We lezen nog altijd verder in de brief van paus Franciscus over het belang van literatuur van de christenen én voor de pastores in het bijzonder. Literatuur moet helpen om ons hart open te stellen voor het onuitsprekelijke geheim van het leven. Nu hij deze centrale idee heeft benadrukt, zoekt de paus enkele metaforen om de waarde van de literatuur weer te geven.
De 'cybertheoloog' en jezuïet Antonio Spadaro wordt door zijn confrater geciteerd naar aanleiding van een beeld van Proust (literatuur als telescoop) : "Literatuur is als een fotografisch laboratorium waarin de beelden van het leven kunnen worden bewerkt om hun contouren en nuances te onthullen. Dit is dus waar literatuur 'voor is' : om de beelden van het leven te ontwikkelen, om ons te vragen naar de betekenis ervan." (alinea 30)
Maar literatuur kan ook helpen ons te genezen van een te eenzijdig praktische gerichtheid in het leven. Zelfs wie vanuit een dienstbare functie leest kan gevangen zitten in een tunnelvisie en elk boek enkel zien als inspiratiebron voor het werk. Dit is een vorm van efficiëntiedwang die volgens de paus "onderscheidingsvermogen bagatelliseert, gevoeligheid verarmt en complexiteit vermindert. Daarom is het noodzakelijk en dringend om tegenwicht te bieden aan deze vereenvoudiging van ons dagelijks leven door te leren afstand te nemen van het onmiddellijke.(...)Dit kan gebeuren wanneer iemand uit vrije wil stopt om een boek te lezen." (alinea 31)
![]() |
(The Archimedes Palimpsest- ©MeisterDrucke) |
Wij moeten leren herontdekken dat er realiteiten zijn die niet gericht zijn op direct resultaat. De oneindige overdaad van het zijn kunnen we laten ontstaan via literatuur. Literatuur kan ons trainen om de waarheid van mensen en situaties te zoeken als veellagig en niet louter te vatten in een reeks van oorzaak en gevolg en van middel en doel, om verwondering te koesteren boven utiliteitsdwang.
In een samenleving waar mensen gereduceerd worden tot nummers, consumenten en dragers van 'data' toont literatuur dat de werkelijkheid rijker is dan deze reductie.
Mensen kunnen pas meer-lagig spreken als ze ook daardoor zijn aangesproken. Dichters dichten vaak over wat taal is en wat taal doet met mensen. Zo ook Gabriël Smit (1910-1981) in dit vers, het derde uit een reeks van zeven geschreven aan en over 'de vogel taal'.
DE VOGEL TAAL
3
Gezegend hij die door de taal
wordt aangeslagen: hij mag spreken,
hij wordt een stem, een mens,
hij mag de dingen openbreken
en luisteren naar wat hun hart
nog van het eerste scheppingswoord
bewaart, hem wordt gezegd
wat van het oerbegin in alle dingen
klaar ligt, heilig, weggelegd :
stilte, afgewend volstrekt
van dagelijks verraad, toch
tot een levend woord verplicht.
Daarom, gezegend, een gedicht.
(uit: Rudolf van de Perre, Die lezen mogen eenzaam wezen, Vijftig gedichten kort belicht. Uitg. Davidsfonds, Leuven, 1987, blz. 93)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten