3 december 2023

Advent : strijden tegen verlangluiheid - 1 -

 In het januarinummer van de Poëziekrant (2023/1) verscheen een interview van Koen Vergeer met schrijver/dichter Willem Jan Otten naar aanleiding van de 50ste verjaardag van zijn eerste publicatie. 
Op een bepaald moment wordt een vers geciteerd van  Chris Van Geel : "De oorzaak van verdriet is niet: / geen grote boom te zijn, noch op/ een slechte plek te staan, maar waar/ ook, op aantrekkelijke plaatsen/ of in drukke schaarste, niet/ te kunnen voelen het verborgen/ minste drinken van je wortelkroon" en de interviewer vraagt even verder aan Otten: "Wat is het verschil tussen missen en verlangen? Willem Jan Otten antwoordt dan: "Wanneer je het over verlangen hebt, kun je daarvoor ook heel vaak missen invullen. Dat heb ik gemerkt toen ik een boek van de Amerikaanse dichter Christian Wiman vertaalde. Mijn heldere afgrond heet dat. Dat is een fantastisch essay over de verschillen en overeenkomsten tussen poëzie en religie, in het licht van zijn eigen eindigheid. Ik vind het een van de grootste poëzie-essays van onze tijd."
(Willem Jan Otten ©Knack)
En dan komt het: tot hier was het als het ware de inleiding want we moeten uitkomen bij verlangluiheid. Ik citeer nu uitvoerig het interview omdat ik het zonde zou vinden om de nuances en het gedachtenparcours niet te delen.
"KV: In jouw essay schrijf je ergens 'ik weet terdege dat ik zowel als gelovige als als dichter niet radicaal genoeg verlang'. Wat is dan nog radicaler?

WJO: Dat zit al in die regels van Van Geel: dat minste drinken. En dat je dat niet voelt, terwijl je dat wel zou kunnen, of zelfs: moeten. Ja, dat is toch wel een beeld dat ik heb: dat je tekort kunt schieten op het gebied van verlangen. Je wéét dat je soms pertinenter verlangt, of heviger - en dan bedoel ik niet dat je gaat stalken of zo... Altijd loert het gevaar van verlanglui te worden. Het is vermoeiend, en het verplicht je ook.

KV: Is het misschien dat je toch in een permanente staat van ontvankelijkheid zou willen verkeren?

WJO: Het probleem is dat je afgeleid wordt, dat je verstrooid raakt. Dat je soms terugdeinst voor je nog verder gaat naar het centrum, naar je diepte, je verborgenste wortelkroon. Het is dat wat Denise Levertov schrijft:
Ik houd mijn zelf geen seconde
stil, het zwerft
naar alle kanten,
waar het maar kan.
Niet u,
ik ben afwezig.

Denise Levertov is een prachtige dichter. Ik ken haar werk al een jaar of twintig, maar ik heb haar nu eindelijk een beetje in mijn sterrenhemel opgehangen. Poëzie lezen gaat bij mij ook in vlagen. Die perioden van ontvankelijkheid, waar ik het eerder over had, betreffen ook het lezen van poëzie. Ik kan poëzie alleen lezen als ik 'aangesloten ben op poëzie'. Dus heel vaak ook niet. Ik wilde in dit boek ook een monumentje oprichen voor Van Geel, als wakkerkusser, en voor Tom van Deel, iemand die heel veel voor me betekend heeft en over wiens poëzie te licht gedacht wordt. Maar het is ook een poëziebelijdenis. Dat ik behoor tot de beoefenaars van de poëzie en dat dat een bepaalde levenshouding met zich meebrengt. Het is toch een gebrek aan verlangen als je niet merkt dat God simpelweg bestaat. In alles, ieder moment van de dag. Dat is wat Levertov zegt. Poëzie is er ook overal. Er is geen enkele reden om de poëzie van alles hier niet te ervaren en niet te zien. Het is over het algemeen toch jouw gebrek aan ontvankelijkheid. Ook de dorheidsperiodes, die onderga je vaak met een gevoel van ondankbaarheid bijna. Je kunt het niet helpen, maar misschien moet je er ook meer aan doen. In ieder geval moet je niet de schuld op de poëzie of op God gooien dat-ie er niet is."

De dichter en de gelovige Otten zeggen ons dat we soms verlanglui zijn en zo niet ontvankelijk zijn noch voor de poëzie van/in ons leven noch voor God 'die simpelweg bestaat'.
We kunnen en mogen dan ook de tijd die ons helpt voorbereiden op het kerstgebeuren een tijd noemen die ons verlangen doet aanscherpen. Dan zullen we misschien Gods bestaan ontdekken in de marginale weinigbetaalde hardwerkende herders van onze tijd en in wie zoekt naar wijsheid vandaag. Dan zullen we misschien de sterren zien die ons een weg wijzen in deze donkere tijden. Dan zullen we misschien méér mens worden en ontdekken dat de Menswording van God in Jezus geen idee of ideaal is maar iets wat ons verplicht, hoe vermoeiend dit ook is. Een advent die ons verlangen wakker schudt en wakker houdt.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten