31 december 2018

Een armoedig Kerstfeest

De bijbelse Kerstverhalen zijn allemaal geschreven minstens zestig jaar na datum. Deze verhalen zijn waar als getuigenis van het geloof dat Jezus een heel bijzondere figuur was. Het zijn constructies die verwijzen naar de Joodse geschiedenis, naar de verwachtingen die leefden binnen het Jodendom en naar de precaire situatie van de jonge Jezus-beweging van de eerste eeuw.
(Hugo Van der Goes Portinari-triptiek, detail
te zien in Uffizimuseum  Firenze)
Vanuit die spirituele waarheid bieden ze aanleiding tot velerlei benaderingen in woord of beeld of muziek. De prior van het trappistenklooster Notre-Dame-de'lAtlas in Tibhirine (Algerije), Christian de Chergé, heeft in december 1990 een aantal bezinningen uitgesproken over advent en Kerstmis. Zes jaar later zou hij met zes medebroeders worden ontvoerd en later vermoord worden teruggevonden. De katholieke kerk heeft hen op 8 december laatst officieel heilig verklaard  en erkend als martelaren samen met nog 12 andere Algerijnse martelaren.

In het monastieke tijdschrift "De kovel" van november laatst (nr.55) werd een ruime selectie van die teksten gepubliceerd. Hier een klein fragment eruit als meditatie bij het mysterie van Kerstmis.

"Als we, zoals de psalmisten of zoals zovele zoekers, verlangen God te zien en te horen, dan doen we niets anders dan beantwoorden aan het beeld van Hemzelf, dat Hij in ons heeft gelegd. Maar de zoektocht naar onszelf is de plaats gaan innemen van de zoektocht naar God, en zo heeft ze ons gelaat versluierd, onze stem verstomd... en God herleid tot een smekeling, een bedelaar. Het Kind dat geboren wordt in Bethlehem, in een totaal ontledigde situatie, is wel degelijk het beeld van deze Vader-bedelaar die niet ophoudt ons ware gelaat te zoeken op de bodem van ons hart. [...]  
(Christian de Chergé ocso)

Meteen leren we de ware armoede die erin bestaat het gelaat en de stem van de ander te zoeken, in hem te geloven en hem nodig te hebben om onszelf te kunnen zijn. Zelfs de meest armzalige mensen moeten we aanschouwen en beluisteren. De wijzen uit het Oosten begrepen dit. Zij waren arm van geest. Zoals de herders zijn ze op weg gegaan om te zien. Ze hebben de stem van de Schriften gehoord. Ze hebben de ster gezien, en vervolgens het Kind. Ze hebben geloofd. Ze hebben zich neergebogen voor Hem, die hen heeft doen opstaan. En ze zijn weer vertrokken, opgericht, andere mensen geworden. Ze waren Licht. De ster, Jeruzalem, dat waren zij!"
(De Kovel nr. 55, blz. 106)

28 december 2018

En toch hebben we Kerst gevierd...

Deze Kerstdagen zijn voor velen dagen van feest, vreugde en goede wil. Maar voor veel christenen hangt over deze dagen een sfeer van angst en onrust of zelfs van vervolging en terreur.  Volgens de website https://kerkinnood.nl/ worden christenen in 38 landen op ernstige wijze vervolgd, maar die vervolging zou nu zwaardere proporties aannemen dan ooit. Dit meldde deze organistatie in een verslag aan de Nederlandse Tweede Kamer op 22 november 2018. Dit jaar alleen al zijn honderden christenen omwille van hun geloof vermoord of zwaar gefolterd. Het past dan ook bij hun lot stil te staan in deze dagen waar wij in ons rijke West-Europa ongehinderd Kerstmis kunnen vieren.
Op dit feest van de "onnozele kinderen" denken we dus best ook aan de vervolgden van vandaag.

(misviering in 'ondergrondse katholieke gemeenschap
in China  -foto van https://thesaintspub.wordpress.com/ )


De Russische dichter Joseph Brodsky (1940-1996) wist alles van vervolging. In 1964  in Rusland veroordeeld tot 5 jaar dwangarbeid omwille van zijn literaire activiteiten, emigreerde hij in 1972 naar Amerika. In 1987 ontving hij de Nobelprijs literatuur. Zelfs in zijn ballingschap bleef hij als Rus met Joodse wortels meeleven met de toen nog vervolgde kerken in de communistische landen achter het IJzeren Gordijn, zoals in dit gedicht uit 1981 dat verwijst naar de moeilijke situatie in Polen waar de staat van beleg was afgekondigd. Op 16 december van dat jaar werden 9 mijnwerkers dood geschoten door de politie omdat ze protesteerden tegen de staat van beleg (cfr. o.a. wikipedia  Katowice). In zijn gedicht verwijst Brodsky naar deze slachtpartij.
Indachtig alle vervolgde christenen, waar ook ter wereld,dit

KERSTLIEDJE BIJ STAAT VAN BELEG

Kerst geweest, alweer.
De vlag hangt drijfnat neer.
Al mijn Poolse vrienden 
zitten achter tralies,
als nullen, opgesloten
in een grafiek van toorn.
Qua tucht streeft slavernij
wiskunde ver voorbij.

Naties leren regels
als een jonge vlegel
terwijl de tiran olijk
giechelend boeien kwijlt.
Eén pennenstreek per stuk -
zo streept min weg plus
en helpt de politie
bij de strafexpedities.

Van 'n koppig voorhoofd
valt een droppel rood
op de witte wade.
Grof wordt het gelaat
van de tollende aarde:
de poriën kerkers, waar,
woedend als u en ik,
de nacht op neerblikt.

Hongertronies. Misère.
Vuil. Rechters zonder gêne
delen tijd van zitten uit
aan het volk gefnuikt
niet zozeer door tanks
of mitrailleurgekraak
als door de bank
waar ons geld op staat.

Dieper dan elk zielsravijn
is, diep in de Vujek-mijn,
de slaap van de doden,
onvindbaar, verholen.
Hoger dan je huur, zweeft
de hand die greep heeft
op anderen, hen platdrukt
als foto's, als gebukten.

Al is het woord machteloos,
meer dan tranen troost 't
voor wie tracht te reiken,
de grens overschrijdend,
naar het bang gemoed
van mijn Poolse broeders.
Er komt weer een proces aan.
Weer een Kerst voorbijgegaan.

(uit: Joseph Brodsky, Strohalmen voor de lezer. Een ruime keuze uit de gedichten, De Bezige Bij,2016, blz. 667-668)


25 december 2018

KERSTMIS

Aan ieder die dit leest:
een innig Kerstfeest toegewenst.
Laat ons kijken
naar dat kind in de kribbe
hopend dat
dit nieuwe kleine begin van leven
alle menselijke leven mag verlichten
en met liefde verwarmen.
Dàt kan maar
als wijzelf dat licht
door ons heen laten schijnen.
Dàt kan maar
als wijzelf die liefde
door ons heen laten gloeien.

Hierbij een gedicht
van de Joods-Russische dichter,
Nobelprijs literatuur 1987,
Joseph Brodsky.

DE STER VAN BETHLEHEM                                                       

In het kille jaargetij, in een streek meer aan warmte gewend
dan aan kou, meer voor vlakten dan voor bergen bestemd,
werd een kindeke geboren om voortaan Verlosser te zijn.
Sneeuw stoof op, zoals dat 's winters gaat in een woestijn.

Het leek Hem allemaal reusachtig groot: de moederborst,
de drie koningen, de geschenken door kamelen getorst,
de gele damp uit de neusgaten van de ezel en de os.
Hij was slechts een stip, zo goed als de ster dat was.

Van verre, vanuit de diepten van het oneindige heelal,
keek de ster tussen wat wolkjes door naar de stal,
naar de kribbe, aandachtig en strak. Deze bundel licht
was de blik van de Vader, op het kindeke gericht.

24 december 1987

(uit:Joseph Brodsky, Strohalmen voor de lezer. Een ruime keuze uit de gedichten. Uitg. De Bezige Bij, 2016, blz.559)

22 december 2018

Uitzien naar een teken van God

"Daarom zal de Heer zelf u een teken geven:
Zie de jonkvrouw zal zwanger worden en
een zoon baren; en zij zal hem de naam
Immanuël geven"
(Jesaja 7,14)




Immanuel of ook wel Emmanuel is Hebreeuws
en betekent: God [is] met ons.
Christenen hebben deze tekst altijd gelezen als een aankondiging van Jezus.


Er is binnen de orthodoxe traditie een Maria-icoon ontstaan
die deze tekst van de profeet Jesaja wil verbeelden en daarom noemt dit type icoon dan ook "Moeder Gods van het teken".
Deze icoon toont als het ware ons adventsverlangen en - geloof.



18 december 2018

Een adventsgedicht

(foto van het internet)
ADVENT                                                      

Soms staat er een muur tussen u en mij,
hij klimt als een ring van mist
langs de decemberschimmel van de winterslaap.

Dan worden de uren trager en kouder,
wij kunnen elkander niet raken,
er huilt iets in ons, de vleermuis
van het verdriet hangt aan de dakgoot
van het huis waarin wij heen en weer gaan
als blinden, met tastende handen.
De honden klagen aan het tuinhek
in de doodskou van december.

O Morgenster, breek door het donker
en graas de schimmel van de winterakker,
begraaf de twijfelkoorts. Klokken en vogels
roept mij wakker.

(Pieter G. Buckinx in de bloemlezing van Anton van Wilderode "En het Woord was bij God. Vijfhonderd religieuze gedichten uit de Nederlandse letterkunde" Lannoo, 1981, blz. 181)

14 december 2018

Brugse kathedraal helemaal gerestaureerd

De Sint-Salvatorskathedraal van Brugge is na vele jaren eindelijk helemaal gerestaureerd.
Het is een hele prestatie geweest die dertig jaar in beslag heeft genomen en begonnen is onder bisschop Roger Vangheluwe.
Het gebouw is gerestaureerd, de geloofsgemeenschap lijdt nog altijd schade onder het misbruikverhaal van Vangheluwe. Ik was wel getroffen dat naast de hoofdingang van de kathedraal het bescheiden en kwetsbaar  kunstwerk van Ingrid Rosschaert voor de slachtoffers van seksueel misbruik in de kerk een gepaste plaats heeft gekregen.

(Esse est percipi)
Op een informatiepaneel lees je in vier talen waarover het gaat.
ESSE EST PERCIPI
zijn is waargenomen worden                                             

Aangeboden aan de bisschop van Brugge 
door de slachtoffers en hun sympathisanten
verenigd in de Werkgroep Mensenrechten in de Kerk 
op Paaszaterdag 7 april 2012
tussen Goede Vrijdag en Pasen.

Om nooit te vergeten
het lijden, sterven
en uitzien naar herkenning en opstanding
van slachtoffers van seksueel misbruik
in de Katholieke Kerk.




10 december 2018

Thomas Merton 50 jaar na zijn overlijden

Vandaag 10 december is het exact 50 jaar geleden dat de Amerikaanse trappist Thomas Merton overleed in Bangkok door een stom ongeval (elektrocutie in bad). Deze activist, mysticus en schrijver was geboren in 1915 en had een woelige kinder- en jeugdperiode. In zijn studententijd was hij bekend
bij zijn medestudenten als eerste-klas bon-vivant voor wie het losbandige leven in de rand van de universiteit minstens zo belangrijk was als de studies zelf. Zijn onrustige geest brengt hem in de late jaren 30 in contact met de Rooms-Katholieke kerk en in 1938 bekeert hij zich en laat zich dopen. Drie jaar later treed hij in bij de trappisten van de Abdij Getsemane (Kentucky). Dit eerste deel van zijn leven beschrijft hij in zijn biografische boek "The Seven Storey Mountain" of in zijn Nederlandse vertaling "Louteringsberg".

Bij zijn bezoek aan de Verenigde Staten sprak paus Franciscus tot het Amerikaanse verzamelde Congres op 24 september 2015. Hij noemde toen vier Amerikanen die hem inspireren: Abraham Lincoln, Martin Luther King, Dorothy Day én Thomas Merton. Deze monnik werd door de paus geloofd omdat hij "een man was van gebed en een denker die de zekerheden van zijn tijd uitdaagde en nieuwe horizonten opende voor zielen en voor de kerk. Hij was ook een man van dialoog, een bevorderaar van vrede tussen volken en religies."

In de loop van zijn kloosterjaren hield Merton een soort dagboek met vele losse notitie's en in 1966 verscheen een selectie onder de titel "Oplettende toeschouwer" (oorspronkelijke titel: Conjectures of a guilty bystander). Daarin denkt hij na over vele toen (en meestal nu nog) actuele thema's als oorlog en vrede, rassendiscriminatie, geweldloosheid, geloven midden een ongeïnteresseerde wereld, kerk zijn... Meerdere keren treedt Merton in dialoog/discussie met de lutherse dominee Dietrich Bonhoeffer (1906-1944 +in concentratiekamp Flossenburg) over een christendom zonder godsdienst.

Als eerbetoon aan deze bijzondere en inspirerende figuur neem ik hier een langer stuk over uit "Oplettende toeschouwer". Eerst verklaart hij waarom hij sympathie heeft voor christenen die aangesproken worden door een 'Christendom zonder godsdienst' in de lijn van Bonhoeffer, en daarna blikt hij terug op zijn eigen bekering tot het katholicisme.
(foto :  aleteia.org)

"Ik voel mee met hun protest tegen de onbehoorlijkheid van een 'religieuze' taktiek die poogt de moderne mens, de wetenschappelijke en technologische mens te vleien en onder druk te zetten om hem religieuze behoeften bij te brengen die hij niet heeft. Die 'godsdienstigheid' is negatief, dubbelzinnig, moralizerend: ze predikt enerzijds dat je in God en de Kerk je toevlucht tegen het leven moet zoeken en anderzijds, dat je, als je aan het godsdienstige hebt gegeven wat het godsdienstige toekomt, dan gladweg 'werelds' kunt zijn, geld verdienen, de goede dingen des levens genieten, op voorwaarde evenwel dat je er een stel strenge en negatieve maatstaven op nahoudt wat betreft seks. Over dingen als oorlog, burgerrechten voor negers, enz... moet je je niet te veel zorgen maken. (...)
(foto: ap)

Ik denk dat ik, als de meeste bekeerlingen, het probleem van de 'relgiositeit' onder ogen heb gezien (...). God was voor mij geen werk-hypothese om de hiaten te vullen, door een wetenschappelijke visie op de wereld, opengelaten. Hij was evenmin een God die ergens in de ruimte troonde. Nooit voelde ik een bijzondere behoefte aan oppervlakkige, religieuze sleur, eenvoudig om gelukkig te kunnen zijn. Ik zou zelfs kunnen zeggen dat ik, als de meeste moderne mensen, niet eens beroerd werd door het denkbeeld 'in de hemel te komen' na mij door dit tegenwoordige bestaan te hebben heengemodderd. Integendeel, mijn bekering tot het katholicisme begon met het besef van Gods aanwezigheid in het huidige leven, in de wereld en in mijzelf; en met het bewustzijn dat het mijn plicht als christen is te leven in het volle en vitale besef van die grond van mijn wezen en van het bestaan van de wereld. De eredienst onder al zijn vormen kan ons daarbij helpen en de Kerk met haar liturgie en sacramenten geeft ons de wezenlijke genademiddelen. Maar God heeft die middelen niet nodig om werkzaam te zijn waar Hij dit wil. Toen ik lid van de Kerk werd, kwam ik om er God op te zoeken, de levende God, en niet enkel 'de troost van de godsdienst'. "
(uit: Thomas Merton, Oplettende toeschouwer, Uitg. Desclée De Brouwer, Brugge, 1969, blz. 374-375 passim)

6 december 2018

Op zoek naar ons ingeboren verlangen: de langste reis


Meer dan veertig jaar geleden hoorde ik voor het eerst over een van de bijzonderste mensen van de 20ste eeuw, de Zweed Dag Hammarskjöld (1905-1961).  Als diplomaat werd hij in 1953 verkozen tot tweede secretaris-generaal van de Verenigde Naties. Hij speelde een bemiddelende rol in vele internationale conflicten in het Midden-Oosten, het Verre Oosten en Afrika tijdens de dekolonisatieperiode. Sedert die eerste kennismaking blader ik geregeld in zijn geestelijke dagboek "Merkstenen" (uitg. Orion/Gottmer, 1978-zesde druk).
Ergens in het jaar 1950 schrijft hij over zijn geestelijke zoektocht een filosofisch-poëtische tekst die mij heel dierbaar is, omdat hij iets uitdrukt dat heel herkenbaar is. Hij drukt een afgezonderd worden uit, een eenzaamheid die besloten ligt in het zoeken naar innerlijkheid.
Deze  bijna 70-jaar oude tekst over eenzaamheid heft tegelijk het eenzaamheidsgevoel op bij de lezer: de eenzaamheid van de innerlijke weg is ook een gedeelde ervaring. Wat de dichter Stefan Hertmans onlangs liet optekenen in een interview voor de Poëziekrant lees ik ook bij uitbreiding van de poëzie naar de spiritualiteit. Hertmans zegt over de poëzie: " Historisch onderscheid is voor mij onbelangrijk. Poëzie is een tijdloze ruimte, waarin je haast naïefweg alle dichters als je tijdgenoten kunt beschouwen, je met hun poëzie vereenzelvigen, ongeacht in welke eeuw ze geleefd en geschreven hebben." (Poëziekrant, sept-okt 2018, blz. 7). Vervang in bovenstaand citaat 'poëzie' door 'spiritualiteit' en 'dichters' door 'geestelijke schrijvers'. "Merkstenen" wordt en blijft dan ook een actueel boek voor wie op zoek is naar zijn ingeboren verlangen.
Hier de tekst die voor zichzelf spreekt. Hammarskjöld was toen actief in de Zweedse politiek als partijloze met grote kennis over economie, financiën en buitenlandse politiek.



De langste reis                                                
is de reis naar binnen.
(Via Appia Rome 2007 eigen foto)
Wie zijn lot gekozen heeft,
de tocht begonnen is
naar zijn eigen bodem
(is er een bodem?)
nog midden onder U
staat hij al buiten het leven,
geïsoleerd in Uw gevoel
als de terdoodveroordeelde
of zoals hij,
dien het naderende afscheid
tevoren reeds toewijdt
aan de uiteindelijke eenzaamheid
van ieder mens.

Tussen U allen en hem
is afstand,
onzekerheid,
discretie.

Zelf zal hij U zien
steeds verder weg,
de lokroep van Uw stemmen horen
steeds zwakker.
(Merkstenen, 1978, blz. 72)

In 1950 zegt hij over zijn lange reis: wie zijn lot gekozen heeft. Hij heeft gekozen voor die innerlijke reis, maar op 21 mei 1961 (Pinksteren dat jaar) toont zijn meditatie dat hij een hele weg heeft afgelegd. Hij blikt op dat moment terug op zijn leven tot dan toe en zijn keuze beleeft hij nu als een gekozen zijn.
Hij wist toen zelf niet dat hij vier maanden later zou sterven tijdens een verdacht vliegtuigongeval.
Pinksteren 1961
Ik weet niet wie-of wat-de vraag stelde. Ik weet niet wanneer zij gesteld werd. Ik herinner me niet dat ik antwoordde. Maar eens zei ik ja, tegen iemand -of iets.
Vanaf dat moment heb ik de zekerheid dat het leven zinvol is en dat mijn leven, in onderwerping, een doel heeft. Vanaf dat moment heb ik geweten wat het wil zeggen, 'niet om te zien', of 'zich niet te bekommeren om de dag van morgen'.
(...)
Verder op de weg leerde ik stap voor stap, woord voor woord, dat achter iedere zin van de held van het evangelie een mens staat en de ervaring van een mens. Ook achter het gebed dat de kelk hem mocht voorbijgaan, en achter de belofte om hem te ledigen. Ook achter ieder woord op het kruis.
(Merkstenen, 1978, blz. 200)

Bij het citaat 'niet om te zien' denkt Hammarskjöld wellicht aan een Jezuswoord uit het Lucasevangelie: "Wie de hand aan de ploeg slaat en achterom blijft kijken is niet geschikt voor het koninkrijk van God." (Lc. 9, 62). Het andere citaat verwijst naar een Jezuswoord uit de bergrede dat wij als mens ons niet ongerust moeten maken om onszelf, ons lichaam of kledij (Matteüs 6,25-34).
De jongere diplomaat die in 1950 nog vanuit zijn eigen streven denkt en leeft wordt een man die zich door een "U" laat leiden en leven, in het besef dat zijn overgave veel vruchtbaarder is dan zijn eigen wil. De U in 1950 zijn de mensen waartussen hij leeft, de U in 1961 is een tegenover waaraan hij zich overgeeft en die hem tegelijk heel nabij is.

Op 19 juli 1961 mediteert hij dan ook:

Geef ons
een zuiver gemoed,
dat wij U mogen zien,
een nederig gemoed,
dat wij U mogen horen,
een liefdevol gemoed,
dat wij U mogen dienen,
een gelovig gemoed,
dat wij U mogen leven.
U, die ik niet ken
maar aan wie ik toebehoor.
U, die ik niet begrijp
maar die mij heeft toegewijd
aan mijn eigen lot.
U-
(Merkstenen, 1978, blz. 210-211)

Laat ons bidden dat er in deze tijden politici mogen zijn die in Hammarskjölds voetstappen treden, en laat ons zelf ondertussen die langste reis aanvatten en/of verderzetten, die weg naar binnen.

1 december 2018

Een en al oor zijn...

Het kerkelijke nieuwjaar is er weer: de eerste zondag van de advent. Voor mij is de advent, het groeien naar Kerstmis toe, de mooiste periode van het kerkelijk jaar. Ik kan er heel goed inkomen dat er protestantse christenen zijn die van een adventshouding hun waarmerk maken, de zogenaamde Adventisten.
Uitkijken naar de komst van Jezus, dat moeten we altijd weer opnieuw nastreven in ons dagelijks leven. Op de uitkijk staan, het is een visuele benadering. Maar wie verwachtingsvol is, leeft met al zijn zintuigen aangescherpt. Niet alleen het zien speelt, maar zeker ook het gehoor.
De Nederlandse priester Omer Gielliet (1925-2017) heeft het mooi verwoord in onderstaand gebed.
                                                                                               
(Jan Asjes Van Dijk: Madonna
gezien in Dordrechts Museum sept. 2018)
Maria, 
Ik denk dat je heel diep bent neergedaald
in de nood.
Dat je kind daaruit ontvangen is.
Dat je door te buigen of af te dalen
langzaam maar zeker
een en al oor bent geworden
voor je man en je zoon
en voor wat mensen zo drukt.
Dat je daarom soms een vuist hebt gemaakt
en hebt gezongen van 'kleine mensen maakt Hij groot'.
Ik hoor jou zingen vandaag
voor al wie arm is en uitgesloten, Maria.
Ik hoor jou zingen van God.
Maria, uit jou oren en jou horen
zijn vele kleine mensen herboren.

(uit: Waterdrager. Teksten: Omer Gielliet. Foto's en samenstelling: Ton Bakker, uitg. Durenkamp, Aardenburg, 2017, blz.41)

De kunstenaar en sociaal bewogen man die Gielliet was wist het vanuit eigen ervaring, denk ik: kleine mensen (en zijn we dat niet allemaal bij momenten) worden herboren uit het aanhoord worden, uit het beluisterd worden. Dat wordt een mooie advent als wij luisterend naar anderen hen nieuwe levenskansen geven. En door zelf tijd te maken voor de ander worden we zelf telkens opnieuw geboren en Jezus in ons.