Bij het feest van Allerheiligen enkele weken geleden hoorden we in de liturgie weer de zaligsprekingen voorlezen, het begin van de bergrede (Mattheus)/de vlakterede(Lucas).
Bij Mattheus lezen we als eerste : "Gelukkig wie nederig van hart zijn want voor hen is het koninkrijk van de hemel".
De dichter Hubert van Herreweghen schreef in zijn vroege bundel (1949) Liedjes van de liefde en van de dood onderstaand gebed, dat je kan lezen als een poëtische meditatie bij dit vers uit de bergrede.
GEBED
Ik bid U om 't gewoon verstand der mensen,
niet dommer ook dan zij te zijn,
boven mijn kracht, met uwe onmenselijke pijn.
Geef mij hun vreugde, hun verlangen,
niet minder en niet meer, eenvoudigheid,
maar laat mij niet meer tussen aarde en hemel hangen
waar ik verscheurd word door de dubbele spijt.
En spreek ik wartaal soms, die 'k zelf niet kan begrijpen,
nu kan mij boer en bedelaar verstaan:
laat mij niet reiken naar wat ik niet grijpen
kan, laat mij niet in leugens ondergaan.
Genees mij van de flarden van mijn dromen
als waarzin in mijn smartelijk hoofd,
vóór ik mijn duivel niet meer kan betomen,
voordat Gij mij voorgoed van het verstand berooft.
(uit Hubert van Herreweghen, Verzamelde gedichten, Uitg. Lannoo, Tielt, 1986, blz. 34)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten