27 oktober 2018

Street art in Breda

De Noord-Brabantse stad Breda is een van de oudste steden van Nederland. De Grote Kerk is daar de onbetwistbare blikvanger bij, maar de stad toont zich in al zijn hedendaagsheid met o.a. vele muren vol met zogenaamde street-art.
Daar zag ik begin oktober deze muurschildering, verwijzend naar een kloosterzuster of Jeanne d'Arc(??) die gebonden is en volgens mijn interpretatie op de brandstapel staat. Raadselachtig: waarom deze afbeelding? En wat of wie wordt juist verbeeld?

(Breda Potkanstraat
eigen foto)

21 oktober 2018

Op zoek naar ons ingeboren verlangen: gevonden worden



De wereld van Joost Baars (°1975)veranderde in één klap toen zijn vrouw thuis  een hartinfarct kreeg. Hij was er getuige van en kon de hulpdiensten opbellen. In zijn dichtbundel "Binnenplaats" beschrijft hij dit traumatische gebeuren in het openingsgedicht. Daarna volgt een afdeling met eenzelfde titel als de gehele bundel 'Binnenplaats'.
Op wat slaat die plaatsaanduiding: binnenplaats? Bij een aantal gedichten vermoed je dat hij na een ziekenhuisbezoek aan zijn vrouw vanuit zijn appartement uitkijkt op een binnenplaats en daarbij zijn gedachten en gevoelens probeert te overzien. De binnenplaats is dan een soort rustpunt in zijn overhoop gehaalde leven. In andere gedichten dan weer kan je niet anders dan besluiten dat hij het heeft over de binnenplaats van het menselijke 'hart' of de menselijke 'ziel', waar hij spreekt over of met een 'je' die nu eens wel, dan weer niet een hoofdletter krijgt.
En dan denk ik aan wat filosoof Ruud Welten besluit in zijn fenomenologische studie over religie: "De Bijbel gaat door voor een boek van troost, maar wie is in staat de radicale kwetsbaarheid te doorleven? Een kwetsbaarheid die op geen enkele manier nog houvast geeft, maar de orde verstoort, die traumatiseert, opdat zich misschien een betekenis openbaart die niet uit ons eigen ego voortkomt?" (uit: Als de graankorrel niet sterft, uitg. Klement, Zoetermeer, 2016, blz.154)
Vanuit doorleefde kwetsbaarheid en gekwetst zijn kan God zich openbaren...
Meerdere gedichten van Joost Baars lijken dit te bevestigen, zoals ook het onderstaande. Dit gedicht doet mij ook denken aan de ervaring van Augustinus die zich gevonden weet in zijn eigen hart, terwijl hij God zocht buiten zichzelf, in filosofie en vertier, in een maatschappelijke positie en activiteit.

                                                                                         
ik heb Jou gezocht en Jij hebt mij
gevonden. wat is het

dat Je in mij zoekt? ik volg
Je blik die zich altijd weer richt

op mij, zich altijd weer afwendend,
denkend: doe Jij dat

of ik? kijk, ik ben zonder
Jou nergens,

ankerloos, en schipper

in Je licht
met wat Je in mij ziet. Je maakt mij

bitter. Je verlangt van mij
dat ik iets word dat op Jou schipbreuk lijdt.

(uit: Joost Baars, Binnenplaats, uitgeverij Van Oorschot, Amsterdam, 2017, blz.16)
Deze bundel werd bekroond met de VBS Poëzieprijs 2018.

16 oktober 2018

God dichten tot Hij openbreekt - 13 -

In de poëzie zoeken veel dichters ook wat het betekent te dichten, verzen te schrijven. Meta-poëzie heet dat dan, poëzie over poëzie. In de bundel "Van God los", samengesteld door Koen Stassijns en Ivo Van Strijtem,  zijn gedichten verzameld over geloof en ongeloof.

De bloemlezers namen ook een gedicht op van de Australiër Les Murray, een gedicht over religie én over poëzie, dus een vorm van meta-poëzie. Bij religie gaat het om het helen van de mens, het samenbundelen en tot eenheid brengen van het gefragmenteerde menselijke leven. Zo ook bij poëzie.

(Otto Wagner:  Kirche am Steinhof in  Wenen -detail - eigen foto)


POËZIE EN RELIGIE

Religies zijn gedichten. Zij laten ons helder bewustzijn
en dromerig gemoed samenklinken, onze emoties,
ons instinct, onze adem en ons natuurlijk gebaar

in het ene alomvattende denken: poëzie.
Niets wordt gezegd voor het in woorden is uitgedroomd
en niets is waar dat slechts in woorden bestaat.

Een gedicht, vergeleken met een opgedirkte religie,
lijkt misschien wel op die ene korte huwelijksnacht van een soldaat
waarin hij sterft en leven kan. Maar dat is een kleine religie.

Totale religie is het grote gedicht dat liefdevol wordt herhaald;
zoals elk gedicht moet het buitenmatig en volledig zijn
met wendingen waarbij we ons afvragen Maar waarom deed de dichter dat zo?

Je kunt geen leugens bidden, zei Huckleberry Finn;
je kunt er ook geen dichten. Het gaat om dezelfde spiegel:
is hij beweeglijk en glanst hij, dan noemen wij hem poëzie,

staat hij vast en in het midden, dan noemen wij hem religie,
en God is de poëzie die in elke religie wordt opgevangen,
opgevangen, niet gevangen. Opgevangen als in een spiegel

die hij aantrok, door in de wereld te zijn zoals poëzie
in het gedicht is, een wet tegen zijn einde.
Waar poëzie is of een gebrek eraan is religie

nooit veraf. Beide zijn gegeven en wisselen
elkaar af, als in de vlucht van die vogels -gekuifde duif, de papegaai-
die de vleugels sluiten, dan klapwieken en weer sluiten.
(uit: Van God los, Lannoo, Tielt, 2011, blz. 122)

God is niet te vangen, noch in taal noch in religie. Hij is een gegevenheid, of we het willen of niet, of we het zien of niet. Hem vinden is de poëzie opvangen van zijn licht over ons leven.

7 oktober 2018

God dichten tot Hij openbreekt - 12-

Het geloof is een wondere zaak. Wie alleen zweert bij een materialistische filosofie, zegt dat hij enkel weet wat hij ziet of wat de exacte wetenschapper kan bewijzen...dus al dat gezwam over geloven is flauwekul. Alleen de materie (cellen, atomen, moleculen...) zeggen ons wie de mens is en wat zijn plaats is in de kosmos.  Niemand heeft God gezien, dus Hij bestaat niet. En toch zijn er soms heel verstandige mensen die zeggen te geloven. Dan schudden de materialisten het hoofd en steken meewarig hun schouders op.
In de bloemlezing "Van God los" (Tielt, 2011) samengesteld door Koen Stassijns en Ivo Van Strijten, vinden we deze verwondering verwoord door de Zweedse dichter Pär Lagerkvist. Zijn eindvraag blijft de vraag van zowel gelovigen als ongelovigen als anti-gelovigen.

Als je in God gelooft en er bestaat geen God   
is je geloof een nog groter wonder.
Dan is het echt iets onbegrijpelijk groots.

Waarom ligt er een wezen in de duisternis te roepen
naar iets wat niet bestaat?
Waarom is dat zo?
Er bestaat niemand die hoort dat iemand in de duisternis roept.
Maar waarom bestaat de roep?
(uit: Van God los, blz. 103)

(Kris Martin:   For Whom   
in de tentoonstelling The Problem of God
Dusseldorf 2015
een kerkklok die luidt zonder klepel)
Deze vraagstelling vind ik terug in het boekje van de Frans-joodse filosoof Marc-Alain Ouaknin: "God en de kunst van het vissen"(Lannoo, 2016).
Op een bepaald moment citeert hij Edmond Jabès: "Als ik geloof dat God bestaat, dan bewijst dat niet Zijn bestaan. Niet in hem geloven, bewijst geenszins dat Hij niet bestaat. Als we God hebben kunnen bedenken, dan is het omdat we in staat zijn om Hem ons voor te stellen en ons te verliezen in onze uitvinding. God blijft aan de andere kant, versterkt in Zijn mysterie en beschermd door Zijn geheim."

Wie zonder mysterie wil leven, zal zich een ander leven moeten uitvinden, want elke mensenleven telt er meerdere.

2 oktober 2018

Sint Salvatorskathedraal Brugge

Ik vernam dat de Brugse kathedraal nu helemaal gerestaureerd is. Ben benieuwd naar het eindresultaat want al jaren was het als bezoeker laveren tussen de stellingen en schuttingen. Hieronder een foto van enige jaren geleden, genomen tijdens een bezoek op een winterse donkere dag.

(eigen foto december 2011)