22 april 2018

Herbergzaamheid

De eerste zes jaar van mijn leven groeide ik op in een herberg, annex kruidenierswinkeltje. Toen waren er nog twee cafés in een straat met ongeveer 45 huizen. Nu zijn er in die straat zeker dubbel zoveel huizen en geen enkele café meer.
Het aantal herbergen is de laatste vijftig jaar spectaculair gedaald en als je in een pessimistische bui bent zou je denken dat met het sluiten van herbergen ook de herbergzaamheid in onze samenleving aan het verdwijnen is.
Als christen worden we echter opgeroepen om herbergzaam te zijn, op meerdere plaatsen in het evangelie. Ik citeer even een plek: "Wie u verwelkomt, verwelkomt mij, en wie mij verwelkomt, verwelkomt hem die mij heeft uitgezonden." (Matteüsevangelie 10, 40 - Naardense bijbelvertaling).
Maar ook de Islam roept op tot gastvrijheid zoals blijkt uit dit gedicht van de Perzische dichter en Soefi-mysticus Jalad ad-Din-Roemi (1207-1273) zoals ik dat heb gelezen in de bloemlezing "Gedichten die mannen aan het huilen maken" (samengesteld door Nick Muller, uitg. Prometheus, 2015, blz.17).

De herberg

Dit mens-zijn is een soort herberg:
elke ochtend weer bezoek.

Een vreugde, een depressie, een benauwdheid,
een flits van inzicht komt
als een onverwachte gast.

Verwelkom ze; ontvang ze allemaal gastvrij!
Zelfs als er een menigte verdriet binnenstormt
die met geweld je hele huisraad kort en klein slaat.

Behandel dan toch elke gast met eerbied.
Misschien komt hij de boel ontruimen
op plaats te maken voor extase...

De donkere gedachte, schaamte, het venijn,
ontmoet ze bij de voordeur met een brede grijns
en vraag ze om erbij te komen zitten.

Wees blij met iedereen die langskomt.
De hemel heeft ze stuk voor stuk gestuurd
om jou als raadgever te dienen.
(vertaling Romeck van Zeyl)

De dichter verwelkomt in zijn hart blijkbaar alle denkbare gevoelens als raadgever. We zouden dit gedicht dus louter innerlijk kunnen lezen: hoe we met onze gedachten (de oude monnikenvaders hadden het dan over de logismoi) moeten proberen om te gaan. Maar ik meen dat we dit ook kunnen lezen als een oproep voor gastvrijheid naar alle soorten mensen op onze levensweg. Want elke ontmoeting met een ander kan ook deze hele resem gevoelens oproepen en dan blijft overeind: wees blij met iedereen die langskomt.

17 april 2018

Heiliging, heling...

Eind februari zag ik in Gent de opera "Pelléas et Mélisande" van de Franse componist Claude Debussy op de gelijknamige tekst van de Belgische symbolistische schrijver Maurice Maeterlinck. Deze kreeg in 1911 als enige Belg ooit de Nobelprijs literatuur.
Het is voor een operahuis altijd een uitdaging om een opera passend op de planken te brengen, zeker als het een heel statische en zwaar symbolistische opera betreft met heel subtiele muziek. Ik wil het hier niet hebben over de zeer verdienstelijke enscenering die ervoor zorgde dat er op het podium toch veel te zien was ondanks de beperkte dialogen tussen de weinige personages. Het innerlijke conflict van en tussen de protagonisten werd ook door het decor en de choreografie zichtbaar gemaakt.
(via website vlaamse opera)
Wel wil ik hier even ingaan op één artikel uit het programmaboekje bij deze productie, met als titel: De genezing van de gespletenheid. Dit artikel bevat een aantal alinea's uit een geschrift van Carl Gustav Jung, de Zwitserse psychiater die vooral zocht naar wat collectief onbewust speelt tussen mensen. Het Zelf, het collectieve onbewuste, archetypen, symbolenleer,  animus/anima...zijn termen die met zijn analytische leer verbonden zijn. In de passage die aan bod komt in de programmabrochure stelt Jung vast dat de westerse mens gespleten is en op zoek gaat naar genezing van zijn gespletenheid.

"Ons intellect heeft een nieuwe wereld geschapen, die de natuur domineert en heeft deze wereld met monsterlijke machines bevolkt. ... Ondanks onze fiere overheersing van de natuur zijn wij nog altijd haar slachtoffers, want wij hebben zelfs nog niet geleerd om onze eigen natuur te beheersen. ...Met behulp van de rede, aldus verzekeren wij onszelf, hebben wij 'de natuur overwonnen'.
Dit is alleen maar een leus, want de zogenaamde verovering van de natuur verplettert ons door het natuurlijke feit van de overbevolking en maakt onze moeilijkheden nog groter door ons psychische onvermogen om de noodzakelijke politieke maatregelen te treffen. Ruzie maken en de strijd om de onderlinge superioriteit blijft voor de mensen nog altijd iets heel natuurlijks. Hoe hebben wij dan 'de natuur overwonnen'? ...
Christenen vragen vaak waarom God niet tot hen spreekt, zoals men gelooft, dat hij vroeger gedaan heeft. Wanneer ik dergelijke vragen hoor, moet ik altijd denken aan de rabbi aan wie men vroeg hoe het kwam dat God Zich vroeger zo vaak aan de mensen vertoond had, terwijl tegenwoordig niemand Hem ooit ziet. De rabbi antwoordde: "Tegenwoordig bestaat er niemand meer die diep genoeg kan buigen." (programmaboekje Pelléas et Mélisande, seizoen 2017-2018, blz.106-107)

De titel van dit uitgebreide citaat van Jung luidt: de genezing van de gespletenheid. Als christen zou ik het hertalen tot: de weg naar heling, naar heiliging. Bij de mens Jezus kunnen we zien hoe die weg
eruit ziet: heling, heiliging vraagt om ons te buigen over onze eigen innerlijke gespletenheid en dan te horen hoe Hij zegt: 'Ik hou van je zoals je bent. Stapt binnen in je eigen hart en daar zal Ik de bron zijn van heling'. Of zoals Hij zei tot de Samaritaanse vrouw bij de put van Jacob: "Wie zal drinken van het water dat Ik hem zal geven krijgt geen dorst meer tot in der eeuwigheid -nee, het water dat Ik hem zal geven zal in hem worden een bron van water dat opwelt tot eeuwig leven" (Johannes evangelie 4,14 -Naardense bijbelvertaling)


5 april 2018

God dichten tot Hij openbreekt - 6

De bloemlezing van gedichten over geloof en ongeloof "Van God los" (uitgeverij Lannoo, 2011) blijft mij bij momenten verrassen en ontroeren.
Soms is het zo eenvoudig, zoals dit vers van een Russische dichter die mij verder totaal onbekend is, Vladislav Chodasevitsj (blz. 45).
Het titelloze gedicht behoeft voor mij geen commentaar.

(Dikkele 11 november 2005)
Ik leef in alledaagse zorgen,
maar in het verborgene
leeft als een vlammend wonder
de ziel buiten mij om.

En als ik me haast naar de tram
of over een boek zit gebogen,
hoor ik ineens het geknetter van vuur -
en ik sluit de ogen.

De dichter zegt hier  dat hij geen greep heeft op de ziel van hem -die moeilijk vatbare kern van zijn bestaan-, die hij verbeeldt als een (smeulend?) vuur. Het is buiten zijn controle om dat er een ervaring plaatsgrijpt van bezield leven, leven met meer dan je kan begrijpen of controleren. Zoals je vuur niet helemaal kan controleren, vooral als de wind mee in het spel is. Bij het begin van de paaswake in de trappistenabdij van Sint Sixtus in Westvleteren dit jaar zorgde de wind ervoor dat de tere vlam van de paaskaars niet standvastig bleef branden. Zelfs de vroomheid van de monniken kon het paasvuur niet behoeden...
Vuur en licht, beelden die in deze paastijd ons willen aanspreken voorbij de grenzen van ons inperkende verstand, nodigen uit om geknetter te horen onder of achter of doorheen de geluiden van ons dagelijkse leven. Vuur dat op Pinksteren centraal zal staan bij de voltooiing van de paastijd.

1 april 2018

Pasen

In de Rijselse kathedraal zag ik op 17 februari laatst enkele mooie assemblages  van de Franse kunstenaar Claude Braun (°1952) rond het thema "Blessure" (kwetsuur).
Ook dit werk met als titel "Pâques" (Pasen) was er te zien.

Als kleine toelichting schreef de artiest hierbij: "Telkens een mens wakker wordt en zich opstelt tegen onrecht waar ook ter wereld, is er een verrijzenis: het is een Paasgebeuren."