12 maart 2019

Veertig dagen examentijd...leren zoals Jezus (2)

Zoals ik in de vorige blogpost zei, gaan we gedurende de veertigdagentijd in de voetstappen van Jezus de woestijn van ons leven bewust beleven als examentijd, proeftijd om onszelf vaster te hechten aan God. Vorige keer lag de focus op de 'bekoring' door de 'aanklager'. We moeten met de bekoring, met de onzekerheid van het geloof (want wat onomstotelijk vast staat en voor iedereen zonneklaar is,  moet niet  'geloofd' worden) leren leven.
Jezus slaagt in zijn geloofsexamen en dat wordt mythisch-beeldend beschreven met de woorden dat Jezus in de woestijn "door de engelen gediend wordt". In het oudste evangelie wordt het door Marcus zo verwoord, in één enkel vers (vertaling Naardense Bijbel) : "Hij is in de woestijn geweest, veertig dagen lang beproefd door de satan; hij is bij de wilde dieren geweest, ook hebben de aankondig-engelen hem bediend." (Marcus 1, 13).
Wilhelm Bruners zegt hierbij in zijn boek "Hoe Jezus zelf leerde geloven" (Averbode, 1989, blz. 63): "Volgens de evangelisten gaat hier hier in de eerste plaats over Jezus en vele exegeten geloven dat het zelfs exclusief over Jezus gaat. Maar in zoverre wij onszelf als broers en zusters van Jezus mogen beschouwen, demonstreert deze perikoop ook de fundamentele spanning 'voor ons'. Wij zijn niet alleen individuen die van de ene bekoring in de andere vallen, wij worden ook -in de bijbelse betekenis van het woord- door Gods engelen gediend. Dat geldt zelfs wanneer wij -in tegenstelling tot DE zoon- niet altijd aan de bekoring weerstaan."

We zijn als mensen vaak geneigd ons vooral te richten op het negatieve, het dreigende, maar de 'engelen-kant' van het woestijnverhaal eist ook zijn plaats op. Een exemplarisch bekoringsverhaal is dat van de eerste monnik en kluizenaar Antonius (251-356) die zich had teruggetrokken in de Egyptische woestijn. Dit leverde inspiratie tot ontelbare schilderijen. Slechts heel uitzonderlijk is bij de uitbeelding van deze bekoringen ook iets te zien van engelen of goddelijke aanwezigheid. Zo'n schilderij mét aandacht voor Gods nabijheid tijdens de strijd van Antonius tegen de satan is een van de luiken van het Isenheimeraltaar van Matthias Grünewald in Colmar. In de hemel zien we God zetelend op een troon die zopas een engel naar Antonius heeft gestuurd gewapend met een zwaard in de vorm van een kruis.
Een ander exemplarisch woestijnverhaal vinden we in het leven van Benedictus dat tot ons kwam via paus Gregorius de Grote. In het recentste nummer van het monastieke tijdschrift "De Kovel" (nr.56, januari 2019)  bespreekt pater Dirk Hanssens deze vita en noemt deze een 'narratieve theologie'. "Door de Dialogen en meer in het bijzonder de  Vita Benedicti te schrijven, wou Gregorius iets overleveren tot meerdere eer en glorie van God, en vooral ook de enige blijvende waarde naar voor schuiven. Wat is die blijvende waarde? De barmhartigheid die het troostende woord spreekt: 'Mens, je mag zoeken, het is zelfs niet erg om van tijd tot tijd weg en weer geslingerd te worden tussen uitersten, maar besef wel dat Ik er ook nog ben die jou zal gidsen tot de pleg waar je wezen moet!' Dit is de bron van elke narratieve theologie, zowel in de Bijbel als in de hagiografie. Het gaat daarbij niet om de vertellingen, maar om wat eronder ligt en wat ieder in zichzelf ontdekt: een kern die 'monachos' heet, of 'schepsel begiftigd met de oerzegen' - 'Benedictus' dus, 'gezegende'." Hanssens bespreekt dan verder het verhaal van de kluizenaarsperiode van Benedictus, tot hij op Pasen bezoek krijgt van een priester en zijn levensverhaal een andere wending krijgt. Je zou die 'paaspriester' kunnen benoemen als een engel gestuurd naar de woestijnmens Benedictus.
Het woestijnverhaal van Jezus wil ons dus op weg zetten om de paradox in ons leven te zien én te doorleven: leven met de bekoring door de aanklager (de satan) en gediend worden door de 'engelen'.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten