28 december 2018

En toch hebben we Kerst gevierd...

Deze Kerstdagen zijn voor velen dagen van feest, vreugde en goede wil. Maar voor veel christenen hangt over deze dagen een sfeer van angst en onrust of zelfs van vervolging en terreur.  Volgens de website https://kerkinnood.nl/ worden christenen in 38 landen op ernstige wijze vervolgd, maar die vervolging zou nu zwaardere proporties aannemen dan ooit. Dit meldde deze organistatie in een verslag aan de Nederlandse Tweede Kamer op 22 november 2018. Dit jaar alleen al zijn honderden christenen omwille van hun geloof vermoord of zwaar gefolterd. Het past dan ook bij hun lot stil te staan in deze dagen waar wij in ons rijke West-Europa ongehinderd Kerstmis kunnen vieren.
Op dit feest van de "onnozele kinderen" denken we dus best ook aan de vervolgden van vandaag.

(misviering in 'ondergrondse katholieke gemeenschap
in China  -foto van https://thesaintspub.wordpress.com/ )


De Russische dichter Joseph Brodsky (1940-1996) wist alles van vervolging. In 1964  in Rusland veroordeeld tot 5 jaar dwangarbeid omwille van zijn literaire activiteiten, emigreerde hij in 1972 naar Amerika. In 1987 ontving hij de Nobelprijs literatuur. Zelfs in zijn ballingschap bleef hij als Rus met Joodse wortels meeleven met de toen nog vervolgde kerken in de communistische landen achter het IJzeren Gordijn, zoals in dit gedicht uit 1981 dat verwijst naar de moeilijke situatie in Polen waar de staat van beleg was afgekondigd. Op 16 december van dat jaar werden 9 mijnwerkers dood geschoten door de politie omdat ze protesteerden tegen de staat van beleg (cfr. o.a. wikipedia  Katowice). In zijn gedicht verwijst Brodsky naar deze slachtpartij.
Indachtig alle vervolgde christenen, waar ook ter wereld,dit

KERSTLIEDJE BIJ STAAT VAN BELEG

Kerst geweest, alweer.
De vlag hangt drijfnat neer.
Al mijn Poolse vrienden 
zitten achter tralies,
als nullen, opgesloten
in een grafiek van toorn.
Qua tucht streeft slavernij
wiskunde ver voorbij.

Naties leren regels
als een jonge vlegel
terwijl de tiran olijk
giechelend boeien kwijlt.
Eén pennenstreek per stuk -
zo streept min weg plus
en helpt de politie
bij de strafexpedities.

Van 'n koppig voorhoofd
valt een droppel rood
op de witte wade.
Grof wordt het gelaat
van de tollende aarde:
de poriën kerkers, waar,
woedend als u en ik,
de nacht op neerblikt.

Hongertronies. Misère.
Vuil. Rechters zonder gêne
delen tijd van zitten uit
aan het volk gefnuikt
niet zozeer door tanks
of mitrailleurgekraak
als door de bank
waar ons geld op staat.

Dieper dan elk zielsravijn
is, diep in de Vujek-mijn,
de slaap van de doden,
onvindbaar, verholen.
Hoger dan je huur, zweeft
de hand die greep heeft
op anderen, hen platdrukt
als foto's, als gebukten.

Al is het woord machteloos,
meer dan tranen troost 't
voor wie tracht te reiken,
de grens overschrijdend,
naar het bang gemoed
van mijn Poolse broeders.
Er komt weer een proces aan.
Weer een Kerst voorbijgegaan.

(uit: Joseph Brodsky, Strohalmen voor de lezer. Een ruime keuze uit de gedichten, De Bezige Bij,2016, blz. 667-668)


Geen opmerkingen:

Een reactie posten