27 juni 2025

Bijbelse marginalen : de dragers van de lamme man

 De verhalen in de Bijbel zijn bevolkt met honderden personages, waarvan er een aantal hoofdrolspelers zijn, te beginnen bij Adam en Eva, over Abraham, Jacob, Mozes enzovoort tot Jezus en Paulus in het Tweede Testament. Naast die hoofdrolspelers zijn er vaak anonieme figuren die echter even belangrijk zijn voor het Bijbelse verhaal.
Zo bijvoorbeeld de vier vrienden van een verlamde man die hun vriend tot bij Jezus brengen opdat Hij hem zou genezen. Bij Marcus (2, 1-12) en bij Lucas (5,17-26) lezen we dat de toeloop naar het huis waar Jezus was zo groot was, dat zij met hun draagbaar niet konden naderen. Dan maar enkele tegels gewipt uit het platte dak en hun vriend naar beneden laten glijden tot voor de voeten van Jezus.
De Noord-Ierse schrijver en Nobelprijswinnaar literatuur 1995 Seamus Heaney (1939-2013) schreef naar aanleiding van dit verhaal een vers dat de focus legt op de vier vrienden die de lamme hebben gedragen tot bij Jezus.
Als wij verlamd worden door angst of moedeloosheid (wat kunnen we in 's hemelsnaam doen tegen de kringloop van geweld in Gaza of Oekraïne of Soedan of tegen de dwaasheid en mensonterende potentaten die regeren in de VS of Rusland of Turkije of ...) , dan moeten we ook misschien gedragen worden door lichtende en moedige mensen die vanuit veerkracht en vertrouwen hun leven leven vrij van angst en tegen de wind durven staan.
Dan gebeuren er nog wonderen.

MIRAKEL

Niet degene die zijn bed oppakt en loopt
Maar diegenen die hem altijd hebben gekend
En hem binnendragen -

Hun schouders verstijfd, de pijn en de buiging diep gekluisterd
In hun rug, de handvatten van de draagbaar
Glibberig van het zweet. En niet ophouden

Tot hij vastgebonden is, kantelbaar gemaakt
En opgetild tot aan het pannendak, dan neergelaten voor de genezing.
Wees aandachtig voor hen die staan te wachten

Tot het branden van de gevierde touwen is gekoeld,
Tot hun ijlhoofdigheid en ongeloof
Voorbij is, voor diegenen die hem altijd hebben gekend.

(Heany, Seamus - in : De prangende verbeelding. Kopstukken van de naoorlogse Ierse poëzie. Gedichten gekozen en vertaald door Peter Flynn & Joris Iven. Leuven, uitg. P, 2013, blz. 72)

(houtsnijwerk Herman Falke scj
©Gerardus Magazine 2018-2)


21 juni 2025

Tekenen van hoop

 

Wijlen paus Franciscus vroeg in de aanloop naar het heilig jaar 2025 om gevoelig te zijn voor de tekenen van hoop in onze wereld.
 Soms kunnen kunstenaars ons helpen onze ogen en ons hart open te houden voor zo'n tekenen.
Hier bijvoorbeeld de Poolse dichter Stanislaw Baranczak (1946-2014) met dit maartse gedicht.

4-3-80 : MISSCHIEN TOCH
       (uit Winterdagboek)

Eigenlijk zou ik iets moeten doen, ze op een of andere manier moeten
waarschuwen, ze met zwaaiende armen te hulp schieten, schreeuwen
stop, dat heeft geen zin, maar als ik zie
hoe in het grauwe maartse park tussen de rijen kale acacia's
de jongen die voor mij loopt, tweemaal zo jong
en echt als ik, eerst schuchter dan vermetel
zijn arm om het middel van het meisje slaat, alsof hun nooit
iets zou kunnen overkomen, alsof zij niet datzelfde moment,
zij ook, afliepen op ...

denk ik dat er misschien toch nog ergens hoop is

(uit: Na de dood stond ik midden in het leven. Kopstukken van de naoorlogse Poolse poëzie.  vertaling : Maarten Tengbergen. Uitg. P, Leuven, 2008, blz. 272)

14 juni 2025

Waar Hij wilt

 Het Pinksterfeest is het feest waarin die mysterieuze goddelijke Geest, onzichtbaar, onvatbaar, onvoorspelbaar zijn inspirerende, daadkrachtige, verbindende invloed toont. Hoe anders, hoe onverwacht ook, toch is Hij de gemeenschappelijke adem van alle gelovigen. 
Zoals de ademhaling lucht haalt van buiten en in ons tot levenskracht wordt, zo een deel van onszelf wordt, zo is ook de Pinkstergeest niet alleen en niet in de eerste plaats een vreemd gegeven buiten ons om, maar een levenslucht in onszelf. De Vlaamse dichter Felix Timmermans schreef er een vers over dat uitgegeven werd in de bundel 'Adagio' die kort na zijn dood postuum verscheen (1947).
Dit vers blijft na bijna tachtig jaar nog altijd levensnabij klinken.


De Geest waait waar hij wil
(glasraam kerk Taizé)
en staat nooit stil.
Nu eens bij u, dan bij een ander.
Waarom bezien wij zoo elkander?
Zie, wat bij u is, is bij mij.
't Komt uit hetzelfde klaar getij,
gelijk de waatren van de beken
zich voeden aan denzelfden stroom
of uit dezelfde bronne breken.
Wij zijn de takken van één boom,
van 't zelfde huis de gangen,
de aders van het eendre bloed.
En of de geest van vlam en zangen
bij u nu, dan bij mij verwijlt,
of weer verterend naar een ander ijlt,
Hij is in ons! In ons! Zoo is het goed!
En laat ons zwijgen en verlangen.

