21 oktober 2018

Op zoek naar ons ingeboren verlangen: gevonden worden



De wereld van Joost Baars (°1975)veranderde in één klap toen zijn vrouw thuis  een hartinfarct kreeg. Hij was er getuige van en kon de hulpdiensten opbellen. In zijn dichtbundel "Binnenplaats" beschrijft hij dit traumatische gebeuren in het openingsgedicht. Daarna volgt een afdeling met eenzelfde titel als de gehele bundel 'Binnenplaats'.
Op wat slaat die plaatsaanduiding: binnenplaats? Bij een aantal gedichten vermoed je dat hij na een ziekenhuisbezoek aan zijn vrouw vanuit zijn appartement uitkijkt op een binnenplaats en daarbij zijn gedachten en gevoelens probeert te overzien. De binnenplaats is dan een soort rustpunt in zijn overhoop gehaalde leven. In andere gedichten dan weer kan je niet anders dan besluiten dat hij het heeft over de binnenplaats van het menselijke 'hart' of de menselijke 'ziel', waar hij spreekt over of met een 'je' die nu eens wel, dan weer niet een hoofdletter krijgt.
En dan denk ik aan wat filosoof Ruud Welten besluit in zijn fenomenologische studie over religie: "De Bijbel gaat door voor een boek van troost, maar wie is in staat de radicale kwetsbaarheid te doorleven? Een kwetsbaarheid die op geen enkele manier nog houvast geeft, maar de orde verstoort, die traumatiseert, opdat zich misschien een betekenis openbaart die niet uit ons eigen ego voortkomt?" (uit: Als de graankorrel niet sterft, uitg. Klement, Zoetermeer, 2016, blz.154)
Vanuit doorleefde kwetsbaarheid en gekwetst zijn kan God zich openbaren...
Meerdere gedichten van Joost Baars lijken dit te bevestigen, zoals ook het onderstaande. Dit gedicht doet mij ook denken aan de ervaring van Augustinus die zich gevonden weet in zijn eigen hart, terwijl hij God zocht buiten zichzelf, in filosofie en vertier, in een maatschappelijke positie en activiteit.

                                                                                         
ik heb Jou gezocht en Jij hebt mij
gevonden. wat is het

dat Je in mij zoekt? ik volg
Je blik die zich altijd weer richt

op mij, zich altijd weer afwendend,
denkend: doe Jij dat

of ik? kijk, ik ben zonder
Jou nergens,

ankerloos, en schipper

in Je licht
met wat Je in mij ziet. Je maakt mij

bitter. Je verlangt van mij
dat ik iets word dat op Jou schipbreuk lijdt.

(uit: Joost Baars, Binnenplaats, uitgeverij Van Oorschot, Amsterdam, 2017, blz.16)
Deze bundel werd bekroond met de VBS Poëzieprijs 2018.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten