28 november 2018

Tussen oud en nieuw

Wie het kerkelijke jaar volgt, leeft nu tussen oud en nieuw. In de voorbije weken ging het vooral over de zogenaamde 'eindtijd' en de komende weken leven we in verwachting van de geboorte van Jezus. We worden in de komende weken opgeroepen tot inkeer en innerlijkheid, terwijl de voorbije weken het hiernamaals in de kijker stond.
De Zeelandse priester Omer Gielliet (1925-2017) schreef een korte tekst die heel goed past in deze tussentijd tussen oud en nieuw. Het is een soort parabel. Niet toevallig nemen bomen een centrale plaats in, want Gielliet maakte heel zijn leven door tientallen, honderden houtsculpturen.



Het hierin.
De laatste tijd deed het gerucht de ronde onder de bomen, dat er geen hiernamaals zou bestaan, maar een hierin. Het ongelooflijk gerucht scheen zijn oorsprong te hebben in een eeuwenoude knotwilg langs de waterkant. Bladzijden werden hierover volgeschreven en wijdvertakte bomen opgezet. Maar de wilg boog zijn takken onder de stormachtige protesten die hem van alle zijden bereikten en peinsde en zweeg zelfs toen hij geschorst werd. Merkwaardig genoeg, en daarom het vermelden waard, was dat juist de toekomst hem op een onverwachte manier in het gelijk stelde. En wel op het moment van zijn sterven zelf. Dit gebeurde toen hij bij een hevige windvlaag openscheurde en krakend ter aarde viel. Binnenin hem bloeide een bloem.

(uit: Waterdrager. Teksten: Omer Gielliet. Foto's en samenstelling: Ton Bakker. Drukkerij Durenkamp, Aardenburg, 2017, blz.13)

23 november 2018

Alexej von Jawlensky: expressionisme en devotie

Onder deze titel loopt nog tot 27 januari 2019 een tentoonstelling in het Gemeentemuseum van Den Haag. Ik hoop die te bezoeken in de Kerstperiode en ik zie er al naar uit. Voor het eerst zal ik meerdere werken van deze minder bekende expressionist (1864-1941) kunnen samenzien.
Als kennismaking hier een afbeelding van een werk dat behoort aan de collectie van het MOMA in New York.
(Grosse Meditation - 1936)

18 november 2018

"De krijger" in de kerk van Damme

In het stadsfestival Damme 2018 (nog tot 2 december) staat er in de kerk een heel bijzondere en heel intrigerende installatie van de Nederlandse kunstenaar Mathieu Klomp.  De installatie draagt als naam: "De krijger".
Mijn eerste associatie was: krijger ofwel soldaat ofwel vechtersbaas. Maar het gaat hier over iemand die krijgt, die open staat om iets te ontvangen, een krijger geplaatst tegenover een gever.
 Er zijn een aantal zwarte figuren die duidelijk alledaagse dingen doen: ze dragen een boodschappentas, een volwassene heeft een kind aan de hand en deze zwarte figuren staan verspreid over de ruimte, maar allemaal verbonden via een zwarte draad met een van de pilaren van de kerk. Aan een zijde staan zeven naakte vleeskleurige figuren op één rij in een soort witte wolken, alle zeven de handen open voor zich houdend klaar om iets te kunnen ontvangen.
Tegenover de meest linkse van de zeven witte, ontvangende figuren staat een zwarte figuur die iets aanreikt naar die eerste krijger.
Door de opstelling in een kerkruimte wordt je als toeschouwer uitgenodigd om je eigen verhaal binnen te halen én in de kunstinstallatie én in de sacraliteit van de ruimte.
In deze kerkruimte waar mensen zich als krijgers opstellen tegenover een barmhartige liefdevolle God is deze beeldengroep als het ware een meditatie over: hoe sta je zelf in het leven? als open en bereid om te ontvangen? als gevende, meedelende? als rondhollende mens bekommerd om de boodschappen? als anderen nawijzende persoon? als???
Er zijn zeven 'krijgers', zeven een heel bijbels en kerkelijk getal: de zeven magere en zeven vette jaren, de zeven dwaze en zeven wijze maagden, de zeven deugden, de zeven sacramenten, de zeven werken van barmhartigheid...


 Als toeschouwer verplaats je jezelf tussen deze figuren en je wordt als het ware versmolten met het kunstwerk. Je gaat ermee in dialoog. Maar de mogelijke verhalen erbij zijn heel wisselend en de betekenis die je eraan wilt geven zal afhangen van je eigen levensverhaal. Net zoals bij  bijbelse verhalen.
Ook de artiest zelf houdt graag de betekenis open. Zie maar op dit vimeo-filmpje dat zeer de moeite waard is omdat het zowel iets toont van de maakwijze als iets van de mogelijke betekenis van dit werk.

https://vimeo.com/192339102





13 november 2018

Een ladder naar de hemel: Damme

In het polderstadje Damme (nabij Brugge) is er nog tot 2 december een stadsfestival waar hedendaagse kunst getoond wordt op een drietal binnenlocaties, naast een aantal buitenplaatsen. De meest opvallende buitenlocatie is de toren van de dorpskerk. Aan de toren vastgemaakt en er gedeeltelijk boven uitstijgend is er een ladder die 's avond roze oplicht. Dit kunstwerk is van de kunstenaar Ron Haselden en draagt de naam: échelle (ladder).
Bij het zien van deze ladder langs een kerktoren kwamen bij mij twee associaties naar boven.

Eerst en vooral een reeks teksten waar een ladder prominent een rol speelt.
In het eerste bijbelboek Genesis is er een
(Marc Chagall: een van de vele
verbeeldingen van het verhaal
van Jacob en zijn droom van de ladder)
intrigerende tekst over de aartsvader Jacob, in het hoofdstuk 28. In het vorige hoofdstuk heeft Jacob op een slinkse manier het eerstgeboorterecht verworven en zijn belazerde broer Esau zint op wraak. Isaac zendt zijn zoon weg om buiten Kanaän een vrouw te zoeken. De opgejaagde Jacob krijgt dan een droom: "Hij zag op de aarde een ladder staan waarvan de top tot in de hemel kwam. En hij zag engelen van God langs die ladder omhoog klimmen en naar beneden gaan."(Gen. 28, 12) En dan hernieuwt God, die boven aan de ladder staat, zijn belofte eenmaal gedaan aan Abraham, belofte van zegen, nageslacht en grondgebied. Eenmaal wakker geworden, zegt Jacob: "Werkelijk, de Heer is op deze plek en ik heb het niet geweten! Dit is een heel bijzondere plaats! Dit is het huis van God, de poort naar de hemel!"(Gen. 28, 16-17)
In het Johannesevangelie wordt naar deze passage verwezen wanneer Jezus Natanaël aanspreekt die Hem wil volgen: "Waarlijk, ik verzeker je; ge zult de hemel geopend zien, en de engelen van God zien omhooggaan en neerdalen naar de Mensenzoon."(Joh. 1,51)
Naast de bijbelse associaties denk ik ook aan twee belangrijke teksten uit de monastieke traditie, waar een ladder beklimmen een metafoor is voor het geestelijk leven.
Daar is de Syrische monnik Johannes Climacus (6e-7e eeuw) die een werk schreef met als titel: "De ladder" (of in het Westen verspreid als: "De paradijsladder"). Een halve eeuw eerder had Benedictus een regel geschreven voor monniken met daarin een hoofdstuk over de nederigheid. In dit hoofdstuk 7 beschrijft Benedictus de weg naar de nederigheid als een weg langs 12 trappen die je moet afdalen om zo paradoxaal op te klimmen naar God.

Maar het zien van deze "échelle" van Ron Haselden riep bij mij nog een andere gedachte op. De ladder is gedeeltelijk vastgemaakt aan de kerktoren, maar stijgt er ook boven uit. Wie dus de ladder
beklimt, om hoger op te geraken(?), om dichter bij God te geraken(?) heeft eerst nog steun en nabijheid van de kerktoren, maar die nabijheid verdwijnt. Op een bepaald moment klim je alleen verder, onbeschut voor weer en wind, zon of regen. Wie de weg van het geloof gaat gaat op een bepaald moment alleen, zijn eigen weg volgend voorbij de zekerheden van een instituut of gebouw. Elke gelovige komt voor keuzes te staan waar niemand van hem of haar kan overnemen en in geloof omhoog klimmen, gelovend dat er Iemand is aan de top van de ladder. Dit bekeken vanuit de individuele gelovige. Vanuit de kerk bekeken zou de kerk de zoekende mens moeten ondersteunen en aanmoedigen in hun  zoektocht naar vrijheid en verbondenheid. We weten evenwel dat de ladder heel vaak werd en wordt afgezaagd aan de rand van de kerktoren door clerici of gelovigen die het geloof laten verworden tot ideologie. Dus is de ladder voor de kerk als instituut ook een uitdaging tot vertrouwen in God die zichzelf een weg zoekt doorheen het streven van zoekende mensen.

Damme nodigt dus uit om hoger te kijken dan we gewoon zijn...


6 november 2018

Heiligen: complete mensen?

Het kerkelijke feest van Allerheiligen zette deze novembermaand in. Het woord 'heilig' is volgens het etymologisch woordenboek afgeleid van de wortel van 'heel' of 'heil'. Heil wordt een variant genoemd van 'heel' en betekent onaangetast, ongebroken, gezond. Denk maar aan de vraag: is het nog heel? Dan vragen we: is het nog wel compleet? nog ongeschonden?

Dat woord compleet brengt mij bij een toneelvoorstelling van het Mechelse toneelgezelschap Abattoir Fermé, met als titel: "Gonzo", die ik de week voor Allerheiligen zag . Zoals meestal tonen de voorstellingen van deze groep een uitsnede van onze maatschappij zonder te oordelen of zonder een oplossing aan te reiken bij een getoond probleem. Ook wil men het niet te zwaar op de hand en daar wordt voor gezorgd via burleske en chaotische scenes en karikaturale personages. Hier is het niet anders.

Vier mensen hebben zich ingeschreven bij een soort zelfhulpgoeroe die de deelnemers een soort meditatie sessie aanbiedt. De vijf personages leggen hun vragen en problemen bloot en de goeroe blijkt een al even problematische dame te zijn als de vier deelnemers aan de sessie.
Ik wil hier even de twee vragen aangeven die bij mij zijn blijven hangen na de voorstelling.

Er is eerst en vooral de vraag die door de goeroe wordt gesteld bij het begin én hernomen wordt bij het einde zodat je als toeschouwer zeker bij de les blijft: "Wanneer is ne mens compleet?" De vraag dus naar de heiligheid van de mens, de heelheid... Het stuk eindigt met de vraag waarmee het begon en het is duidelijk dat de geziene zelfhulpsessie geen zoden aan de dijk heeft gebracht, integendeel misschien. Het christelijke feest van Allerheiligen antwoordt op die vraag door Christus als de heel-maker aan de wereld aan te bieden voorbij de grenzen van ruimte en tijd. Jezus zegt heelwording aan voor mensen die arm zijn, op zoek naar vrede en rechtvaardigheid, die vanuit een eenvoudig hart trachten te leven (dus zonder bijbedoelingen, volgens één vouw)...De zaligsprekingen zoals Matteüs die in zijn evangelie neerschreef (hoofdstuk 5).  Mensen kunnen zichzelf niet compleet maken. Heel ons mensenleven lang blijft het behelpen en zoeken en hopen. "Gonzo" illustreerde deze onmogelijke missie met verve.
En dan bleef een tweede vraag hangen. De goeroe begon de sessie met de rondvraag: zeg aan mij en
(afbeelding gevonden op internet)
aan elkaar wie je bent. "Wie ben ik?" en in de eerste ronde antwoordt iedereen met het benoemen van de makkelijke, uiterlijke en sociale kenmerken van zichzelf: leeftijd, beroep, hobby's... Maar na een eerste onderdeel van de zelfhulpsessie herneemt de goeroe de vraag met de relevante opmerking: jullie antwoord tot hier toe zegt eigenlijk niet veel over wie je echt bent. Maar natuurlijk wordt het voor ieder van ons dan moeilijk: wie ben ik echt, los van mijn sociaal imago, als pensioen, ziekte, scheiding etc. mij heel wat uit handen slaat. Wat blijft er over van mijzelf? Wie ben ik dan? De Zwitserse priester  Maurice Zundel bouwde rond deze vraag een retraite op voor de toenmalige paus Paulus VI, in het voorjaar van 1972. De neerslag hiervan verscheen ooit bij uitgeverij Gooi en Sticht (1978) onder de titel: "Die God deze mens". Het is hier niet de plaats om heel zijn verhaal uit de doeken te doen. Het is wel een vraag die we onszelf allemaal wel eens stellen.


Zoals gezegd biedt de voorstelling geen antwoorden, maar er wordt ons een spiegel voorgehouden en eenmaal de lach om de karikaturale personages is weggestorven, blijven de vragen onverminderd over: wanneer is een mens compleet? wie ben ik?
Zo werd dit bij wijlen groteske theaterstuk voor mij een soort Allerheiligenbezinning, over vragen die er toe doen in elk mensenleven.

1 november 2018

Allerheiligen ja, maar wat is dat: heiligheid?

De katholieke Kerk viert op 1 november het feest van Allerheiligen.  Zijn dat al die 'super-mensen' of (vanuit een andere invalshoek) al die 'fanatici' die door het kerkinstituut worden voorgesteld als voorbeeld ter navolging? Tussen heel die stoet zit er nogal wat variatie zodat je jezelf de vraag kunt stellen: wat is er nog gemeenschappelijk tussen al die verscheidenheid? Wat is dat: heiligheid?

Hier neem ik graag een tekst over van de Joodse filosoof Marc-Alain Ouaknin uit zijn boekje met de poëtische titel: God en de kunst van het vissen (uitg.Lannoo, Tielt, 2016).
Zijn mijmering over heiligheid is een fragment uit het hoofdstuk "Naam van God!". Hij vertrekt vanuit een kerntekst uit het boek Exodus. Hier eerst die tekst uit Exodus, met daarna de bedenkingen van Ouaknin.

(Bill Viola: Martyrs
detail - eigen foto)
"Mozes hoedt de kudde van zijn schoonvader Jetro, de priester van Midjan. Hij drijft de kudde tot ver in de woestijn en hij komt bij de berg van God, bij de Horeb. God verschijnt in een vuur dat opvlamt uit een doornstruik. Mozes kijkt: en zie, de doornstruik staat in lichterlaaie en de doornstruik verteert niet. Mozes zegt: 'Ik zal mij afwenden om te zien wat dit grootse verschijnsel is en waarom de doornstruik niet verteert.' God ziet dat hij zich afgewend heeft om te zien en God roept hem vanuit het midden van de doornstruik en zegt:'Mozes, Mozes.' Hij antwoordt: 'Hier ben ik.' God zegt: 'Kom niet dichterbij en trek je schoenen van je voeten, want de plaats waarop je staat is heilige grond."

"De tekst brandt van betekenissen, maar wordt niet tot as herleid, wordt niet verteerd, want de betekenis is oneindig.
Elke keer kan de lezer dit 'brandend braambos' opnieuw ervaren, zeggen "hier ben ik" en een vreemd nieuw woord horen dat hem opdraagt zijn schoenen uit te doen, zijn veters los te knopen, zich te ontdoen van wat knoopt en sluit.
Dit is de betekenis van heiligheid! Niet opgesloten zijn, je niet laten opsluiten. Dan vindt de openbaring plaats. Geen openbaring van een zijn dat 'is' maar van een zijn in wording, Ik zal zijn wat ik zal zijn...
De openbaring en dat is het wonder, is die mogelijkheid om de weg te verlaten en een vraag te stellen, te zeggen: 'waarom/madoe'a', een prachtig Hebreeuws woord waarvan een van de anagrammen omeed is, wat 'recht opstaan' betekent." (God en de kunst van het vissen, blz. 143-144)

Heiligen zijn volgens Ouaknin dus mensen die zich niet laten opsluiten, die de mogelijkheid hebben aangegrepen om de weg te verlaten en een vraag te stellen. Heiligen zijn mensen die hun schoenen uitdoen: zich ontdoen van wat knelt en zich kwetsbaar op weg begeven. Mensen ook die recht opstaan: zich rechten, rechtop blijven om te zijn bij het mysterie van de ander die langs zijn weg verschijnt.

Gedachten als aanzet voor een doorleefd feest van Allerheiligen. Gedachten als prikkels tot geloven, dus tot doen.