28 augustus 2018

28 augustus: feest van Sint Augustinus

Sint Augustinus
(afbeelding op www.augustian.org)

"Dilige, et quod vis fac"

(heb lief en doe dan wat u wilt)

(Augustinus, Commentaar op de eerste brief van Johannes, preek VII, 8)


25 augustus 2018

God dichten tot Hij openbreekt -9-

Dichters verzetten zich heel vaak heel uitdrukkelijk tegen een ééndimensionale kijk op ons bestaan. De mens is meer dan een consument, meer dan een producent die een bijdrage levert aan het Bruto Nationaal Product, meer dan een dier dat zoekt zijn behoeften te bevredigen.
In de bloemlezing "Van God los" (Tielt, 2011, blz. 116) vond ik dat treffend verwoord in een gedicht van de Zweedse poëet Harry Martinson. Hij is gestorven in 1978 en kende dus niet de opgang van de computer en voortdurende bereikbaarheid van iedereen dank zij mobiele telefoons enz. Daarom is de inhoud van zijn vers niet minder waar, ik zou zelfs denken: integendeel.

GEESTELIJKE BEHOEFTES

Groter dan de behoefte aan gezelschap
is de behoefte aan de juiste eenzaamheid
de juiste rustplaatsen
in het hart en in de ziel.
Precies zoals een hart                       
uitrust tussen de slagen
moet in de polsslag van de wereld
iets op de plaats van het hart
alle rust en voortgang leiden.
Vredigheid moet in de wereld zijn
te midden van ons.
Niets mag gemaakt worden
tot een dringend einddoel
waar iedereen zich heen moet haasten
struikelend over zichzelf.
Je verste toekomst ligt vast.
Het zijn je dood en je graf.
Maar het leven kent een loopplank naar de eeuwigheid.
Die is gespannen in je binnenste
tussen innerlijke sterren.
Daarop begint je gedachte
aan een reis in omgekeerde richting.



Maar die innerlijkheid, die ruimte van het hart, lijkt bij velen een lege ruimte, niet of schaars gemeubeld, niet of schaars bekleed, niet  of schaars versierd, weinig herbergzaam.  Literatuur, film en (beeldende) kunsten bieden stof aan tot inrichting van onze innerlijkheid naast de grote verhalen van de Bijbel. Voorwaarde is natuurlijk dat we ons niet laten inkapselen door een plat filosofisch materialisme dat elke beeldspraak laat te pletter lopen op een  'positief-wetenschappelijk' denkpatroon.

15 augustus 2018

Oogstfeest Mariafeest 15 augustus

Midden de zomer, als de graanoogsten worden binnengehaald, viert de Kerk het feest van Maria ten Hemelopgenomen. Een soort oogstfeest over wij mensen die op het einde van ons leven een andere tijd ingaan, de tijd van God.
(tympaan kathedraal van Amiens
detail over laatste oordeel en opwekking
van de doden uit de graven)
De dichter en priester-leraar Anton Van Wilderode mag dit jaar even in de schijnwerper. Hij werd honderd jaar geleden geboren en hij is twintig jaar geleden gestorven. Zijn aardse tijd zit er al lang op, hij heeft ondertussen kennis gemaakt met de tijd van God. Wat zou hij zelf vinden van wat hij ooit heeft geschreven?
De dichter verwijst naar het eschaton, de laatste tijd, het einde van de wereld, en hoe deze verbeeldt in het boek Apocalyps.
Hier neem ik de vrijheid om een individuele dood ook te zien als een laatste tijd, ook al vermoed ik dat de dichter zich niet direct in deze lezing zal kunnen vinden.


DE TIJD VAN GOD

De tijd van God, het grote eschaton
wanneer de wereld kantelt naar haar einde,
het nakende vergaan van al het zijnde
bij het verzengen van de laatste zon

komt naderbij. De eeuwenoude orde
der jaargetijden en de vaste stand
van de gesternten zullen overhand
aan hun gewoon verloop onttrokken worden.

Dan herbegint, van eer de tijd begon,
de leegte van de ongeschapen baaierd
waarin beweging komt van hevig waaien,
de tijd van God, het grote eschaton.

(Anton Van Wilderode, Weemoed mijn wereld. Honderd gedichten. Een keuze door Patrick Lateur, Leuven, uitg. P, 2018, blz. 106)

12 augustus 2018

Zondag 12 augustus

Bij het lezen van het dagboek van de oorlogsvrijwilliger Gaston Le Roy was ik getroffen door zijn Vlaamse houding, zijn loyauteit naar de andere soldaten van zijn dorp, zijn eerlijkheid en zijn geloof. De zomer van 1917 is de derde zomer die Gaston doorbrengt aan het front. De zondag 12 augustus (dus zoals dit jaar ook een zondag) moet hij terug naar de loopgraven.

Hij schrijft in zijn dagboek: "Loopgraven. Vanmorgen was ik ter Heilige Tafel genaderd en nu nog in mijn schuilplaats (Hoeve Troost in Nood*grondgebied Kaaskerke/Diksmuide) voel ik de invloed van Gods genade. Het zijn de beste, vreugdevolste ogenblikken om geknield voor het allerheiligste, het evangelie te overdenken of een moraalboekje te lezen. Wat een innerlijke vreugde biedt toch het christelijke leven. De mens -en ik in het bijzonder- handelt als versteend, als je bedenkt hoe de goddelijke gaven miskend worden of ongebruikt gelaten.
Met het goddelijke lijden voor ogen was ik opgeknapt en verdroeg ik zonder morren de vermoeienissen en de warmte bij het optrekken naar de loopgraven."
(uit: Andre Gysel, Gaston Le Roy. Dagboek van een Vlaamse oorlogsvrijwilliger tijdens WO I. uitg. Lannoo, Tielt, 2010, blz. 94)

Zijn eenvoudige geloof en zijn eerlijkheid ontroeren, zeker gezien de barre leefomstandigheden,  en doen nadenken over onszelf en onze eigen geloofsbeleving.

7 augustus 2018

Too Many Martyrs

Tijdens de zomermaanden is er een kunstenfestival in het West-Vlaamse grensdorp Watou waar beeldende kunsten dialogeren met poëzie op verschillende locaties. Een van de locaties die sedert jaar en dag wordt gebruikt is de parochiekerk St. Bavo. Het is altijd spannend om te zien welke kunstwerken en welke gedichten er daar worden gepresenteerd, zeker omwille van de locatie.
Dit jaar is in de kerk onder andere een installatie te zien van de Nederlandse kunstenaar Stephan Muis. We zien er een spijkerbed in de vorm van een Latijns kruis. De titel is: Too Many Martyrs, te veel martelaren.
Volgens het programmaboek wordt met dit werk het extremisme van doctrines aangeklaagd, terwijl het ook symbool zou staan voor mensen die slachtoffer worden van hun beroep of bezigheden. Een voor mij vreemde combinatie van invullingen. Doctrines en beroepen worden op een hoop gesmeten.
Binnen het christendom spreekt men slechts van martelaren als iemand gedood wordt omwille van zijn of haar geloofsovertuiging zonder die situatie zelf uit te lokken. Wat dit te maken heeft met extremisme is mij niet duidelijk...
Er is voor mij eerder sprake van onverdraagzaamheid door een gemeenschap voor een bepaalde overtuiging. Er zijn inderdaad te veel martelaren de dag van vandaag, te veel mensen die omwille van hun overtuiging gedood of gefolterd worden. Waarom? Omdat er in vele culturen of samenlevingen of naties geen andersheid wordt geduld. Mocht er meer tolerantie zijn, dan zou het aantal martelaren afnemen...
Dit spijkerbed in kruisvorm past wel in de kerk, maar het programmaboekje suggereert een kortzichtige lezing waarbij geloof versmald wordt tot een doctrine en in die zin onrecht wordt aangedaan. Het geloof wordt geviseerd terwijl men vergeet hoe onverdraagzaam men is tav elke vorm van religie en haar uitingen.

Evangelist Borges -11-





2 augustus 2018

Hoop... een kleine litanie (deel 4 slot)

In het vierde en laatste gedicht van de cyclus over de hoop sluit dichter-journalist Michel van der Plas terug aan bij de openingsverzen van de reeks waarin hij verwijst naar Péguy.
In de twee kwatrijnen evoceert hij eerst de schrijver en zijn werk en daarna een soort citaat uit dat lange gedicht. Dat citaat contrasteert sterk met vooral het tweede gedicht waar donkerte, schuldbesef en angst overheersen.
In de twee terzinen eindigt de cyclus biografisch: hoe de dichter over de hoop zelf zijn dood vindt aan het front van Wereldoorlog I. Niet de persoonlijke kommer of het beeld van een wrekende God waarmee de schrijver is opgevoed maken een einde aan de hoop, maar de loop van de grote geschiedenis.
Maar de slotvaststelling 'hij is dood, luitenant Charles Péguy' heeft iets paradoxaal. Hoewel Péguy is neergemaaid door oorlogsgeweld, overleeft hij in zijn verzen over het kleine meisje hoop. Hij overleeft op die manier de dood.

HOOP

4.

Péguy over de hoop. Behekst; verliefd             
op een klein kind. Een man van veertig jaar.
Hij schrijft een haastig hooglied over haar.
Driehonderd lange bladzijs, alsjeblieft.


(foto gevonden op internet)
'Zij slaapt gerust, zij wentelt niet in spijt.
Zij noemt de dag die over is gedaan.
Zij doet de dag van morgen zingend aan.
Zij is de bloemknop van de eeuwigheid.'

Maar in september '14 is het uit
met die vrijage en de poëzie.
Er is geen plaats meer voor de kleine bruid,
voor in de negentiende compagnie.
Er is een Duitse kogel die hem fluit,
en hij is dood, luitenant Charles Péguy.
(uit: De oevers bekennen kleur. Tielt, 1994, blz. 306)