Hoe kunnen we horen als er aan de deur van ons hart wordt geklopt en er iemand ons van de andere kant vraagt om binnen te mogen komen?
Ik hoor en zie dan mensen verwonderd denken : hoe weten we dat God aan onze hartendeur staat? Die oude man met de lange witte baard? Die hippie met lange haren, een lange baard, op sandalen en met een lang Midden-Oosters gewaad? Ik maak er even een karikatuur van, maar daarmee proberen we er onderuit te komen. Daarom ga ik even ten rade in de Bijbel waar God vaak tot de mens spreekt, en voor een betrouwbare lezing laat ik mij leiden door Roger Burggraeve en zijn boek : Hoog tijd voor een andere God. Bijbels diepgronden naar de ziel van ons mens-zijn. (Uitg. Davidsfonds,2015).
In de eerste bladzijden van het boek waarschuwt hij de lezer : "We mogen deze teksten dus lezen als een literair genre met een bepaalde stijl. We moeten wel op zoek gaan naar de boodschap die zich manifesteert doorheen een menselijke vorm. We kunnen niet voort zonder de lezer en degene die interpreteert. In het besef dat we iets uitleggen dat niet van ons komt. Zonder interpretatie licht de boodschap niet op." (o.c. p.17)
Hij wijst op de poëtische en spirituele lagen die altijd meeklinken in Bijbelse verhalen. Bijbelse teksten louter letterlijk lezen gaat volledig voorbij aan waartoe ze opgetekend zijn. Hij citeert hierbij zijn geliefkoosde filosoof Emmanuel Levinas : "De idolatrie bestaat erin de tekst te herleiden tot gebeurtenissen en anekdotes die door individuen uit het verleden beleefd werden, in plaats van er de profetie voor mensen in te proeven, namelijk de geboorte van een boodschap voor allen, dus de stem van God die in haar extreme directheid allerlei kronkelpaden volgt..." (o.c. p. 19)
Via interpretatie komen we op het spoor van het Woord van God, dat tot inwendige heiligheid leidt.
Maar hoe klopt God aan de deur van ons hart? Daar schrijft Burggraeve boeiende zaken wanneer hij bespreekt hoe God zich aan Mozes openbaart in de brandende doornstruik in de woestijn (cfr. boek Exodus hfst.3).
![]() |
| (schilderij van Herman Falke scj ©heilige willibrord deurne.nl) |
De figuur van Mozes is in zekere zin een heel moderne figuur, een mens met vele identiteiten. Geboren Hebreeër, aangenomen Egyptenaar (na de vondst van het mandje door een Egyptische prinses) en schoonzoon van de nomadische priester Jetro. Mozes ziet bij een bezoek aan de bouwplaats waar de Hebreeërs dwangarbeid verrichtten hoe een Hebreeër wordt neergeslagen. In een impulsieve reactie doodt Mozes op zijn beurt de Egyptische opzichter. Daarom vlucht hij de woestijn in. Daar in de woestijn bouwt hij een nieuw leven op en huwt er een vrouw uit het nomadische volk van Midjan. Hij laat er zijn Hebreeuwse en Egyptische verleden achter zich tot hij geconfronteerd wordt met een ongewoon natuurfenomeen : "Mozes hoedde de kudde van zijn schoonvader Jetro, de priester van Midjan. Eens dreef hij de kudde tot ver in de woestijn en kwam hij bij de berg van God, de Horeb. Toen verscheen hem de engel van Jahwe, in een vuur dat opvlamde uit een doornstruik. Mozes keek toe en zag dat de doornstruik in lichterlaaie stond en toch niet verbrandde." (Ex. 3,1-2)
Burggraeve zegt hierover : "Jahwe wordt hier voorgesteld als het ambetante geheugen van de mens. Mozes heeft zijn verleden willen verdringen, maar er is iets blijven smeulen dat nu opflakkert. Het brandende braambos is de veruitwendiging van een innerlijk vuur. Het was al aanwezig toen hij de Egyptenaar doodde, maar was daarna weer gedoofd. God is de ziel, het inwendig vuur van de mens, de Oneindige die zich in het eindige nestelt, die de mens tot in zijn ingewand omwoelt." (o.c. blz. 168-169)
Hoe klopt God aan onze deur? Via onder anderen ons ambetante geheugen...


Geen opmerkingen:
Een reactie posten