6 juni 2018

God dichten tot Hij openbreekt -8-

In de bloemlezing "Van God Los. Gedichten over geloof en ongeloof"  (Tielt, 2011) staat een gedicht van de Poolse dichter Tadeusz Rozewicz (blz. 150) dat vertrekt vanuit het evangelieverhaal uit Johannes (hoofdstuk 8,3-11). Joodse religieuze leiders brengen een vrouw bij Jezus die op overspel is betrapt en dus volgens de wet gestenigd zou moeten worden.  "Maar Jezus heeft zich naar beneden gebukt en is met zijn vinger gaan schrijven in de aarde."(Joh. 8, 6). Hij nodigt wie zonder zonde is uit om de vrouw te stenigen.
In een vorige blogpost(1 mei laatst) werd dit verhaal visueel geactualiseerd door de glamour fotograaf David LaChapelle, maar hier vult de dichter Tadeusz Rozewicz het verhaal op zijn manier in. Hij heeft het over de kleingelovigheid van mensen, vroeger en nu.
Een vers als een spiegel: waar sta ik in dat verhaal? Is het grootste wonder niet juist om samen te leven als en met gewonde broze mensen zonder elkaar nog meer te kwetsen?

EEN ONBEKENDE BRIEF
                                                                                      
(prent van Bruegel, hier schrijft Jezus neer:
wie zonder zonde is...)

Maar Jezus bukte
en schreef met een vinger op de grond
daarna bukte hij opnieuw
en schreef in het zand

Moeder ze zijn zo onnozel
en simpel dat ik wonderen moet
verrichten ik doe zulke belachelijke
en overbodige dingen
maar jij snapt het
en vergeeft je zoon
ik verander water in wijn
laat de doden herrijzen
loop over zee

zij zijn als kinderen
voortdurend moet je ze
iets nieuws laten zien

Toen zij nader tot hem kwamen
ging hij ervoor staan en wiste
de letters
tot in de eeuwen der eeuwen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten