23 augustus 2023

Ingebed in wassende woorden : dichter Roelof ten Napel over gebed - 5 -

 


De dichter Roelof ten Napel voelt zich verstoten door zijn thuisgemeenschap omwille van zijn homoseksuele geaardheid. De streng protestantse bijbellezing staat een aanvaarding van zijn 'zondig' gedrag in de weg. In zijn dichtbundel Het woedeboek (uitg. Hollands Diep, 2018) schrijft ten Napel zijn frustraties en woede van zich af, doch slechts een heel enkele keer komt die diepste reden expliciet naar boven. In dat vers ziet hij zich zoals de gevangen genomen Christus geplaatst voor Pilatus, die zal zeggen : ziehier de mens, ecce homo.
De dichter staat daarmee in een indrukwekkende traditie van kunstenaars die zichzelf met Christus vereenzelvigen (vooral in de schilderkunst vb. Gauguin, Corinth,...).
Dit vers staat in het derde deel van de bundel, na het uitspreken van zijn gemis van zijn vertrouwde omgeving (eerste deel), na het zich wenden tot de god die hij verstoot via psalmen en gebeden (middendeel). Het derde deel biedt ruimte aan de ontdekking van nieuwe aspecten van zijn bestaan, ver van zijn thuis en in de nabijheid van nieuwe liefdes.

JONGEN
(Lovis Corinth : Ecce Homo
eigen foto)


je zegt dat ik een koning ben,
maar ze hebben een wet, en naar die wet
moet ik sterven - waarom
ondervragen ze me nog?

ik zag je en ik sprak ervan -
waarom slaan ze me? ze vroegen naar mijn
afkomst, en ik zweeg, nu schijnt
een nul van doorns rond mijn hoofd -

zie hier, een zoon - ik hield
van het begin af van je stem, mijn
lief - je zegt

dat we koningen zijn, maar dat ons rijk
nog komen moet, en tilt me op - als kon ik het
misschien in de verte al zien
(uit: Het Woedeboek, Hollands Diep, 2018, blz. 58)

De dichter herneemt voor een deel het gesprek tussen Pilatus en Jezus en de hogepriesters, maar het is dubbel (zie Joh. 18, 29 e.v. en 19; Mat. 27). Het geloof van zijn voorvaderen heeft ook een wet die homo's buitensluit, dus sociaal doodt.
En dan komt zijn geliefde in beeld : ik hield al van je, van je stem (zoals bij de geliefden in het Hooglied) en het koninkrijk waarin homo's aanvaard worden moet nog komen, zoals het Rijk Gods volgens Jezus ook nog moet komen.
Met de laatste lijn komt de voorloper van Christus, Mozes, in beeld omdat hij het beloofde land enkel kon zien vanuit de verte...(Deut. 34, 1-5).


Geen opmerkingen:

Een reactie posten