(eigen foto 20 februari 2022 paaslelies in de tuin) |
In de gedichtencyclus 'De Goede Week' (voor het eerst gepubliceerd in 1978 in de bundel "Dorp zonder ouders" ) van Anton Van Wilderode (1918-1998) lezen we hoe de mens zich voorbereidt op Pasen door ook zijn tuin 'op zijn paasbest' te zetten.
4.
Het tuinpad opgeharkt, met koele handen
geniepig gras en onkruid uitgetrokken,
de laatste galm vernomen van de klokken
en uitgekeken over akkerlanden
vier zwaluwen gezien die nog niet zaten.
In graspollen en perken vurig open
paaslelies met haar kelken van geel koper.
De haard gedoofd, het water afgelaten,
reisvaardig in de deur van de verlosten,
het avondrood als pascha aan de posten.
(uit: Anton van Wilderode, Verzamelde gedichten, uitg. Lannoo, 1987, blz.259)
De laatste drie lijnen verwijzen naar het verhaal van Exodus wanneer de Joden definitief vertrekken uit Egypte, hun vuren doven en het bloed van het paaslam smeren aan de deurposten. (zie boek Exodus hoofdstuk 12).
Pasen is nog veraf, maar de paaslelies brengen dit gebeuren toch al dichterbij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten