De Paastijd wordt binnen de katholieke kerk afgerond met het Pinksterfeest. Veertig dagen Paasgebeuren mondt uit in de Hemelvaart van Jezus. Tien dagen later wordt dan Pinksteren gevierd, het moment dat de kleine kudde die Jezus na zijn dood en hemelvaart achterliet, begeesterd geraakt door een vurige zekerheid dat Jezus nabij blijft dank zij zijn Geest.
In de dagen tussen Hemelvaart en Pinksteren wordt veelvuldig de pinksterhymne Veni Creator Spiritus gezongen, een smeekbede dat de Geest van God zou komen.
De tweede strofe van dit lied luidt in Nederlandse vertaling van J.W. Schulte Nordholt :
Gij zijt de gave Gods. Gij zijt
de grote trooster in de tijd,
de bron waaruit het leven springt,
het liefdesvuur dat ons doordringt.
Vuur en water (de bron...) komen samen in een kort gedicht van
Hans Andreus, uit dezelfde bundel als het gebed in vorige bericht.
GEBED OM REGEN
Licht,
geef me
te drinken
van je
vuur-
water,
ik
verga
van de
dorst.
(uit: Andreus, Hans, Verzamelde gedichten, Uitg. Bert Bakker, Amsterdam, 1985, blz. 870)
Onze tijden dorsten naar ervaringen van vervulling maar in de gave van de Geest vinden we troost, levenbrengend water en liefdevuur dat verbindt in plaats van verdeelt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten