24 juli 2024

Licht voor zonnebaders

 Vele mensen trekken deze zomer weer op zoek naar de zon en voor velen is die zon de enige vakantieambitie. Liggen in de zon. Zonnebaden. Dat is voor hen puur genieten.
We kunnen van deze zonnekloppers nog wel iets leren als we de dichter Hans Andreus mogen geloven.
Zoals we al weten uit vorige berichten op deze blog, is het licht voor deze dichter een kracht die ons wil omarmen, een persoon bijna die ons wil dragen en omkleden, een god die ons wil doordringen. 

LIGGEN IN DE ZON

Ik hoor het licht het zonlicht pizzicato
de warmte spreekt weer tegen mijn gezicht
ik lig weer dat gaat zo maar niet dat gaat zo
ik lig weer monomaan weer monodwaas van licht.

Ik lig languit lig in mijn huid te zingen
lig zacht te zingen antwoord op het licht
lig dwaas zo dwaas niet buiten mensen dingen
te zingen van het licht dat om en op mij ligt.

Ik lig hier duidelijk zeer zuidelijk lig zonder
te weten hoe of wat ik lig alleen maar stil
ik weet alleen het licht van wonder boven wonder
ik weet alleen maar alles wat ik weten wil.

(uit: Andreus, Hans, Verzamelde gedichten.  Uitg. Bert Bakker, Amsterdam, 1985, blz. 18)

Het zonnebaden is voor de dichter een totaalervaring; elk zintuig wordt hierbij aangesproken en leidt hem tot vervoering, tot een staat van verdwazing. Maar midden de tweede strofe beseft hij dat dit zo dwaas nog niet is. Hij 'weet' in de derde strofe en dat weten is wel iets bijzonder. Het begint als niet weten, evolueert naar alléén weten tot het weten van alles wat ik weten wil. Door stil te liggen, zomaar in de zon, ontdekt de dichter het onverklaarbare wonder van het licht dat hem voldoende is, meer moet hij niet weten.
(©Belvilla)
Is dat ook niet bidden? Zomaar er zijn in een Aanwezigheid, onder een warme lichtende gloed en je eigen leven laten doorlichten en doorgloeien om te vermoeden, te ontdekken, te ervaren dat dat goddelijke licht volstaat.


Jezuïet Paul Vanderghote bespreekt dit vers in zijn boek "Gensters in het licht" (uitg. Halewijn, 2012, blz. 78-79) en verwijst daar naar Franciscus en zijn zonnelied. Hij waarschuwt dat een 'geestelijke' blijdschap geen zweverig gedoe mag zijn en besluit : "Om een zonnelied te zingen zonder valse tonen is het raadzaam eerst de weldaad te hebben geproefd van te liggen in de zon."
En van een heel andere orde (én ook weer niet) is de wekelijkse column van Christophe Vekeman in De Standaard Weekblad. Op 13 juli laatst had hij het ook net over de zonnekloppers. Daar schrijft hij: "Het is de contemplatie, niet de recreatie, waar het om gaat. (...) Wij op het strand aanbidden en zijn toegewijd en bewijzen dag na dag dat liggen een vorm van knielen kan zijn. (...) Ach, als we dit gevoel maar konden vasthouden, met ons zouden kunnen meenemen of voor altijd kunnen verwerven, hoe stralend zou onze toekomst eruitzien!"
Driemaal een uitnodiging tot beschouwend zonnebaden, letterlijk en/of figuurlijk, in deze vakantietijd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten