4 juni 2020

Pinksteren 1961

Dag Hammarskjöld (1905-1961) was in de wereld die zich herstelde van de catastrofe genaamd Wereldoorlog II, een spilfiguur in de internationale politiek. Van 1953 tot aan zijn dood in verdachte omstandigheden op 17 september 1961, was hij secretaris-generaal van de UN.  
Op 21 mei 1961, Pinksteren, schreef hij in zijn geestelijk dagboek (bij ons uitgegeven onder de titel "Merkstenen")  volgende bedenking.
"Ik weet niet wie - of wat- de vraag stelde. Ik weet niet wanneer zij gesteld werd. Ik herinner me niet dat ik antwoordde. Maar eens zei ik ja, tegen iemand - of iets.
Vanaf dat moment heb ik de zekerheid dat het leven zinvol is en dat mijn leven, in onderwerping, een doel heeft.
Vanaf dat moment heb ik geweten wat het wil zeggen, 'niet om te zien', of 'zich niet te bekommeren om de dag van morgen'.   

Aan de Aridanedraad van dit antwoord voortgeleid door het labyrint van het leven, bereikte ik een tijd en een plaats waarop ik besefte dat deze weg naar een triomf voert die ondergang is en naar een ondergang die triomf is (...)
Verder op de weg leerde ik stap voor stap, woord voor woord, dat achter iedere zin van de held uit het evangelie een mens staat en de ervaring van een mens. Ook achter het gebed dat de kelk mocht voorbijgaan, en achter de belofte om hem te ledigen. Ook achter ieder woord op het kruis." 

Zoals de apostelen doorheen de Pinksterervaring, zoals Hammarskjöld hier getuigt, zo worden we uitgenodigd om gaandeweg te ontdekken wie Jezus is. Een Pinksteren dat zich altijd weer en altijd nieuw zal ontvouwen...als we ons hart en ons verstand maar open stellen voor die ervaring.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten