Naar welke God kijken we uit tijdens de Advent?
Naar een klein onschuldig pasgeboren kind?
Naar een tovenaar-wonderdoener die in één handomdraai vrede op aarde brengt?
Naar een priester-filosoof?
De evangelieverhalen zeggen ons dat God mens is geworden, één als wij. Hoe onvoorstelbaar dat is, is niet met onze rede te vatten.
Naar welke God kijken we uit?
De vraag moet dus worden:
naar welke mens kijken we uit?
Dan zullen we Hem misschien zien.
Dat kwam bij mij op bij een eenvoudig
maar indringend vers van de Poolse dichteres
Ewa Lipska (°1945), zoals ik het las
in een vertaling van Kris Van Heuckelom
in de bloemlezing uit 2008
"Na de dood stond ik midden in het leven. Kopstukken van de naoorlogse Poolse poëzie." (uitgeverij P, Leuven; blz. 244)
O mijn God
o mijn God
dagelijks spreken met Jou
een paar miljard mensen.
De vertrouwenstelefoon is eeuwig bezet.
Ik bel Jou al vele jaren
enkel om
enkel om
te horen
Jouw schrikwekkend menselijke
stem.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten