13 april 2019

Veertig dagen in de woestijn -2-

Zoals al gezegd in vorige blogpost beleven wij als mens soms ongewild en ongeweten een woestijnervaring waarbij we ons mogen spiegelen aan de woestijnervaring van Jezus: een ervaring van verlatenheid, verlorenheid, onzekerheid, moedeloosheid...
Priester-beeldhouwer Omer Gielliet (1925-2017) leefde dicht bij zijn hart en daardoor dicht bij het hart van de mensen die zijn levensweg kruisten. Hij kon in woord en in beeld deze woestijnervaringen uitzeggen en uitbeelden.
In een huldeboek, samengesteld door Ton Bakker in de lente 2017, korte tijd voor de dood van Omer Gielliet, las ik een korte tekst, zo passend in deze veertigdagentijd.

HAND GODS
                                                                                         
(foto gevonden op het net)

En ik zat diep in de put
voelde me gevangen,
ziek en verlaten,
klein en niets als niets,
als achter tralies.
Tot er licht viel
en ik zag
dat de put - de hand was van God!

(uit: Waterdrager. Teksten: Omer Gielliet. Foto's en samenstelling: Ton Bakker.,2017, blz.49)

Dit is wat geloof wil doen: dat wij in elke levenssituatie wegkijken van onszelf en vroeg of laat mogen ontdekken dat we mogen ademen en leven vanuit Iemand groter dan wijzelf, en daarom met vertrouwen en geloof.

Bij het lezen komt de associatie op aan de gekende passage uit de profeet Jesaja (49,16) waar een Godswoord wordt gesproken tot het vertwijfelde volk van Israël, hier in de versie van de Naardense bijbelvertaling: "Kan een vrouw haar zuigeling vergeten, zich niet ontfermen over het kind van haar schoot? - al zou zij die vergeten, ik vergeet jou niet! Zie, in mijn handpalmen heb ik je gegrift."
En een andere associatie, nu aan psalm 88, vers 7 : "Gij hebt mij gezet in de onderste put, in donkerheden, in kolken."




Geen opmerkingen:

Een reactie posten