(uit: Timmermans, Felix, Adagio, Standaard Uitgeverij, Antwerpen, 1981, blz. 22)

Uit de ene bron stromen vele beken. 
Aan de ene stam komen vele takken.
In het ene huis zijn er vele gangen.
In het ene lichaam vloeit het bloed door vele aders.
Het doet me zo denken aan de wapenspreuk van de nieuwe paus,
Leo XIV : In Illo Uno Unum, in de Ene zijn wij één.
De ene Geest die zorgt voor een veelkleurig christendom.
Dat moet gevierd worden...

8 juni 2025

Met twaalf begonnen...

 Pinksteren wordt soms het geboortefeest van de Kerk genoemd. De twaalf apostelen in onzekerheid en vertwijfeling bijeen worden begeesterd naar buiten gedreven om te vertellen wat hen is overkomen, wat zij hebben ontvangen om niet. De twaalf apostelen, verwijzend naar de twaalf stammen van Israël, getuigen voor een groep mensen die van alle windstreken bijeenkwamen in Jeruzalem. 
De vormen van getuige-zijn in de loop der eeuwen nogal veranderd en elke tijd zoeken christenen naar de gepaste woorden, beelden en middelen om hun verhaal door te geven. Wie enige jaren op zijn teller staan heeft, weet nog van grote processies met vaandels, beelden en fanfares. Dat is nu gekrompen, sommigen zouden zeggen verschrompeld. 
Maar de pauskeuze heeft ons ook geleerd dat de beleving van het roomse geloof nogal verschillend kan zijn van regio tot regio. Toch belijden allen tijdens de geloofsbelijdenis "ik geloof in de ene, heilige, katholieke en apostolische kerk". Over kerk-zijn in deze veranderende tijden schreef Jan Veulemans onderstaand gedicht. Het evoluerende perspectief op geloof, kerk en geloofsgetuigenis is goed te volgen. Adieu het rijke Roomse leven met zijn hevige vaandels, welkom de gemeenschap die stem geeft aan de sprakelozen en luistert naar wie weent.

(El Greco : Pinksteren
©Prado Madrid)
UNAM SANCTAM

Met velen op weg naar het heil
geloof als voorheen onvolkomen
zelfs geen offergaven geen schaal
alleen de olie van dromen
alleen zijn belofte verbaal
van wederkomen.

In een tocht zonder hevige vaandels
langs groenakkers en gemis
het manna soms onherkenbaar
de bijbel de erfenis
en het nooit gestolde woord
van die was en is.

Kerk zijn: elkander dragen
beklag en argwaan ten spijt
stem zijn voor sprakelozen
aandachtig oor voor wie schreit
verband zien tussen dagen
en eeuwigheid.

Die heil heeft aangezegd
-het kruis een niet te schenden teken-
is met ons op een smaller pad,
wij zullen huiswaarts uitgeweken
heldere kinderen zijn
en spreken.
(uit : Gensters in het licht. 80 gedichten uit de Lage Landen belicht door Paul Vanderghote. Keuze en redactie: Piet Thomas en Lucien Declerck. Uitg. Halewijn, Antwerpen, 2012, blz.142)

2 juni 2025

Wachten op de Geest

Net voor zijn Hemelvaart geeft Jezus zijn leerlingen de opdracht de belofte af te wachten die de Vader hen zal zenden (Handelingen 1,4). De apostelen wachten dan tien dagen en dit wachten werd niet teleurgesteld. Ik wil hier luisteren naar iemand die in zijn leven geleerd heeft te wachten. 
(Abdellatif Laâbi 2011)

De Marokkaanse-Franse schrijver Abdellatif Laâbi (1942) werd in zijn geboorteland Marokko vervolgd, negen jaar gevangen gehouden, en koos na zijn vrijlating voor een 'vrijwillige' ballingschap in Frankrijk. In zijn gedichten klinkt die periode van opsluiting vaak (indirect) door zoals in een gedicht dat hij publiceerde in 2005, ruim 20 jaar na zijn gevangenschap. Zijn schrijverschap bood hem de veerkracht om altijd weer verder te gaan. In het wachten zelf -en wat is een celstraf uitzitten anders dan wachten- vindt hij zijn kracht. Het wachten is hem een leerschool. Voor ons, christenen, die ons soms verweesd voelen in een wereld die ons opsluit binnenkamers als wachters bij het boek, kan dit vers van Laâbi een signaal van hoop zijn en vertrouwen geven en ons de kracht geven om ons open te stellen voor het onverwachte verwachte.

Of je nu schrijft of niet
je bent hier aanwezig
trouw aan het wachten dat haast nooit teleurstelt.
Daarvan
kan je zeggen dat je houdingen
en betekenissen hebt uitgeput
je vulde er tot aan de rand
alle kruiken mee
Als de bries komt
kan je ruimschoots in je levensonderhoud voorzien
en bij gelegenheid je te zorgeloze naasten
bijstaan
Het wachten
is je grote leerschool
Op een zwart bord
staat te lezen
"Weldra sluiten de klassen"
Het opschrift dateert niet van vandaag
Het gaat terug tot je prehistorie
Toch ben je hier nog
of je nu schrijft of niet
trouw aan het wachten dat haast nooit teleurstelt.
(uit: Laâbi, Abdellatif, Het continent van de gave. Keuze, vertaling en nawoord door Bart Vonck, Leuven, uitg.P, 2013, blz.165)

Laat het duidelijk zijn dat er veel toespelingen in dit gedicht staan die mij zelf heel onduidelijk zijn, maar het gaat mij om de teneur van het geheel: een soort lofzang op het wachten dat een leerschool is én dat haast nooit teleurstelt.
Laat ons zo biddend, verlangend, geduldig wachten op de belofte van de Vader.