17 augustus 2023

Ingebed in wassende woorden : dichter Roelof ten Napel over gebed - 4 -

 


Doorheen Het Woedeboek zoekt dichter Roelof ten Napel hoe hij zich kan verhouden tot de god van zijn streng-protestantse vader, die zijn zoon niet kan aanvaarden omwille van zijn geaardheid.
Welke god is er dan nog? De dichter verlaat zijn thuisgemeenschap en voelt zich in een woestijn, verlaten en verweesd.
Hij voelt zich wellicht een beetje als de profeet Ezechiël die op een bepaald moment een visioen krijgt dat midden de woestijn dorre beenderen weer vlees krijgen en tot leven komen (Ezechiël 37).

PSALM (in de woestijn)

de aarde scheurt open en een man valt erin weg,
een ander klimt naar boven.

ik zie hem en herken hem,
de vader van de vader van mijn vader.

we staren samen naar een dode tak
(Elia icoon
©abdij Tongerlo)
in het zand.

hij vertelt dat god
niet de wolk was, noch de vuurkolom,

maar de man aan de overkant
die haast wegkijkt -

die met zijn vinger in de lucht schrijft,
een steeds nauwere schaduw laat.

mijn mond is droog, hij brengt me
naar een steen met water -

terwijl ik neerkniel en drink
blijft hij op de uitkijk staan
(uit: Het woedeboek, blz.38)

De dichter heeft een wat dubbele houding tegenover zijn voorvaderen. Ze blijven zijn gids maar toch stoot hij hen af.
Zijn woestijnervaring hangt hij ook op aan de ervaring van de profeet Elia (1 Koningen 19) die depressief is omdat zijn zending maar niet blijvend lijkt te slagen. Na een succesvol optreden tegen 'afgodendienaars' op de berg Karmel (dwz hij doodde de priesters van het heiligdom aldaar) moet hij op de vlucht voor koningin Izebel, die de profeet wil doden. Na veertig dagen wordt Elia uit zijn schuiloord, zijn grot gelokt. Daar zijn er de 'klassieke' godsverschijnselen: een stormwind, een aardbeving, vuur, maar voor Elia is het duidelijk dat god niet in al dat natuurgeweld is. En dan is er een stille, nauwelijks voelbare bries. In die stille leegte komt god aan de profeet voorbij. Hij bedekt zijn gezicht en pas daarna kijkt Elia op naar "de man aan de overkant" dicht Ten Napel.
Met recht kan je dit gedicht lezen als een psalm... een dichterlijk zich uitspreken tegenover dé Ander. Ook al keert de dichter zich af van de god van zijn voorvaderen, toch blijft hij ook in verbinding ermee. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten