In 2006 verscheen een van de laatste bundels van de Italiaanse dichteres Alda Merini (1931-2009) Cantico dei Vangeli. Deze bijzondere dame werd door tijdgenoten-schrijvers hoog gewaardeerd (o.a. Dario Fo, Pier Paolo Pasolini, Giorgio Manganeli, e.a.) en ze werd tot twee maal toe voorgedragen voor de Nobelprijs Literatuur. Een selectie uit deze bundel werd in 2011 vertaald door Patrick Lateur en uitgegeven door uitgeverij P (Leuven).
Daar las ik dit iets langere vers dat een mooie meditatie is bij de Paasverhalen. Hier laat de dichteres een engel aan het woord die spreekt tot de vrouwen die het lege graf ontdekken in de Paasmorgen. Zie de verschillende versies in de vier evangelieverhalen (Mc. 16 ; Mt. 28 ; Lc. 24 en Jo. 20).
DE ENGEL
Nutteloos zijn jullie tranen :
je Almachtige Heer is verrezen
en waar zoeken jullie hem?
Jullie, vrouwen,
door zijn liefde tot leven gewekt,
zijn lievelingen,
zijn eerste volgelingen,
waarom twijfelen jullie aan de kracht
van je Heer?
Maar God heeft de stenen geschapen.
De bergen zijn stenen,
zijn het gebeente van de wereld.
En jullie dachten niet dat Gods Zoon
een steen kon verwijderen?
Toch zal uitgerekend aan jullie
de opdracht worden gegeven
aan de ongelovige apostelen te zeggen
dat de Heer zich nieuw heeft bekleed
met het vlees van de verrijzenis,
dat een ander lichaam is
waarin je vingers
en je ogen weg zullen zinken.
Jezus hield op met bloed te storten:
hij zal enkel parfum schenken en zaligheid.
Maar jullie zijn geschrokken van dit wonder,
omdat jullie nooit de dood hebben begrepen.
Jullie hebben nooit je Jezus begrepen.
Ga naar de vier windstreken en schreeuw het uit
dat God voor jullie de poorten van de hemel heeft geopend
en jullie zullen opstijgen met hem
in je stoffelijk overschot:
ook je lichaam is heilig geworden
want vervuld van nieuwe transcendentie.
(uit: Merini, Alda, Canticum evangelicum. Vertaald door Patrick Lateur, uitg. P, Leuven, 2011, blz.71)

Geen opmerkingen:
Een reactie posten