14 augustus 2019

Maria Ten Hemel Opgenomen: oogstfeest in beeld en woord.

De schilders en beeldhouwers hebben heel vaak de dood van Maria weergegeven en even vaak hoe zij, volgens het geloof, onmiddellijk na haar dood mocht plaatsnemen in de hemel naast haar zoon. Deze visuele voorstellingen zijn natuurlijk armzalige menselijke pogingen om een geloofsaanvoelen weer te geven.
(olieschets van P.P.Rubens
bron: historiek.net)

Dank zij uitgeverij P en dank zij Piet Thomas heb ik onlangs kennis gemaakt met een poëtische, literaire weergave van dit geloofsaanvoelen. 

De dichter Rainer Maria Rilke schreef in 1912 de cyclus Das Marien-Leben. Thomas vertaalde deze gedichtenreeks onlangs en het is uitgegeven bij uitgeverij P (Leuven; 2019). 

Het slot van deze gedichtenreeks is getiteld "Over de dood van Maria"  en bestaat uit drie delen. Het tweede gedicht van deze drie vertelt hoe de dichter zich de ten hemel opneming van Maria voorstelt. 

De verzen behoeven niet echt toelichting.


Wie kwam op het idee dat tot haar komst
de grote hemel onvolledig was?
Toen de Verrezene gaan zitten was,
bleef er naast hem nog vierentwintig jaar
een lege plek bestaan. En men begon
die pure leemte al gewoon te vinden,
die als genezen en gevuld leek door
de luisterrijke aura van de Zoon.

Zo ging ook zij, bij haar verschijning daar,
niet naar hem toe, hoezeer zij 't ook verlangde;
daar was geen plaats. Slechts Hij was er, zo sterk
en overweldigend dat het haar pijn deed.
Maar toen zij nu, bevallige figuur,
zich voegde bij de nieuwe heiligen
en onopvallend, licht bij licht, een plaats zocht,
brak er uit haar zo'n ingehouden gloed los,
dat een der engelen, verblind door haar 
verschijning hardop vroeg: wie is zij toch?
Verbazing overal. Dan zagen allen
hoe God de Vader onze Heer weerhield,
zodat, door milde schemering omspeeld,
de lege plaats op iets als leed begon
te lijken, op een zweem van eenzaamheid,
op iets wat hij nog meedroeg, op
een rest van aardse tijd, een droge wondkorst -,
Men keek naar haar en zij keek angstig rond,
En kromp ineen als voelde zij: ik ben
zijn oudste pijn -: en viel opeens voorover.
Maar zie, de engelen schoten haar
te hulp. Ze steunden haar en zalig zingend,
droegen ze haar het laatste eind omhoog.

(vertaling Piet Thomas, 
Rainer Maria Rilke, Het leven van Maria. Das Marien-Leben. Uitgeverij P, Leuven, 2019, blz. 17)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten