In dat essay staat Dewulf stil bij twee vragen, nl. waar komt ons verlangen vandaan? en hoeveel vormen neemt het aan?
Ik vond het een boeiende denkoefening maar hij blijft soms steken en vertelt voor mij maar een half verhaal. Omdat de kerkelijke voorbereiding op Kerstmis, de advent, ook het verlangen thematiseert, wil ik in deze periode ingaan op dat essay. Hier een eerste deel.
Bernard Dewulf vertrekt vanuit het woordenboek waar verlangen, begeren en willen min of meer als synoniemen worden voorgesteld. Dank zij de etymologie komt hij een stap vooruit. Verlangen heeft van doen met 'lang', 'langer maken', 'uitstellen'. Als we iets verlangen zijn we soms verscheurd tussen zo vlug mogelijke vervulling en zo lang mogelijk verwachtend uitzien. Hij komt dan tot een mooie formulering. "Het verlangen is het smeulen, de vervulling is de brand."
Dit gezegd zijnde doemt een nieuwe vraag op: als er iets smeult, is er al eerder brand geweest, maar wie of wat heeft het in ons ontstoken? Dewulf zoekt het antwoord bij filosofen als Arthur Schopenhauer (van nature gegeven wil) en René Girard (naast le besoin als lichamelijke behoefte is er le désir waarin we anderen nabootsen in het zich toe-eigenen van objecten).
![]() |
(Augustinus al filosoferend - Sandro Botticelli) |
In de eerste alinea stelt Augustinus het al helemaal scherp: "Gij hebt ons gemaakt naar u, en rusteloos blijft ons hart totdat het zijn rust vindt in u. Geef mij, Heer, dat ik mag weten en verstaan, wat van de twee er eerder is: u aanroepen of u loven. En ook, of van u weten er eerder is dan u aanroepen. Maar wie roept u aan zonder van u te weten?" Hier ook klinkt een gelijkaardig verlangen naar inzicht in wat verlangen is. Aanroepen als verlangen en loven als vervulling. En Augustinus deed deze queeste in het begin van de 5de eeuw, meer dan een millennium voor Schopenhauer.
Terug naar Bernard Dewulf. Na die rondvraag bij filosofen blijft hij met de vraag: wie of wat heeft die stuwing in mij aangericht? En: wie of wat heeft er eigenlijk ooit naar mij, ons, uw verlangen verlangd?
Dan volgt er droogweg deze zin: "Het antwoord ligt even voor de hand als het onbevattelijk is: niets of niemand."
Hier klinkt het heel droog en hard. Hebben onze ouders, onze partner, onze vrienden niet naar ons verlangd en ons doorheen hun verlangen leven geschonken? Natuurlijk is geen enkele mens de volledige vervulling van het verlangen van een ander, er blijft een onvolledigheid, die maakt dat elke mens een andere blijft, en voor mij daarin getuige van die Andere (met hoofdletter). Hoe dat zit, dat weet ik niet en kan ik niet rationeel, logisch, positief-wetenschappelijk verklaren, maar dat geloof ik of ik probeer toch elke dag opnieuw dat te geloven. Dat is voor mij toch een adventsuitdaging.
Augustinus verwoorde ook dat de stuwing van elk menselijk verlangen uiteindelijk gegrond is in
![]() |
(Augustinus met brandend hart - schilderij Zwartzusters Veurne) |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten