10 december 2018

Thomas Merton 50 jaar na zijn overlijden

Vandaag 10 december is het exact 50 jaar geleden dat de Amerikaanse trappist Thomas Merton overleed in Bangkok door een stom ongeval (elektrocutie in bad). Deze activist, mysticus en schrijver was geboren in 1915 en had een woelige kinder- en jeugdperiode. In zijn studententijd was hij bekend
bij zijn medestudenten als eerste-klas bon-vivant voor wie het losbandige leven in de rand van de universiteit minstens zo belangrijk was als de studies zelf. Zijn onrustige geest brengt hem in de late jaren 30 in contact met de Rooms-Katholieke kerk en in 1938 bekeert hij zich en laat zich dopen. Drie jaar later treed hij in bij de trappisten van de Abdij Getsemane (Kentucky). Dit eerste deel van zijn leven beschrijft hij in zijn biografische boek "The Seven Storey Mountain" of in zijn Nederlandse vertaling "Louteringsberg".

Bij zijn bezoek aan de Verenigde Staten sprak paus Franciscus tot het Amerikaanse verzamelde Congres op 24 september 2015. Hij noemde toen vier Amerikanen die hem inspireren: Abraham Lincoln, Martin Luther King, Dorothy Day én Thomas Merton. Deze monnik werd door de paus geloofd omdat hij "een man was van gebed en een denker die de zekerheden van zijn tijd uitdaagde en nieuwe horizonten opende voor zielen en voor de kerk. Hij was ook een man van dialoog, een bevorderaar van vrede tussen volken en religies."

In de loop van zijn kloosterjaren hield Merton een soort dagboek met vele losse notitie's en in 1966 verscheen een selectie onder de titel "Oplettende toeschouwer" (oorspronkelijke titel: Conjectures of a guilty bystander). Daarin denkt hij na over vele toen (en meestal nu nog) actuele thema's als oorlog en vrede, rassendiscriminatie, geweldloosheid, geloven midden een ongeïnteresseerde wereld, kerk zijn... Meerdere keren treedt Merton in dialoog/discussie met de lutherse dominee Dietrich Bonhoeffer (1906-1944 +in concentratiekamp Flossenburg) over een christendom zonder godsdienst.

Als eerbetoon aan deze bijzondere en inspirerende figuur neem ik hier een langer stuk over uit "Oplettende toeschouwer". Eerst verklaart hij waarom hij sympathie heeft voor christenen die aangesproken worden door een 'Christendom zonder godsdienst' in de lijn van Bonhoeffer, en daarna blikt hij terug op zijn eigen bekering tot het katholicisme.
(foto :  aleteia.org)

"Ik voel mee met hun protest tegen de onbehoorlijkheid van een 'religieuze' taktiek die poogt de moderne mens, de wetenschappelijke en technologische mens te vleien en onder druk te zetten om hem religieuze behoeften bij te brengen die hij niet heeft. Die 'godsdienstigheid' is negatief, dubbelzinnig, moralizerend: ze predikt enerzijds dat je in God en de Kerk je toevlucht tegen het leven moet zoeken en anderzijds, dat je, als je aan het godsdienstige hebt gegeven wat het godsdienstige toekomt, dan gladweg 'werelds' kunt zijn, geld verdienen, de goede dingen des levens genieten, op voorwaarde evenwel dat je er een stel strenge en negatieve maatstaven op nahoudt wat betreft seks. Over dingen als oorlog, burgerrechten voor negers, enz... moet je je niet te veel zorgen maken. (...)
(foto: ap)

Ik denk dat ik, als de meeste bekeerlingen, het probleem van de 'relgiositeit' onder ogen heb gezien (...). God was voor mij geen werk-hypothese om de hiaten te vullen, door een wetenschappelijke visie op de wereld, opengelaten. Hij was evenmin een God die ergens in de ruimte troonde. Nooit voelde ik een bijzondere behoefte aan oppervlakkige, religieuze sleur, eenvoudig om gelukkig te kunnen zijn. Ik zou zelfs kunnen zeggen dat ik, als de meeste moderne mensen, niet eens beroerd werd door het denkbeeld 'in de hemel te komen' na mij door dit tegenwoordige bestaan te hebben heengemodderd. Integendeel, mijn bekering tot het katholicisme begon met het besef van Gods aanwezigheid in het huidige leven, in de wereld en in mijzelf; en met het bewustzijn dat het mijn plicht als christen is te leven in het volle en vitale besef van die grond van mijn wezen en van het bestaan van de wereld. De eredienst onder al zijn vormen kan ons daarbij helpen en de Kerk met haar liturgie en sacramenten geeft ons de wezenlijke genademiddelen. Maar God heeft die middelen niet nodig om werkzaam te zijn waar Hij dit wil. Toen ik lid van de Kerk werd, kwam ik om er God op te zoeken, de levende God, en niet enkel 'de troost van de godsdienst'. "
(uit: Thomas Merton, Oplettende toeschouwer, Uitg. Desclée De Brouwer, Brugge, 1969, blz. 374-375 passim)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten