10 maart 2022

Oefentijd voor een nieuwer mens - 2 -

 In een vorig bericht noemde ik de veertigdagentijd waarin we nu leven naar Pasen toe een oefentijd om onze ontvankelijkheid voor de Geest in ons leven aan te scherpen, om een meer spirituele mens te worden.
De evangelieverhalen van Lucas (4, 1-13) en Matteüs (4, 1-11) hebben het beiden over drie momenten van verlokking. Jezus, die zich in zijn roeping bevestigd weet door het doopsel van Johannes, wil in de woestijn zijn verbondenheid met en zijn ontvankelijkheid voor de Geest van zijn Vader verder wortelen in zijn leven. Maar dan verschijnt een tegenspeler, de Naardense Bijbelvertaling, spreekt van de uiteenwerper. Wat verdeelt, wat uiteen speelt is des duivels, is het kwade voor de mens. Jezus probeert overal, ook in de leegheid en dorheid van de woestijn, de geest van zijn vader te zien. 
(Jan Mandijn :
De verzoeking van de heilige Antonius
1535
©Frans Halsmuseum Haarlem)
Dit verhaal wil ons tonen hoe wij als mens ook verleid worden om de troosteloosheid en uitzichtloosheid van ons leven te verdrijven, maar zo ook onze ontvankelijkheid voor de onvoorspelbare tekenen van een Andere nabijheid dreigen te verliezen. Als mens wordt die ontvankelijkheid op de proef gesteld door onze lichamelijke besognes (stenen in brood veranderen), door ons  verlangen naar sociale erkenning (macht over de gehele wereld) en door onze zelfvoldaanheid dat wij toch goed bezig zijn (aanbidden van de uiteenwerper). Een nieuwer mens worden vraagt toeleg en een verschuiving van onze focus. Onze tijd meer bewoonbaar maken vraagt ontvankelijkheid voorbij onze behoeftes om in ons een onnoembaar verlangen te laten groeien.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten