12 september 2023

Ingebed in wassende woorden : dichter Roelof ten Napel over gebed - 9 -

 


In zijn tweede dichtbundel In het vlees (uitg. Hollands Diep, 2020) blijft de dichter Roelof ten Napel een eigen weg en eigen stem zoeken als 'gelovige', als homoseksueel en als dichter. 
Enkele sonnetten thematiseren uitdrukkelijk deze zoektocht naar zijn eigen identiteit, waaronder het volgende.

SONNET XXXII

ongelovig?
alsof ik me voorstel
met wat ik niet meer ben,

als zeggen:
hallo, ik ben geen
steen -

ik ben geen gelovige meer, maar
dat vormt me niet meteen 
tot het omgekeerde -

het gaat me erom, misschien,
te zoeken naar
wat 'god' ooit betekend heeft, toen iemand het zei
zoals de eerste mens die iets zei
zoals 'au'
(uit: In het vlees. blz. 144)
(miniatuur uit Très riches heures
du Duc de Berry)


De dichter komt hier dicht bij een groot misverstand rond (on)geloof. Het christelijke geloof is geen theorie of leerstelsel dat je met je verstand aanneemt of dat je afwijst; het is een relationeel gegeven zoals in de laatste strofe van dit sonnet wordt gesuggereerd. Spreken doen we als mens altijd in relatie tot een ander/Ander. Altijd opnieuw is geloven terug zoeken naar dat eerste contact want de Ander/de andere kunnen en mogen we niet opsluiten in een 'leer' of een 'concept'.
In de vier evangeliën komen er slechts enkele gebeden voor van mensen tot Jezus en daarvan vind ik het bijzonderste evangelische gebed dit wat we lezen bij Marcus hoofdstuk 9 (24). De vader van een zieke ('bezeten' jongen) vraagt om zijn zoon te genezen. 
Jezus zegt aan de wanhopige vader dat alles mogelijk is voor wie gelooft, en dan reageert de man : "ik geloof - help mij in mijn ongeloof!".
Dit gebed zouden we als christen elke dag moeten bidden opdat we elke dag zouden blijven beseffen dat geloof een relationeel zoeken is dat iedere dag moet hernomen worden, zoals mensen iedere dag opnieuw moeten zoeken om hun geliefden te beminnen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten