuwen ontstond een 'leken'-variant door het 150 keer bidden eerst van het Onze Vader, later van het Ave Maria of het Wees Gegroet. Per 10 "Ave's" werd daaraan de overweging gekoppeld van een gebeurtenis uit het leven van Jezus en Maria, een zogenaamd 'mysterie'. Zo werd het rozenkransgebed in de zestiende een courante praktijk en het paternostergebedsnoer was daarbij een hulpmiddel.
De Boheemse barokcomponist Heinrich Ignaz Franz von Biber (1644-1704) was een virtuoos violist en goede componist. In opdracht van de aartsbisschop van Salzburg schreef hij een reeks van 15 sonates, een bij elk van de rozenkransmysteries. Deze composities luisteren heel modern en waren muzikaal hun tijd ver vooruit en het instrument van Biber, de viool, vertolkt de hoofdrol.
Wie uitgebreider wil lezen over dit werk en deze componist kan ook terecht bij volgende site : https://www.classicstogo.nl/features/het-meesterwerk-rosenkranz-sonaten/ 
Vandaag, op deze Witte Donderdag, gedenken wij niet alleen het laatste avondmaal, maar ook de doodsangst van Jezus tijdens zijn gebed in de Hof van Olijven (of de tuin van Getsemane) en het verraad van Judas. Je kan hier het evangelieverhaal lezen van Matteus (26, 36-46) of van Marcus (14, 32-42).
Biber vertolkte deze doodsangst in zijn zesde sonate en via onderstaande link kan je een versie beluisteren en bekijken met Bjarte Eike & Barokksolistine.
Bij het luisteren is het goed om ook de vele mensen te gedenken die anno 2025 dagelijks in doodsangst leven, bedreigd door oorlog of honger of vervolgingen.



14 april 2025

Hoor wie klopt daar aan de deur? - 9 -

 


In een laatste bericht voor het Paasfeest zoek ik nog even hoe we luisterend kunnen horen dat er geklopt wordt aan de deur van ons hart. Nog eenmaal luister ik naar filosofe Miriam Rasch in haar boek Luisteroefeningen. Over aandacht en ontvankelijkheid (uitg. De Bezige Bij, Amsterdam, 2024, 222 p.).
Naar het einde van haar onderzoek naar het luisteren brengt Rasch ons in contact met het gedachtengoed van Hartmut Rosa. "Resonantie is tegenwoordig een populair begrip, niet in de laatste plaats door het werk van cultuursocioloog Hartmut Rosa, die het de afgelopen jaren onvermoeibaar op de kaart heeft gezet als waarde die in technologische tijden onder druk staat. Resonantie ontstaat volgens hem als je wordt getroffen door iets wat van buiten komt, zoals een muziekstuk, landschap of ander mens. Het is een moment van aanraking. Je moet er iets mee, dat voel je, en dat kan tot op zekere hoogte ook, al kun je dat wat je raakt nooit volledig bezitten. Nee, dat andere is juist 'onbeschikbaar', aldus Rosa, het zal altijd voor een deel aan je grip ontsnappen. Je kunt bijvoorbeeld een elpee of een foto bezitten, maar de muziek of zonsondergang die de resonantie hebben opgeroepen niet."(a.w., blz. 188).


We leven in een tijd van alsmaar sneller en van alsmaar meer verschillende fenomenen die onze aandacht vragen. "Rosa wijst er terecht op dat versnelling en versnippering invreten op de ervaring van resonantie. Die vraagt juist om vertraging en een zekere concentratie. (...) Om resonantie te ervaren moet je goed leren luisteren, stelt Rosa. Hij heeft het regelmatig over de noodzaak om aandacht te hebben voor het appel dat uitgaat van de wereld. 'Resonantie ontstaat alleen met een tegenover dat als het ware 'met een eigen stem spreekt'... En sterker nog, ik moet die stem kunnen begrijpen als stem die tot mij spreekt, en dus in zekere zin ook responsief is.' (...) Resonantie is een ontmoeting van discipline en overgave, een vreemde paradox waarin het actieve en passieve samen opgaan. Iets van buiten raakt je, dat moet je overkomen, maar vervolgens roept het 'zelfeffectiviteit' op, zoals Rosa dat noemt: het vermogen om te reageren en met je handelen iets te bewerkstelligen. Voor resonantie zijn beide nodig, dat wat van buiten komt en dat wat bestaat in jezelf. Maar het begint met de aanraking door iets waar je geen controle over hebt." (a.w. blz. 188-189).
Rasch werkt deze ideeën nog even verder uit en komt tot een vaststelling die haar blij maakt. "Ik was verheugd te ontdekken dat de etymologie van waarnemen verwijst naar 'aandacht schenken, zorg dragen voor'. 'Waar' betekent zorg, aandacht, opmerkzaamheid, in de zin van willen beschermen of behoeden, zoals ook terug te horen is in 'waarschuwen' en 'verwaarlozen'. (...) Waarnemen is in de kern een zaak van aandacht en aandacht heeft zowel met concentratie te maken als met zorg."(a.w., blz.194).
Zo komt Rasch bij het einde van haar onderzoek naar luisteren. Ze probeert enkele wezenlijke dingen samen te zetten. "Luisteren, de aandachtige waarneming van een auditieve informatiebron die in veel gevallen vluchtig, onzichtbaar en onherhaalbaar is, is op z'n hoogst een beweging naar het weten toe. Vertrekkend vanuit het onbekende - en daar noodzakelijkerwijs naar terugkerend, of in eindigend. Omdat dialoog nu eenmaal onafwerkbaar is. (...)
Luisteren, het open, zintuiglijke luisteren dat zich verhoudt tot het hier en nu, tot mezelf en de specifieke ander die bij me is, is daarmee eerst en vooral een les in de omgang met het onbekende. Het onbekende daarbuiten, en hierbinnen. Misschien is dat waarom veel mensen zich er niet aan wagen."(a.w., blz. 207)
In de allerlaatste bladzijden raakt Rasch nog een belangrijk aspect aan van het aandacht schenken als luisteraar. "Aandacht schenken is immers een actieve handeling. De aandachtige luisteraar komt niet alleen iets halen, zoals kennis, maar wil allereerst iets geven. Dit schenken interesseert me. Wat wordt hier eigenlijk weggegeven? Het klinkt alsof het moet gaan om een kostbaar goed. Maar wat de luisteraar schenkt is het niets, namelijk een doelloosheid die open en vrij is. Op de een of andere manier komt dit geschenk van niets me enorm zwaarwichtig voor. Misschien omdat het gepaard gaat met vertrouwen. Uiteraard kan dat vertrouwen geschonden worden, elke keer opnieuw. Maar is het daarom ook niet zo'n waardevol geschenk? De controle wordt losgelaten en bij de ander neergelegd. Geven betekent ook : uit handen geven. (...) 'Aandacht is de zeldzaamste en zuiverste vorm van vrijgevigheid', aldus Simone Weil. Aandacht en vrijgevigheid zijn met elkaar verbonden in het schenken."(a.w.,  blz. 208).

Wat ik onthoud uit deze ideeën van Rosa en Rasch is dat wij het niet zelf in handen hebben maar dat het begint buiten ons om. We kunnen getroffen worden door wat van buiten onszelf komt ('de klop op de deur' en 'de stem' die onze aandacht vraagt). Als dat wat van buiten ons komt, resoneert in ons worden we gestimuleerd om daarop te antwoorden. Ons eerste antwoord is aandacht schenken en zo een relatie van vertrouwen aangaan. Het geschenk van de aandacht is een doelloze openheid. Om niet. 
Zoals Jezus bij de zending van de apostelen zegt : "Voor niets heb gij ontvangen, voor niets moet gij geven." (Mt. 10,8)
Luisteren naar het kloppen aan de deur van ons hart is bijzonder. Het is, zoals Rasch bij herhaling stelt tegelijk actief en passief.
"Luisteren is gratis. Wat je ermee weggeeft, het niets, heb je nooit bij elkaar verdiend en kun je ook niet kwijtraken. Het is een onuitputtelijke overvloed." (a.w.,  blz. 208-209)
Luisteren is loskomen van onszelf (sterven aan onszelf) om
te ontvangen in veelvoud. "Als de graankorrel niet valt in de aarde en sterft, dan blijft hij alléén; maar als hij sterft draagt hij overvloedig vrucht." (Jo. 12, 24).
Al luisterend komen we bij de kern van het Pascha van Jezus...

11 april 2025

Hoor wie klopt daar aan de deur? - 8 -


 In de zoektocht hoe we God kunnen horen kloppen blijf ik verder lezen in het boek van Miriam Rasch Luisteroefeningen. Over aandacht en ontvankelijkheid (uitg. De Bezige Bij, Amsterdam, 2024, 222 p.).
In een vorig bericht leerden we de Russische filosoof Mikael Bakhtin kennen en zijn 'dialogisme'. 
Waartoe moeten we leren luisteren? Wat staat er bij luisteren op het spel? "Luisteren doe je omdat je niet weet wat er gaat komen, anders werkt het niet heel anders dan een algoritme op zoek naar bevestiging. De dialoog met zijn werveling van stemmen is het toneel van wrijving, die volgens Bachtin tot een 'gebeurtenis' kan uitgroeien, die filosofische uitdrukking van het nieuwe, van iets wat zich onttrekt aan de bekende categorieën." (a.w., blz. 101). Deze gebeurtenis gaat niet over iemand al dan niet begrijpen. Meestal gebeurt er net iets omdat we elkaar mis verstaan. 
(©Kootching)

"Luisteren niet om te begrijpen, maar om het onbegrijpelijke te aanvaarden, om de enige overeenkomst te leren kennen die we met elkaar delen: dat we allemaal het andere herbergen, zoals we bacteriën in onze darmen herbergen en microplastics in ons bloed.
Ik vermoed dat dit vraagt om een houding van niet-weten, wat in de psychoanalyse en het boeddhisme, maar ook in kunst en wetenschap belangrijk is. (...) Niet-weten staat niet ten dienste van weten, schrijft Jan Oegema in 'De stille stem', zoals niet alle wachten uit is op verwerven. Hij somt een aantal kenmerken op: verwondering, nieuwsgierigheid, het toelaten van onzekerheid en twijfel, een zekere behoedzaamheid en voorzichtigheid en ten slotte 'bevreemding over de automatismen van het bewustzijn, leidend tot regelmatig optredende haperingen bij het gebruik van de eerste persoon enkelvoud'. Dat wijst er ook op dat niet-weten niet noodzakelijk leeg is, het kan net zo goed overstromen van volheid. 'Niet-weten schept een ruimte waarin in zekere zin alles mogelijk is, omdat niks per definitie vastligt', zo beschrijft  psychoanalyticus Arthur Eaton het begrip. Het is waar het gebeuren de ruimte krijgt.
Hoe luister je dan, als niet-weter? In het boek 'The Wisdom of Not-Knowing' [van Arthur Eaton] lees ik over iets wat 'het derde oor' wordt genoemd. (...) Het derde is te begrijpen als dat wat niet in de binaire hokjes past, het is het overschot daarvan of misschien de relatie zelf tussen luisteraar en beluisterde. Het derde oor heeft naar analogie met 'het derde oog' ook iets met intuïtie te maken, de intuïtie die het nieuwe mogelijk maakt door te putten uit de bronnen van het oude." (a.w. blz.104-105).

Hier onthoud ik dat luisteren tot een 'gebeurtenis' kan leiden, en welke gebeurtenis is omvattender dan Hem te mogen ontmoeten die heeft aangeklopt?
En ook dat we al luisterend ontdekken wat wij, mensen, met elkaar gemeenschappelijk hebben, nl. dat we allemaal het andere herbergen. Alleen is de schrijfster wat beperkt om dat in enkel materialistische zin met voorbeelden te voorzien (bacteriën en microplastics).
En natuurlijk denk ik bij het 'niet-weten' aan het middeleeuwse mystieke geschrift "De wolk van niet-weten".

6 april 2025

Hoor wie klopt daar aan de deur? - 7 -

 


Hoe we kunnen luisteren wil ik verder nog exploreren aan de hand van het boek Luisteroefeningen. Over aandacht en ontvankelijkheid van de filosofe Miriam Rasch (uitg. De bezige bij, Amsterdam, 2024, 222 p.). Als filosofe gaat Rasch te rade bij collega's, zoals ook bij de Russische literatuurcriticus en filosoof Mikhail Bakhtin (1895-1975) die bekend is om zijn 'dialogisme'. Daarin stelt hij dat alles en iedereen slechts kan begrepen worden door hun relaties met anderen. "De relatie tussen zelf en ander krijgt bij Bachtin een literaire glans. Uitwisseling is volgens hem niet beperkt tot mensen maar is inherent aan de taal en aan het denken zelf, aan bewustzijn. We ademen de ander in, de cultuur, de geschiedenis, de woorden. En ademhaling is geen transmissie, maar eerder een holistisch of atmosferisch spel. Het andere stroomt in mijzelf, en ikzelf stroom uit naar de buitenwereld. Het is een gebeuren in de tijdruimte, een beweging en een voortschrijden. Het woord dat ik uitadem is altijd al ingeademd, aldus Bachtin. " (a.w. , blz. 93).
(Michael Bahktin - ©Wikipedia)

Omdat taal, denken, spreken en luisteren voor hem altijd een sociaal fenomeen zijn stelt hij ook dat er niet zomaar één stem bestaat, maar dat alles polyfoon of meerstemmig is. Er is in onszelf een innerlijk zeggen (niet één innerlijke stem) waarin steeds andere stemmen mee murmelen. "In plaats van een lineair model hebben we te maken met een kluwen, als een bolletje wol waar de poes mee heeft gespeeld." (a.w. blz. 94). "Zo'n kluwen aan relaties betekent ook dat er sprake is van een machtsdynamiek. Sommige stemmen klinken luider dan andere, naar de een luisteren we wel en naar de andere minder. (...)Maar even belangrijk is het dat de stemmen die in zo'n kluwen worden gesmoord niet voorgoed verdwijnen. Meerstemmigheid brengt een inherente rebellie met zich mee." (a.w. blz. 95). Het spel van de meerdere stemmen zorgt voor een voortdurende beweging waarbij iedere stem verlangt gehoord te worden. "Als je verlangt van de ander, daarboven of hierbeneden, dat meerstemmigheid de ruimte krijgt, dan zul je dat zelf ook moeten betrachten. Niet per se door te spreken, maar door die ruimte te openen. 
Subversiviteit betekent ook dat dat wat niet in de hokjes past zich mag uitleven. (...) Het is dat wat een sluitend systeem onmogelijk maakt. Het 'exiled excess', kun je zeggen, krijgt daarmee een centrale rol. Of beter gezegd: een decentrerende rol, want dit overschot - het verontreinigde, onverstaanbare, vervreemdende, ofwel niet-totaliseerbare- zit overal. In mij, in de ander en in de taal die we gebruiken."(a.w., ibidem). 
Bakhtin stelt in zijn dialogisme dat er geen laatste woord bij een dialoog. "Wat niet wil zeggen dat er volgens hem van begrip en gemeenschap geen sprake kan zijn. Sterker nog, het dialogische principe maakt begrip en gemeenschap levend. Maar zodra een dialoog een conclusie krijgt, houdt hij op dialoog te zijn. Hij is oneindig of hij is niet, zoals de mens dat is, zoals de meerstemmige veelheid van mensen dat moet zijn.
Alles goed en wel, maar hoe breng je dat in de praktijk? Bij Simons [Anton Simons, filosoof die Rasch eerder aanhaalde] vond ik een intrigerende stelregel die ik graag tot motto verhef: 'Overal waar de wetenschap verklaart', schrijft hij, en 'het onbekende terugbrengt tot het bekende, gaat Bachtin juist andersom te werk. De eenheid van het werk wordt uitgeleverd aan de veelheid van krachten.' Andersom, dat wil zeggen: het onbekende wordt niet teruggebracht tot het bekende, maar het bekende tot het onbekende. Is dat niet waar het om gaat bij luisteren, of het nu leeg is of vol? Het bekende terugvoeren op het onbekende." (a.w., blz. 96)
In de Bijbel zijn er vele situaties waarin iemand van het bekende wordt weggeleid naar het onbekende. Ik denk aan Mozes bij de brandende braamstruik (zie een van vorige berichten)(Ex. 3,1-6). Ik denk aan Jezus die in zijn dorp waar hij opgroeide het woord neemt in de synagoge en waar de toehoorders in hem alleen maar de zoon van de timmerman konden zien (het onbekende werd teruggebracht tot het bekende) (Lc. 4, 16-29 of Mt. 13, 54-58). Of ik denk aan de Emmausgangers die uit hun 'bekende' verhaal werden weggerukt naar een onbekende oneindige openheid (Lc.24,13-51).

Wat ik onder anderen meeneem van Bakhtin (via Rasch) is dat, eenmaal we het geklop hebben gehoord en hebben open gedaan, we uitgenodigd worden tot een dialoog zonder einde, een dialoog die ons hart en bestaan voedsel geeft : 'Ik zal met hem maaltijd houden en hij met mij.' (Apoc. 3,20)