10 juli 2017

God dichten tot Hij openbreekt -3-

De bloemlezing "Van God los" presenteert zichzelf op de achterflap als een vrijmoedige bloemlezing die de tegenstelling tussen gelovig en ongelovig overstijgt. "De gedichten schetsen een vlijmscherp portret van de moderne mens: de scepticus, de kritische gelovige of de overtuigde atheïst." Deze typering is correct. Vandaar dat ik als gelovige in sommige verzen mij helemaal kan terugvinden, in andere helemaal niet.

Een gedicht dat voor mij geen uitleg behoeft is dit van de Poolse dichter Tadeusz Rozewicz (blz. 151 in de bundel).

IK HEB HEM GEZIEN

hij sliep op een bank
met het hoofd
op een plastic tas

de jas die hij droeg was purper
en leek op een oude deurmat

op zijn hoofd had hij een muts met oorkleppen
aan zijn handen zaten paarse handschoenen
waaruit een wijsvinger
stak en die andere
(ik ben vergeten hoe die heet)

ik heb hem gezien in het park


(zwerver/dakloze
Coney Island New York City
 18 oktober 2016)
naast een naakt boompje
dat aan een paaltje vastzat
een bierblikje
en een stuk maandverband
dat aan een wilde rozenstruik hing

gekleed in drie truien
zwart wit en groen
(en alledrie verschoten)
sliep hij de vredige slaap van een kind

ik voelde in mijn hart
(niet dacht maar voelde)
dit is de Plaatsvervanger van
Jezus op aarde

en misschien wel de Mensenzoon zelf



Geen opmerkingen:

Een reactie posten