18 september 2023

Ingebed in wassende woorden : dichter Roelof ten Napel over gebed - 10 -

 


In zijn tweede dichtbundel In het vlees blijft dichter Roelof ten Napel zoeken naar zijn eigenheid in reactie op het beklemmende geloof van zijn vader. Christelijke bijeenkomsten benadrukken altijd dat men samen komt in de naam van god. Maar die naam van god wordt ook gebruikt om ten strijde te trekken (letterlijk of overdrachtelijk) tegen wie anders denkt. 

Dat strijdlustige gebruik van de naam van god is géén voorrecht van de IS of islam-terroristen want zelfs in de Psalmen klinkt er bij momenten oorlogszucht door.
Zo bijvoorbeeld in psalm 20 (alle vertalingen van de Naardense Bijbel) :
Moge de naam van Jacobs God je als een burcht beschermen!
We zullen het vaandel heffen in de naam van onze God.(vs. 2 en 6) ;
of in psalm 86 (vs.12) wordt deze ambitie uitgezongen : Ik wil glorie geven aan uw naam voor eeuwig! of in psalm 143,11 verzucht de schrijver: Om uws naams wil, Ene, doe mij leven, gij die rechtvaardig zijt, gun mijn ziel uittocht uit benauwing!.


Zoals in een vorig bericht ademt ook dit sonnet een wel en niet-sfeer uit, iets van tegelijk geloven en niet-geloven.

SONNET XC

welke god is die naam nog waard, welk volk - welke naam
is het nog waard om te noemen alsof er iets goeds mee wordt bedoeld?
welke naam is het nog waard om te roepen alsof je iets goeds verwacht?
alsof het niet straks al zal gaan klinken als een strijdkreet -

alsof je geen naam kunt geven aan datgene waarvan je
je eigen naam verwacht, niet in staat bent te noemen
wat jou noemen moet, wat moet zorgen dat jij heet-

mijn god, ik roep niet jou aan, maar wat er in jouw naam
beloofd verborgen zit,

ik hoef geen heilig volk, alsof dat geen woorden zijn voor wie zich -
zelf de macht geeft, maar ik ben niet in staat te ontkennen
welke hoop er in mij blijkt te leven - niet in de woorden zelf, maar in
wat ondanks de woorden, door de woorden, genoemd
probeert te worden
(uit : In het vlees, blz. 102) 

In streng protestantse middens noemt men hun eigen gemeente nog altijd het uitverkoren volk,  door god geheiligd. Maar de dichter hoort vooral een agressieve ondertoon en voelt zich onbenoemd. Tegelijk ervaart hij dat er in hem een hoop leeft een spoor te vinden naar wie/wat woordeloos genoemd wil worden. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten