25 december 2017

Het feest van de Menswording

De Argentijnse dichter en schrijver Jorge Louis Borges opent zijn dichtbundel uit 1969 "Elogio de la sombra" (Lof van de schaduw) met een gedicht over het wonder van de creativiteit. Het gedicht is tegelijk ook een bijzondere bezinning op een zin uit de proloog van het evangelie volgens Johannes: "Het Woord is mens geworden", en dat refereert dan weer naar de eerste verzen van het eerste bijbelboek Genesis waar God sprak en het gebeurde.

JOHANNES 1,14

Deze bladzij zal niet minder raadselachtig zijn
dan die van Mijn heilige boeken
(kersticoon-afbeelding van internet)
of dan die andere, steeds herhaald
door monden die niet weten
en die geloven dat ze van een mens zijn,
geen duistere spiegels van de Geest.
Ik Die ben, Die was en Die zal zijn,
verwaardig mij opnieuw tot taal,
die tijd is en embleem.
Wie met een kind speelt speelt met iets
vertrouwds en raadselachtigs;
ik wilde spelen met Mijn kinderen.
Ik woonde onder hen, verbaasd, vertederd.
Door toedoen van een wonder
werd ik merkwaardigerwijs geboren uit een schoot.
Ik leefde in betovering, gekerkerd in een lichaam
en in de deemoed van een ziel.
Ik leerde het geheugen kennen,
een munt die nooit dezelfde is.
Ik leerde de hoop en de vrees kennen,
die twee gelaten van de onzekere toekomst.
Ik leerde de wake en de slaap en de droom kennen,
de onwetendheid, het vlees,
de logge labyrinten van de rede,
de vriendschap tussen mensen,
de raadselachtige liefde van de hond.
Ik werd bemind, begrepen, geloofd, en hing aan een kruis.
Ik heb de kelk tot op de bodem leeggedronken.
Ik zag met eigen ogen wat ik nooit eerder zag:
de nacht en al zijn sterren.
Ik leerde het gepolijste, het zanderige, het ongelijke, het ruwe kennen,
de smaak van honing en van appel,
het water in het keelgat van de dorst,
de zwaarte van een metaal op de handpalm,
de mensenstem, het geluid van stappen op het gras,
de geur van regen in Galilea,
de hoge kreet van vogels.
Ik heb ook de bitterheid gekend.
Ik heb dit schrijven toevertrouwd aan een willekeurig mens;
het zal nooit zijn wat ik wil zeggen,
het zal altijd een afspiegeling zijn.
Vanuit Mijn eeuwigheid dalen de tekens neer.
Laat iemand anders, niet wie dit noteert, het gedicht schrijven.
Morgen zal ik een tijger onder de tijgers zijn
en Mijn wet verkondigen aan hun oerwoud,
aan een grote boom in Azië.
Soms herinner ik me weer met weemoed
de geur die in die timmerwerkplaats hing.
(uit: J.L.Borges, Alle gedichten, De bezige bij, 1995, blz.539-541,
vertaling door Barber van de Pol en Maarten Steenmeijer)

Het is alsof zijn eigen scheppende werk als woordkunstenaar Borges helpt om zich in te leven in Gods creatieve ervaring. De Ik van het gedicht blijkt de stem te zijn van God zelf die uitdrukking geeft aan wat het voor Hem betekende te "spelen met Mijn kinderen". Zoals Frans Berkelmans in een artikel in Benedictijns Tijdschrift (2017/nr.3) terecht stelt is dit dé sensatie van het gedicht nl. "de sensatie dat God in zijn menswording zijn schepping op heel eigen nieuwe manier, namelijk 'van binnenuit', leerde ervaren."(blz.131).
De dichter toont hoe Gods geest intreedt in de menselijke beperktheid (ik leerde...ik heb ook...)maar ook hoe Gods bedoeling door geen enkel schepsel ten volle kan worden begrepen of weergegeven(het zal nooit zijn wat ik wil zeggen).
En in het gedicht wordt de consequentie van de Menswording, van Kerstmis ook uitdrukkelijk benoemd: Goede Vrijdag(kruis, de nacht).
Hierin schildert Borges met woorden wat de orthodoxe iconenschilders doen met beelden wanneer ze het pasgeboren Jezuskind tonen in een open kist in een donkere rots(verwijzend naar het rotsgraf waarin Jezus zal begraven worden na zijn kruisdood)
.
Het feest van de Menswording viert de gehele menselijke ervaring ineen: leven en dood, liefde en verwerping, geborgenheid en verlorenheid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten