30 oktober 2023

Er loopt een kruis door de mens

 Het kruis is een teken dat diep in een mens geworteld zit, zelfs fysiek.
(©NRC)
Denken we maar aan  Vitruvius, deze architect uit het oude Rome die in de verhoudingen van het menselijke lichaam het perfecte voorbeeld zag van een proportioneel symmetrische architectuur. Da Vinci maakte op basis hiervan zijn zogenaamde man van Vitruvius. De basishouding van dat lichaam, een man met zijdelings gestrekte armen, is een kruisvorm. Maar dichter Jan-Willem Dijk (1985) ziet in onze neurologische bedrading ook de kruisvorm. Zijn verwondering daarover schrijft hij als een soort hedendaagse Qohelet, de persoon die het Bijbelse boek Prediker schreef. Je weet wel die over : alles is lucht en ijdelheid. 

TRAJECT

in mijn handen houd ik een lange stok
het is belangrijk om niet naar beneden te kijken

mijn rechterhersenhelft bestuurt de linkerkant van mijn lichaam
mijn linkerhersenhelft bestuurt de rechterkant van mijn lichaam

er loopt een denkbeeldig kruis door mij heen
het kruis zorgt ervoor dat ik weet waar ik ben

van alle looproutes op de ziekenhuisvloer is de gele
het meest versleten, de groene wijst me de weg

het traject begint met een punt en eindigt met een punt
alles daartussenin is wankel
(uit: Het Liegend Konijn, 2023/1, blz. 70)  

Het kruis zorgt ervoor dat ik weet waar ik ben... dit ene vers  alleen al verdient het herkauwd te worden.  Onze relatie met de figuur van de gekruisigde als oriëntatie punt, als verankeringspunt, als nulpunt voor al onze verplaatsingen...

24 oktober 2023

Ingebed in wassende woorden : dichter Roelof ten Napel over gebed - 16 -




We komen aan het einde van onze zwerftocht in de poëziebundels van de jonge Nederlandse dichter Roelof ten Napel (1993). In zijn meest recente bundel Dagen in huis (Hollands Diep, 2021) zien we een jonge man die een nieuwe thuis blijkt te vinden én in de taal én in zijn (on)geloof én in zijn dagelijkse omgeving. 

(©Hollands Diep)
In dit gedicht lezen we een wel heel originele metafoor rond bidden. Met deze zal je nu ook ontdekken waarom ik deze reeks heb getiteld "ingebed in wassende woorden". Maar zelfs hier blijft de dichter ook Bijbelse woorden verweven in zijn verzen. 
In de Bergrede roept Jezus op om niet te bidden of te vasten voor het oog van de anderen, want God ziet in het verborgene. Maar die passage over het belang van het 'verborgen' leven begint met het geven van een aalmoes. De Naardense Bijbelvertaling zegt het zo : "Als je een (daad van) ontferming doet, moet je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet, opdat je ontferming er is in het verborgene; en je Vader die in het verborgene kijkt, zal je ervoor teruggeven!" (Matt. 6, 3-4).
Deze lange weg die via de verzen van ten Napel cirkelde rond de zin en plaats van het gebed sluit ik graag af met dit gedicht. Waar wijlen André Louf bidden noemde het blootleggen van de bron in je hart, gebruikt ten Napel een beeld dat aansluit bij de huidige belevingswereld van de Europese mens.

WAT IK BINNEN ONTVANGEN KAN


Het water, waar dan ook vandaan, wordt kort
door een paar zich wassende handen
onderbroken, voordat het weer wegstroomt,
ergens heen. Kraan, handen, wastafel, putje. Verder
stelsels pijpleidingen waarvan ik amper weet heb,
die ik eigenlijk maar aanneem.
Ze zijn hier van lood misschien,
we kregen een brief. Het water valt

langs mijn handen, raakt
mijn handen aan.
Hoe je je bidden voorstellen kan: het verborgene
even afgeleid, terwijl je
je handen erin terugbrengt
tot elkaar, je zelfs de ene niet laat weten
wat hij voor de ander doet.

(uit: Dagen in huis, blz. 24)
(Bill Viola : still uit zijn video Purification
-eigen foto- )


18 oktober 2023

Ingebed in wassende woorden : dichter Roelof ten Napel over gebed -15-

 


In zijn meest recente bundel Dagen in huis (Hollands Diep, 2021) bekijkt de dichter Roelof ten Napel zijn leven vanuit soms onverwacht invalshoeken. Ja, meer dan een gedicht heeft het zelfs over hoeken van kamers.
In die hoeken zitten soms wel heel bijzondere associaties verscholen die de lezer verrast doen opkijken.
 Zo ook in dit volgende vers.

IETS OVER HOEKEN

Het begin van een kamer : een hoek.
Waar bescherming groeit,
de omgeving voorzichtig, wordt
ontkend. Je verbergen is het vinden van
een zelf verborgen plaats,
en ik zou de eerste niet zijn die van bidden
zo'n plaats maakt, een binnen
dat zich niet bespieden laat.
Het vormt een kleine wand,
geeft je wat je niet anders dan aannemen kan:
wat zich niet wegneemt als jij je terugtrekt.
Bidden tast niet in het donker -
het merkt het donker op.

(uit: Dagen in huis, blz.43)

Dit vers is een ode aan het gebed en sluit naadloos aan bij de oproep van Jezus in de Bergrede om christelijk te leven, niet om te pronken en jezelf af te meten aan de anderen. Leven onder Gods oog is beseffen dat het donker ook leefbaar is want kans op ontmoeting met de ander/Andere.
"Wanneer je bidt, kom je binnenkamer in, sluit je deur en bid tot je Vader die er is in het verborgene; en je Vader die in het verborgene kijkt zal je ervoor teruggeven." (Matt. 6, 6 - Naardense bijbel). 
De kartuizers beleven dit evangeliewoord op een zeer expliciete manier. Hun kluizenaarsbestaan ver van alle publiciteit en stedelijkheid speelt zich af aan het oog onttrokken, in het verborgene, wat we konden zien in de documentaire film uit 2005 'Le grand silence'.

(kartuizer in zijn cel
still uit de filmdocumentaire
Le grand silence 2005)



12 oktober 2023

Ingebed in wassende woorden : dichter Roelof ten Napel over gebed - 14 -


 

In 2021 verscheen een derde dichtbundel van de dichter, schrijver en essayist Roelof ten Napel (1993) bij Hollands Diep (Amsterdam). De titel verwijst misschien mee naar de coronatijd maar hij is in elk geval ook 'rustiger' in vergelijking met zijn vorige bundels : Dagen in huis.
Doorheen het lezen van deze bundel krijg ik de indruk dat de dichter zich na woede over en afkeer voor de gemeenschap waarin hij is opgegroeid, nu wel begint thuis te voelen in een andere omgeving én ook meer thuis te voelen in zijn eigen leven. Op een minder emotionele manier komen wel thema's terug uit zijn vorige bundels zoals het geloof en zijn homoseksualiteit naast de natuur in zijn onmiddellijke omgeving. 
In tegenstelling tot de vorige bundels gebruikt de dichter nu wel hoofdletters, waardoor hij zijn verhaal als het ware in de taal met haar regels wil inpassen. De dringendheid waardoor geen plaats was voor al te veel regels, lijkt nu weg. Maar zelfs zonder die urgentie blijft zijn werk aandacht vragen, zij het op een meer subtiele manier.
Ook anders dan in zijn vorige bundels is het religieuze en Bijbelse nog aanwezig, maar niet meer zo massief, niet meer zo expliciet en niet meer zo veel.
In het bericht 12 uit deze reeks dichtte ten Napel al over biddende handen (vorige bundel In het vlees) en zo'n handen vinden we ook terug in zijn nieuwe bundel. Eenzelfde thema maar op een andere manier geleefd...
(Albrecht Dürer : Gevouwen handen
van een apostel
©Meister Drücke)


NOG IETS OVER HANDEN

De biddende handen zonder eigenaar
op een klein schilderij van Dürer
zijn niet gevouwen zoals ik ze leerde vouwen.
De vingertoppen zijn bijeengebracht
zoals je misschien een gewonde vogel zou verplaatsen,
secuur om hem niet méér te bezeren, dicht genoeg
om hem nog niet te laten vliegen.

(uit: Dagen in huis, blz. 20)

De kwetsbaarheid en de intentie van zorgende nabijheid maken dit vers tot een gebaar van warmmenselijkheid.
Er klinkt zoveel mededogen en barmhartigheid in dat het me doet denken aan de vele plaatsen in de Bijbel waar God genoemd wordt als barmhartig. In het Hebreeuws kan het woord dat we normaal vertalen als barmhartigheid ook vertaald worden als baarmoederlijkheid. Filosoof  en Levinaskenner Roger Burggraeve heeft er zelfs recent een boek over geschreven met als veelzeggende titel: Baarmoederlijkheid van mens en God (uitgeverij Halewijn). 
Dit vers is voor mij een oproep om in onze omgang met anderen nooit onze eigen gekwetsheid te vergeten, zodat we anderen ook met tederheid zouden benaderen.

6 oktober 2023

Ingebed in wassende woorden : dichter Roelof ten Napel over gebed -13-

 


Voor een laatste keer laat ik je kennis maken met een van de sonnetten uit de dichtbundel In het vlees (uitg. Hollands Diep, 2020) van de jonge dichter Roelof ten Napel.
Wie de vorige berichten heeft gelezen weet dat deze jonge man een liefde-haat-verhouding heeft met de christelijke god. Het gedicht van vandaag is een liedje dat wellicht teruggaat op een of ander lied dat de jongen Roelof zal gezongen hebben tijdens gebedsvieringen in zijn protestantse gemeenschap. Ik vermoed dan ook wel enige ironie in dit vers, wat het ook wel ontroerend maakt.  
In volgende berichten gaan we dan zien hoe in zijn derde dichtbundel het thema van het geloof en het gebed nog aan bod komt, maar dan weer op een heel andere manier.
Dus nu nog even dit sonnet.

SONNET LVII (liedje)
(icoon De Goede Herder
©Katholieke Charismatische Vernieuwing)


de heere jezus
heeft mijn hart,
daarom ben ik nergens
bang, want
mijn jezus
heeft mijn hart
in zijn hand -

de heere jezus
hoedt mijn hart
in het hart
van de woestijn -

mijn jezus heeft mijn hart

daarom ben ik
nergens bang
(uit: In het vlees, blz. 137