20 juni 2020

Een knipoog van de hemel?

Michael Cunningham (Amerikaans schrijver geboren in 1952) werd al verschillende malen gelauwerd en zijn boeken verkopen goed. Zijn succes heeft wellicht te maken met het feit dat hij het hedendaagse westerse levensgevoel treffend weet te verwoorden en verbeelden.
Onlangs las ik zijn roman uit 2014 "De sneeuwkoningin" (uitg. Prometheus). Daarin toont hij de broers Barrett en Tyler en Tylers doodzieke vrouw Beth. Deze personen zoeken doorheen het geharrewar van de alledaagse zorgen waartoe hun leven dient, welke zin het heeft, wat er toe doet en wat niet. 
De ongelovige Barrett zag een 'visioen van licht' op een nacht boven Central Park, New York. Maar wat dan nog, wat moet je met zo iets etherisch binnen de gewone zorgen van alledag?
Heel op het einde van de roman blikt zijn broer Tyler terug op de voorbije gebeurtenissen(blz. 279-280 passim).
"We bereiken immers maar zelden de bestemming die we hadden voorzien? Onze verwachtingen lijken misschien niet bewaarheid, maar hoogstwaarschijnlijk hadden we onze hoop op iets verkeerds gevestigd. (...) 
De hemel heeft naar je geknipoogd Barrett? Misschien. Misschien is dat gebeurd. Het kunnen ook een vliegtuig en een wolk geweest zijn. Maar als de hemel al naar iemand knipoogt, dan is het waarschijnlijk naar degenen die niet zo nadrukkelijk zoeken, degenen die tussen de afgedankte spullen neuzen, degenen die liever het pad nemen dan de brede laan, het gat in de heg liever dan de triomfpoort. Dat zou wel eens de reden kunnen zijn dat er geen verifieerbaar bewijs is. Het universum knipoogt alleen naar degenen die geen mens zal geloven.
Is dat de grap? Dat is de grap in de grap. De openbaring is alleen weggelegd voor diegenen die te arm en obscuur worden geacht om ervoor in aanmerking te komen."
We lezen hier als het ware een echo van een uitspraak van Jezus bij Matteus (11,25) en/of bij Lucas (10,21) : Ik prijs U, Vader omdat Gij deze dingen verborgen gehouden hebt voor wijzen en verstandigen, maar ze hebt geopenbaard aan kleinen.
Zijn wij niet té rijk en té verstandig om een knipoog van de hemel te zien???

12 juni 2020

Psalmodisch

Het januarinummer 2020 van het monastieke tijdschrift "De Kovel" was opgebouwd rond het thema 'psalmen'.
In een artikel daar ben ik op zoek gegaan naar hoe de psalmen op muziek gezongen worden in de abdijen en hoe nu gezocht wordt om een hedendaagse verklanking te vinden voor deze eeuwenoude liederen in de parochieliturgie.  Eerst evoceer ik hoe in abdijen de psalmen op een eigen manier worden gezongen in een wisseling tussen de twee koorhelften van de gemeenschap, elke gemeenschap op een eigen ritme. Deze eigen manier van biddend zingen wordt ook wel eens de psalmodie genoemd. 

(©kenniscentrum irs.nl)
Je ziet op de foto hierbij hoe een gemeenschap van trappisten in twee delen opgesteld staat rond een lege middenruimte. De ene helft zingt dan het eerste vers van een psalm (in twee tijden) waarna de andere helft verdergaat met het volgende vers (eveneens in twee tijden). Dat is typisch aan het psalmodiëren van monastieke gemeenschappen.


Over dit ritme las ik enkele dagen geleden nog dit: "Frédéric Gros ziet [in zijn boek :Wandelen. Een filosofische gids] de cadans van het lopen ook terug in het koorgebed van het religieuze leven. Verzen worden beurtelings gezongen en dat zorgt voor een gestage herhaling. Er ontstaat een ritme dat Gros met de heilige Ambrosius vergelijkt met de regelmatige cadans van de zee. De beurtelings gezongen verzen zijn als 'echo's van elkaar'. Herhaling brengt zo diepte aan. Een cadans die door kan blijven gaan. " (Thijs Caspers, Thuis zijn in het onbekende, Berne Media, 2018, blz.92).

Over deze wijze van het bidden van de psalmen heb ik ook een vers geschreven (De Kovel nr. 61, blz. 61) dat de eigenheid van deze zang probeert te evoceren alsook de draagwijdte voor de monniken/monialen. Ik gebruik er ook een keervers in (refrein) zoals dat gebeurt bij de psalm die gezongen wordt als tussenzang tussen de lezingen tijdens de misviering. 

PSALMODISCH

keervers: Schenk ons uw adem, dat wij herademen,
                 dat wij tot opstand staan.

Aan de stroom blijven we zitten,
blijven we aanzingen oever naar oever
over verlangen en verliezen, over winteren in de woestijn
tot de bron ademt binnenin

    keervers

De oude woorden golven weg, golven weer,
wakende woorden walmen door de gewelven
tot ze ademkracht worden

    keervers

Vrome stemmen, frêle stemmen
stamelend zich afstemmend
keer op keer, eeuw na eeuw
de Ander achterna

    keervers

En dan vallen de psalmen stil,
toch levend in de humus van monotonie,
ingesleten in de groeven van een zusterhand,
ingeweven in de plooien van een broederband

    keervers

O God, o Adem,
onze schrale rijkdom, ons reisrantsoen,
leer ons die ene psalmodie,
leer ons dat lied te leven,
te beamen. Amen.

   keervers

7 juni 2020

Psalmen voor vandaag : i can't breathe

Terwijl de kerk vandaag Drievuldigheidszondag viert, komen in verschillende steden wereldwijd mensen vol verontwaardiging op straat naar aanleiding van de moord op de zwarte man George Floyd. 
Hoe de psalmen aan actualiteit niets inboeten, heb ik al meerdere keren benadrukt, en ook nu weer. In psalm 13 lezen we onder anderen dit vers: 
Tot wanneer verbergt ge voor mij uw aanschijn?
Tot wanneer draag ik plannen 
moederziel alleen,
verdriet in mijn hart overdag?
tot wanneer verheft zich over mij mijn vijand?
(vertaling Naardense Bijbel ps. 13, 2-3)
(©rtlnieuws.nl)
Hoe het verhaal van Jezus verbonden is met het verhaal van George Floyd en vele miljoenen zwarte Amerikanen werd mij duidelijker dan ooit via Mario Powell.

Graag deel ik de aangrijpende getuigenis van deze zwarte Amerikaanse jezuïet die woont en werk in Brooklyn (New York) en die elk van ons wil aanspreken.
Zie deze link : 

4 juni 2020

Pinksteren 1961

Dag Hammarskjöld (1905-1961) was in de wereld die zich herstelde van de catastrofe genaamd Wereldoorlog II, een spilfiguur in de internationale politiek. Van 1953 tot aan zijn dood in verdachte omstandigheden op 17 september 1961, was hij secretaris-generaal van de UN.  
Op 21 mei 1961, Pinksteren, schreef hij in zijn geestelijk dagboek (bij ons uitgegeven onder de titel "Merkstenen")  volgende bedenking.
"Ik weet niet wie - of wat- de vraag stelde. Ik weet niet wanneer zij gesteld werd. Ik herinner me niet dat ik antwoordde. Maar eens zei ik ja, tegen iemand - of iets.
Vanaf dat moment heb ik de zekerheid dat het leven zinvol is en dat mijn leven, in onderwerping, een doel heeft.
Vanaf dat moment heb ik geweten wat het wil zeggen, 'niet om te zien', of 'zich niet te bekommeren om de dag van morgen'.   

Aan de Aridanedraad van dit antwoord voortgeleid door het labyrint van het leven, bereikte ik een tijd en een plaats waarop ik besefte dat deze weg naar een triomf voert die ondergang is en naar een ondergang die triomf is (...)
Verder op de weg leerde ik stap voor stap, woord voor woord, dat achter iedere zin van de held uit het evangelie een mens staat en de ervaring van een mens. Ook achter het gebed dat de kelk mocht voorbijgaan, en achter de belofte om hem te ledigen. Ook achter ieder woord op het kruis." 

Zoals de apostelen doorheen de Pinksterervaring, zoals Hammarskjöld hier getuigt, zo worden we uitgenodigd om gaandeweg te ontdekken wie Jezus is. Een Pinksteren dat zich altijd weer en altijd nieuw zal ontvouwen...als we ons hart en ons verstand maar open stellen voor die ervaring.