7 mei 2018

God dichten tot Hij openbreekt - 7

De drie grote monotheïstische godsdiensten worden ook wel eens genoemd de religies van het boek.  Het is dan ook niet verwonderlijk dat in de bundel "Van God los" ook verzen zijn opgenomen die dit talige karakter van religie tot thema hebben. Het gedicht "Gedichten" van Carel Ter Linden (blz. 108) heeft het inderdaad over poëzie. Deze Nederlandse dichter is een protestants predikant en was een tijd predikant bij de koninklijke familie van Nederland.


GEDICHTEN

Gedichten zijn net mensen. Zij lopen
(eigen foto sept. 2014
 kalligrafie tentoonstelling
in Brugge huis 'De Zomere')
op versvoeten, er is gedachtegang.
Zinnen gaan paarsgewijs: in dit bestaan,
zo eenzaam, sprakeloos en ongerijmd,
zoekt iedere zin een ander die hem lijkt
bij wie hij tegenspel en weerklank vindt.
En dood bleef, als elk mensenkind, een lied,
zinloos, wanneer de adem van de geest
het niet bezielde en tot leven riep.
En daarom bidt een dichter ook het meest.


De verzen van een gedicht als metafoor voor de mens in zijn zoeken naar zin, naar een groter kader waarin hij zijn leven kan omsmeden tot een verhaal, naar een ziel die het platte materialisme van consumptie en wetenschap kan overstijgen. Ik vind het een heel originele benadering vanuit de liefde voor het boek en het woord.
Het slotvers vind ik verrassend: de dichter stelt het als evident voor dat een dichter het meeste bidt. Weinig dichters zullen zich hierin vinden, maar toch: als gelovige die de psalmen in al hun variatie leest is het zonneklaar.  Alle menselijke emoties mogen worden uitgesproken in het aangezicht van het mysterie van het leven. Dat is de kern van het bijbelse bidden en dat doen dichters inderdaad.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten