27 februari 2019

God dichten tot Hij openbreekt - 14-

Wie woont in een land met veel natuur zal als dichter zich ook ten volle laten aanspreken door die natuur. Zo is dit ook het geval met de Zweed Lennart Sjögren, door Koen Stassijns en Ivo Van Strijtem gebloemleesd in hun bundel "Van God los" (Lannoo, Tielt, 2011, blz. 164).

DE BOOM

Zoals de christen
zich op de dood voorbereidt
door het lichaam van zijn heer te eten
zo bereidt de vertrouweling van de natuur zich voor
door in te gaan tot de boom.

De boom spreekt niet. De boom hoort niet.
Zo moet de vertrouweling zelf tot boom worden.
En mocht de boom horen
dan hoort hij niet op onze manier
en begrijpen wij hem niet.

Ook is het voor een mens onmogelijk
boom te worden.
Ook leent de boom zich nooit aan ons uit.

Dan rest er ter voorbereiding op de dood
niets dan zwijgend te staan
bij de zwijgende boom.

Toch weet de vertrouweling van de natuur
dat de stilte die iedere nacht het binnenste van de boom bezoekt
de hogere orde is van het woord.


(eigen foto)
De dichter staat veel dichter bij Christus dan hij misschien zelf beseft.
Via Jezus leren wij een God kennen die hoort op een andere manier dan de onze en die wij mensen vaak niet begrijpen. Ook als mens is het onmogelijk God te worden en wij worden door Jezus uitgenodigd te staan bij de zwijgende God. Als vertrouweling van de God van Jezus weten we dat in de stilte de hogere orde van Gods woord is.
Dat is een eerste benadering.
Daarnaast roept een boom voor bijbelvaste gelovigen heel wat passages op uit zowel het Eerste Testament als het Tweede. Het kruis van Golgota wordt vaak vergeleken met een boom des levens. En het grote gebedenboek van de bijbel, het Boek der Psalmen, begint met een psalm waar de gelovige, de vertrouweling van Gods woord, wordt benoemd als een boom geplant aan stromend water, een boom die vaste wortels heeft en gevoed wordt door het altijd stromend water.
Vertrouweling van Christus zijn is zijn als de vertrouweling van de natuur: zwijgend staan bij de levensboom en in de stilte open komen voor de hogere orde van het Woord.

18 februari 2019

Op zoek naar ons ingeboren verlangen: de logica van het hart.



Leer jezelf kennen, zo zal je God leren kennen. Deze wijsheid (wat iets anders is dan kennis of wetenschap of andersoortige cerebrale activiteit) vinden we terug in de eeuwenoude monastieke geschiedenis.
Christelijke monniken van bij het ontstaan van het monachisme tot op vandaag leren door hun leven deze wijsheid. Maar ook in het jodendom kan je dit terugvinden, zoals ik mocht ontdekken in het bijzondere boekje van Marc-Alain Ouaknin met de al even bijzondere titel "God en de kunst van het vissen" dat dank zij een mooie vertaling door Sofie Verscheure en Kevin Mouton ook in het Nederlandstalige gebied beschikbaar is.
Ik citeer hieruit een tekst van de Joodse wijze Baal Or Tov.

Beschouw het licht van de Aanwezigheid dat woont in alles wat bestaat.
Beschouw de vrolijke kracht van het leven van de werelden hierboven!
Zie hoe de kracht neerdaalt en elk levensdeeltje dat je kunt zien 
met de ogen van je lichaam en de ogen van je geest doordrenkt.
Beschouw de wonderen van de Schepping en de Bron van alles wat leeft,
die het ritme aangeeft van elk schepsel.
Leer jezelf kennen.                                                                                          
Leer de wereld kennen, jouw wereld.
Ontdek de logica van je hart en de gevoelens van je verstand!
Word de trillingen gewaar van de bron van het leven 
die in het diepste van jezelf zit, en boven jou en rondom jou.
De liefde die brandt in jou, laat ze opklimmen naar haar krachtige oorsprong.

(Marc-Alain Ouaknin, God en de kunst van het vissen. blz.234-235, uitg. Lannoo, 2016)

Deze beeldspraak van de innerlijke bron vinden we terug in bijbelse en de meest verscheidene spirituele teksten. Altijd weer een uitnodiging om de bron in ons eigen hart te (her)ontdekken en open te houden.

12 februari 2019

Op ontdekking...

(eigen foto mei 2014)









Een kind volgt met zijn vingers de omtrekken van letters in een grote bronzen deur.
Als we goed toekijken zien we er een tekst in van een romaanse taal. Woorden als 'nostres', 'nos altres' of 'no permeteu' zetten ons op weg.
Het kind ontdekt met zijn lichaam de tekst van het Onze Vader dat in het Catalaans is gegoten in de grote ingangsdeur van de Sagrada Familia in Barcelona.
Als we dit beeld laten binnenkomen in ons hart en rustig doordenken over wat we zien, kunnen we mediterend tot onszelf komen.
We ontdekken dan dat deze foto een mooi beeld ivoor wat geloven is: tastend de woorden die ons zijn overgeleverd ontdekken.
Daartoe moeten we wel eens op onze tenen staan én dan nog kunnen we niet alles aanraken en tot ons laten komen.
En altijd zijn we wat bijziend: we zien zo moeilijk het grotere plaatje, we blijven zo cirkelen rond en vanuit onze eigen beperkte  blikveld.
Het geloofsverhaal is veel te groot voor ons kleine mensenleven...


Maar meer dan dit: is niet het verhaal van de mens te groot voor ons kleine mensenleven, alle kennis en wetenschap, alle universiteiten en labo's, alle boeken van filosofen en doctors ten spijt?
Ook al reiken we nog zo hoog en staan we zelfs op de schouders van een ander, dan nog blijven we tastend ontdekken, een ontdekkingstocht zonder einde. Dan nog blijven we gekluisterd aan onze eigen kleine plek in dat grote universum, een stofje in het heelal...Dan nog blijven we kijken vanuit ons eigen plaatsje in de kosmos, in het universum, in de tijd...

En hoe groot is die deur dan van de Sagrada Familia?
De bovenstaande foto toont niet de volledige deur, maar dee onderstaande foto kan enig idee geven...

(eigen foto mei 2014)



6 februari 2019

God vers-gezocht

Van 31 januari tot 6 februari is het gedichtenweek. Het past dan ook dat ik hier ruimte bied aan een vers over die Andere die zich mengt in ons eigene leven.
Ik bied een gedicht aan van Joost Baars uit zijn bundel "Binnenplaats" (cfr. ook deze blog op 21 oktober 2018). Joost Baars is ontredderd omdat zijn vrouw na een hartfalen in het ziekenhuis ligt. Vanuit zijn appartement kijkt hij uit op een binnenplaats tussen verschillende flatgebouwen. Hij woont in Amsterdam, dus enkele meter onder de zeespiegel, op een plek die ooit zee was.
Deze binnenplaats fungeert voor de dichter als een rustpunt in de dagen net na die plotse openbaring van de eindigheid van zijn vrouw én hemzelf. De binnenplaats is voor hem een plaats van ont-moeting met een Jij, die hij veelal met een hoofdletter beschrijft.
In de afdeling 'binnenplaats' van de bundel schrijft hij over die Jij en spreekt die Jij vaak aan. De vele associaties in deze afdeling met Bijbelse verhalen laten ons toe die Jij als God te zien.
Hier een gedicht uit die afdeling

zoals Je daar nu ligt, zoals ik
Jou nu zie, kalm, placide, vers

aangelegde houtgrindpaden,
tussen aangeharkte perken

door, zo ver verwijderd van
de zee die Je ooit was, omvat

door eindeloos veel thuizen,
alsof een lege kom gekeerd

in Je is neergezet, zo zwijg Je
als ik bij Je ben, zeeën stromen

niet, door wind, bodem en tij-
stroom stromen stromen door

ik weet niet welke zee die in Je
klinkt als stadsgeruis. ik bid

dat Jij, als ik mijn ramen open,
mij ontthuis, het niet-Jij zult

ontdrijven dat Je overvloedt.
(uit: Joost Baars, Binnenplaats. Uitg. Van Oorschot, Amsterdam, 2017, blz. 25)

Als mens over God spreken is een waagstuk want hoe kan je in woorden vangen wat woorden overstijgt. De vele nieuwe woorden die de dichter hier maakt verbeelden onze menselijke beperktheid perfect : onthuizen, ontdrijven, overvloeden. Deze woorden drukken tegelijkertijd een ervaring uit van ontheemding. Wie God toelaat, niet als een filosofisch principe of een theologisch denkbeeld, maar wie zijn ramen openzet voor de stroom en de wind, wie zich met zijn gehele menselijkheid (gevoel, hart, verstand, wil, verlangen, lichaam, enz.) durft overleveren aan die Andere, die Jij, hij zal wegdrijven uit zijn zekerheden, zich niet thuis weten in zijn leven, overspoeld worden en misschien een ervaring van verdrinken doormaken.
Wie zegt dat godsdienst een opium is voor het volk, die heeft zijn ramen nog niet open staan.
Onze ramen openen is de uitdaging die we telkens weer moeten aangaan met onszelf. Vanuit een biologische benadering zouden we kunnen zeggen: we moeten altijd weer zorgen dat ons reptielenbrein het niet wint op onze neocortex (cfr. Karen Armstrong, Compassie, inleidend hoofdstuk). Vanuit een spirituele benadering zouden we kunnen zeggen: we moeten altijd weer ons bekeren en onze 'oude mens' afleggen om ons te bekleden met de 'nieuwe mens' (cfr. Paulusbrieven Romeinen 6,6 of Efeziërs 4,2 of Kolossenzen 3,9).
Thuis komen bij God kunnen we pas als we ons laten onthuizen en als alles wat "niet-Jij" is uit ons leven weg wordt gedreven. Dat betekent dat we onszelf uit handen geven, dat we de controle over onszelf uit handen laten nemen. En is controle nu net niet een van de grootste obsessies van onze tijd?

(eigen foto strand van Le Touquet)

2 februari 2019

Maria Lichtmis

Op 2 februari viert de kerk de opdracht van Jezus in de tempel. De donkerste weken van het jaar zijn achter de rug en met een lichtprocessie wordt dit uitgebeeld. Jezus wordt aangedragen als het Licht dat de donkere tijden zal verlichten.
In het evangelie lezen we over twee oude mensen, die hun hele leven hoopvol hebben gewacht op betere tijden, Simeon en Hannah. Beiden zien hun verwachting in vervulling gaan. Hun lange wachten loont, hun hoop is niet tevergeefs geweest. Een bemoedigng tot ons om te volharden in onze verwachting door ons blijvend in te zetten.
Lees maar zelf in het evangelie volgens Lucas hoofdstuk 2, de verzen 22 tot 30.

Vele symbolen,tekenen en een beeldend verhaal waardoor wij uitgenodigd worden om ons open te stellen voor onze diepste verzuchtingen, verlangens en twijfels.

Ook deze icoon vraagt om biddende, mediterende aandacht voor dit Jezus-verhaal.