De Leuvense dichter Jos Stroobants is begin juli op 77-jarige leeftijd overleden. Als dichter, muzikant en beeldend artiest was hij ook betrokken bij de Universitaire Parochie in Leuven en bij gelegenheid schreef hij ook voor de abdij van Keizersberg. In Leuven was ook de uitvaartdienst in de kerk van het begijnhof.
In de dagelijkse gebeden van de kerk wordt tijdens de vespers (het avondgebed) altijd weer het danklied van Maria gebeden, het Magnificat (cfr. Lucas evangelie 1, 46-55). Een lied als gelovige terugblik op de voorbij dag. In 1994 schreef Jos Stroobants een gedicht met de titel "Magnificat". In dankbaarheid voor zijn humane verzen die doordrongen zijn van verbondenheid met de natuur, met de cultuurgeschiedenis en met het God zoeken wil ik nu dit vers delen. Een vers vol van godsverlangen, van vervulling vereend in verwachting, van mens met God verbonden en van God zo menselijk ineen.
![]() |
(Jos Stroobants - ©Diepenbeek nu) |
In de dagelijkse gebeden van de kerk wordt tijdens de vespers (het avondgebed) altijd weer het danklied van Maria gebeden, het Magnificat (cfr. Lucas evangelie 1, 46-55). Een lied als gelovige terugblik op de voorbij dag. In 1994 schreef Jos Stroobants een gedicht met de titel "Magnificat". In dankbaarheid voor zijn humane verzen die doordrongen zijn van verbondenheid met de natuur, met de cultuurgeschiedenis en met het God zoeken wil ik nu dit vers delen. Een vers vol van godsverlangen, van vervulling vereend in verwachting, van mens met God verbonden en van God zo menselijk ineen.
Een vers dat voor mij ook een variante is op psalm 139, de psalm waarin de dichter het mysterie van zijn leven geborgen weet in het mysterie van God.
MAGNIFICAT
een liefdeslied / een huwelijkslied
op de melodie 'Comt nu met sangh'
"Bladstille nacht, wind over water,
zachter geweld van sneeuw in maart
vogels in mei, herfstregen later..."
Zo ligt jouw stem in mij bewaard:
beelden verzonnen, namen voor jou,
vermoeden ongehoord,
onuitgesproken woord.
Stem die mij zong in den beginne,
die mij gekneed heeft, mij gevormd,
adem in mij, warmte vanbinnen,
stilte en trilling, bries en storm,
blijf in mij woeden, blijf met mij gaan,
plant diep jouw droom in mij,
word onuitroeibaar jij.
Dwars door het dak vallen de sterren,
deuren gaan open, nacht verwaait.
Raak mij voorgoed -dichtbij en verre
hoor ik jouw lied, een vuur dat laait.
Maak mij bewoonbaar, fluister mijn naam
aleer je binnengaat,
mij eind'lijk leven laat.
(uit: Stroobants, Jos, Tijd opent zich als nieuwe wijn. Uitg. P, Leuven, 2021, blz. 68)