21 juni 2018

Gods kleine teen

De bibliotheek die de Bijbel is eindigt in het boek Openbaring met een visioen van de stad van God als voltooiing van het heilsgebeuren. Daar zal er geen zon of maan meer nodig zijn omdat de glorie van God licht zal geven. De zon en haar verblindende licht is maar  klein bier vergeleken met dat licht van God. (Apocalyps 21,23)
Wat we ons daarbij moeten voorstellen is ondenkbaar. We kennen alleen iets over de zon  (en de maan) en de natuurwetenschappen hebben onze kennis over deze ster die ons dagelijks verlicht en verwarmt de laatste eeuwen gigantisch vermeerderd. Maar toch...

De dichter Hans Andreus publiceerde in 1965 een bundel met als titel "Syntropisch". Zoals hijzelf in zijn inleiding aangaf wil deze bundel een dichterlijke commentaar zijn op de recente verworvenheden van de natuur- en andere moderne wetenschappen.

De 'droge' wetenschappelijke benadering van o.a. de zon voldoet niet voor de dichter. Zijn commentaar is niet van enige humor ontbloot. Dit gedicht is dan ook een pleidooi om niet eendimensionaal te leven, maar om de gelaagdheid van de schepping waarin we leven en waar we deel van uit maken voluit te beleven.

LICHTZINNIGE SPECULATIES

Ik heb nooit veel van de zon begrepen,
zodat ik hem best wil zien
als iedere dag
de neerslag
van een vierdimensionale gebeurtenis
(eigen foto september 2011 omgeving Granville)
(en in die dimensie niet noemenswaard):

iemand staat daar maar en staart
in zijn zonlicht -
of ze haakt haar japon dicht
of er paren kevers
of een hoed rolt voor de wind uit
of iemand verzint
de laatste regel
van een zowel komische
als vierdimensionaal-kosmische
limerick - ik

heb er niets tegen, maar wil
het ook wel religieuzer:

God kromt op dat plan
zijn eindeloze kleine teen,
de rechter,
de linker doet het veel slechter.
(uit: Verzamelde gedichten, Amsterdam, 1985, blz. 652)



Geen opmerkingen:

Een reactie posten