12 juni 2020

Psalmodisch

Het januarinummer 2020 van het monastieke tijdschrift "De Kovel" was opgebouwd rond het thema 'psalmen'.
In een artikel daar ben ik op zoek gegaan naar hoe de psalmen op muziek gezongen worden in de abdijen en hoe nu gezocht wordt om een hedendaagse verklanking te vinden voor deze eeuwenoude liederen in de parochieliturgie.  Eerst evoceer ik hoe in abdijen de psalmen op een eigen manier worden gezongen in een wisseling tussen de twee koorhelften van de gemeenschap, elke gemeenschap op een eigen ritme. Deze eigen manier van biddend zingen wordt ook wel eens de psalmodie genoemd. 

(©kenniscentrum irs.nl)
Je ziet op de foto hierbij hoe een gemeenschap van trappisten in twee delen opgesteld staat rond een lege middenruimte. De ene helft zingt dan het eerste vers van een psalm (in twee tijden) waarna de andere helft verdergaat met het volgende vers (eveneens in twee tijden). Dat is typisch aan het psalmodiëren van monastieke gemeenschappen.


Over dit ritme las ik enkele dagen geleden nog dit: "Frédéric Gros ziet [in zijn boek :Wandelen. Een filosofische gids] de cadans van het lopen ook terug in het koorgebed van het religieuze leven. Verzen worden beurtelings gezongen en dat zorgt voor een gestage herhaling. Er ontstaat een ritme dat Gros met de heilige Ambrosius vergelijkt met de regelmatige cadans van de zee. De beurtelings gezongen verzen zijn als 'echo's van elkaar'. Herhaling brengt zo diepte aan. Een cadans die door kan blijven gaan. " (Thijs Caspers, Thuis zijn in het onbekende, Berne Media, 2018, blz.92).

Over deze wijze van het bidden van de psalmen heb ik ook een vers geschreven (De Kovel nr. 61, blz. 61) dat de eigenheid van deze zang probeert te evoceren alsook de draagwijdte voor de monniken/monialen. Ik gebruik er ook een keervers in (refrein) zoals dat gebeurt bij de psalm die gezongen wordt als tussenzang tussen de lezingen tijdens de misviering. 

PSALMODISCH

keervers: Schenk ons uw adem, dat wij herademen,
                 dat wij tot opstand staan.

Aan de stroom blijven we zitten,
blijven we aanzingen oever naar oever
over verlangen en verliezen, over winteren in de woestijn
tot de bron ademt binnenin

    keervers

De oude woorden golven weg, golven weer,
wakende woorden walmen door de gewelven
tot ze ademkracht worden

    keervers

Vrome stemmen, frêle stemmen
stamelend zich afstemmend
keer op keer, eeuw na eeuw
de Ander achterna

    keervers

En dan vallen de psalmen stil,
toch levend in de humus van monotonie,
ingesleten in de groeven van een zusterhand,
ingeweven in de plooien van een broederband

    keervers

O God, o Adem,
onze schrale rijkdom, ons reisrantsoen,
leer ons die ene psalmodie,
leer ons dat lied te leven,
te beamen. Amen.

   keervers

Geen opmerkingen:

Een reactie posten