In een laatste bericht voor het Paasfeest zoek ik nog even hoe we luisterend kunnen horen dat er geklopt wordt aan de deur van ons hart. Nog eenmaal luister ik naar filosofe Miriam Rasch in haar boek Luisteroefeningen. Over aandacht en ontvankelijkheid (uitg. De Bezige Bij, Amsterdam, 2024, 222 p.).
Naar het einde van haar onderzoek naar het luisteren brengt Rasch ons in contact met het gedachtengoed van Hartmut Rosa. "Resonantie is tegenwoordig een populair begrip, niet in de laatste plaats door het werk van cultuursocioloog Hartmut Rosa, die het de afgelopen jaren onvermoeibaar op de kaart heeft gezet als waarde die in technologische tijden onder druk staat. Resonantie ontstaat volgens hem als je wordt getroffen door iets wat van buiten komt, zoals een muziekstuk, landschap of ander mens. Het is een moment van aanraking. Je moet er iets mee, dat voel je, en dat kan tot op zekere hoogte ook, al kun je dat wat je raakt nooit volledig bezitten. Nee, dat andere is juist 'onbeschikbaar', aldus Rosa, het zal altijd voor een deel aan je grip ontsnappen. Je kunt bijvoorbeeld een elpee of een foto bezitten, maar de muziek of zonsondergang die de resonantie hebben opgeroepen niet."(a.w., blz. 188).
We leven in een tijd van alsmaar sneller en van alsmaar meer verschillende fenomenen die onze aandacht vragen. "Rosa wijst er terecht op dat versnelling en versnippering invreten op de ervaring van resonantie. Die vraagt juist om vertraging en een zekere concentratie. (...) Om resonantie te ervaren moet je goed leren luisteren, stelt Rosa. Hij heeft het regelmatig over de noodzaak om aandacht te hebben voor het appel dat uitgaat van de wereld. 'Resonantie ontstaat alleen met een tegenover dat als het ware 'met een eigen stem spreekt'... En sterker nog, ik moet die stem kunnen begrijpen als stem die tot mij spreekt, en dus in zekere zin ook responsief is.' (...) Resonantie is een ontmoeting van discipline en overgave, een vreemde paradox waarin het actieve en passieve samen opgaan. Iets van buiten raakt je, dat moet je overkomen, maar vervolgens roept het 'zelfeffectiviteit' op, zoals Rosa dat noemt: het vermogen om te reageren en met je handelen iets te bewerkstelligen. Voor resonantie zijn beide nodig, dat wat van buiten komt en dat wat bestaat in jezelf. Maar het begint met de aanraking door iets waar je geen controle over hebt." (a.w. blz. 188-189).
Rasch werkt deze ideeën nog even verder uit en komt tot een vaststelling die haar blij maakt. "Ik was verheugd te ontdekken dat de etymologie van waarnemen verwijst naar 'aandacht schenken, zorg dragen voor'. 'Waar' betekent zorg, aandacht, opmerkzaamheid, in de zin van willen beschermen of behoeden, zoals ook terug te horen is in 'waarschuwen' en 'verwaarlozen'. (...) Waarnemen is in de kern een zaak van aandacht en aandacht heeft zowel met concentratie te maken als met zorg."(a.w., blz.194).
Zo komt Rasch bij het einde van haar onderzoek naar luisteren. Ze probeert enkele wezenlijke dingen samen te zetten. "Luisteren, de aandachtige waarneming van een auditieve informatiebron die in veel gevallen vluchtig, onzichtbaar en onherhaalbaar is, is op z'n hoogst een beweging naar het weten toe. Vertrekkend vanuit het onbekende - en daar noodzakelijkerwijs naar terugkerend, of in eindigend. Omdat dialoog nu eenmaal onafwerkbaar is. (...)
Luisteren, het open, zintuiglijke luisteren dat zich verhoudt tot het hier en nu, tot mezelf en de specifieke ander die bij me is, is daarmee eerst en vooral een les in de omgang met het onbekende. Het onbekende daarbuiten, en hierbinnen. Misschien is dat waarom veel mensen zich er niet aan wagen."(a.w., blz. 207)
In de allerlaatste bladzijden raakt Rasch nog een belangrijk aspect aan van het aandacht schenken als luisteraar. "Aandacht schenken is immers een actieve handeling. De aandachtige luisteraar komt niet alleen iets halen, zoals kennis, maar wil allereerst iets geven. Dit schenken interesseert me. Wat wordt hier eigenlijk weggegeven? Het klinkt alsof het moet gaan om een kostbaar goed. Maar wat de luisteraar schenkt is het niets, namelijk een doelloosheid die open en vrij is. Op de een of andere manier komt dit geschenk van niets me enorm zwaarwichtig voor. Misschien omdat het gepaard gaat met vertrouwen. Uiteraard kan dat vertrouwen geschonden worden, elke keer opnieuw. Maar is het daarom ook niet zo'n waardevol geschenk? De controle wordt losgelaten en bij de ander neergelegd. Geven betekent ook : uit handen geven. (...) 'Aandacht is de zeldzaamste en zuiverste vorm van vrijgevigheid', aldus Simone Weil. Aandacht en vrijgevigheid zijn met elkaar verbonden in het schenken."(a.w., blz. 208).
Wat ik onthoud uit deze ideeën van Rosa en Rasch is dat wij het niet zelf in handen hebben maar dat het begint buiten ons om. We kunnen getroffen worden door wat van buiten onszelf komt ('de klop op de deur' en 'de stem' die onze aandacht vraagt). Als dat wat van buiten ons komt, resoneert in ons worden we gestimuleerd om daarop te antwoorden. Ons eerste antwoord is aandacht schenken en zo een relatie van vertrouwen aangaan. Het geschenk van de aandacht is een doelloze openheid. Om niet.
Zoals Jezus bij de zending van de apostelen zegt : "Voor niets heb gij ontvangen, voor niets moet gij geven." (Mt. 10,8)
Luisteren naar het kloppen aan de deur van ons hart is bijzonder. Het is, zoals Rasch bij herhaling stelt tegelijk actief en passief.
"Luisteren is gratis. Wat je ermee weggeeft, het niets, heb je nooit bij elkaar verdiend en kun je ook niet kwijtraken. Het is een onuitputtelijke overvloed." (a.w., blz. 208-209)
Luisteren is loskomen van onszelf (sterven aan onszelf) om
te ontvangen in veelvoud. "Als de graankorrel niet valt in de aarde en sterft, dan blijft hij alléén; maar als hij sterft draagt hij overvloedig vrucht." (Jo. 12, 24).
Al luisterend komen we bij de kern van het Pascha van Jezus...