29 oktober 2024

Broodnodig lezen als open raam - 4 -

 Paus Franciscus schreef op 17 juli laatst over het belang van literatuur voor gelovigen én voor hun pastores. Eerst vertrekt hij vanuit zijn eigen ervaringen om te komen tot wat hij de kernwaarde vindt van goede literatuur : ze helpt om niet uit het oog te verliezen dat Jezus 'vlees' is geworden.
Dan somt hij enkele positieve aspecten op van lezen : "Vanuit pragmatisch oogpunt bevestigen veel wetenschappers dat de gewoonte om te lezen veel positieve effecten heeft in iemands leven: het helpt een bredere woordenschat verwerven en daardoor verschillende aspecten van de intelligentie te ontwikkelen. Het stimuleert ook de verbeelding en creativiteit. Tegelijkertijd leert het zijn verhalen op een rijkere manier uit te drukken. Het verbetert het concentratievermogen, vermindert cognitieve stoornissen en kalmeert stress en angst. Beter nog, het bereid ons voor om de verschillende situaties die zich in het leven kunnen voordoen te begrijpen en er dus mee om te gaan." (alinea 16-17)
Maar er zijn redenen die verder reiken dan deze van het persoonlijke nut. Ik citeer uitgebreid de kernalinea van deze brief omdat hij gevat een boeiende benadering van literatuur aangeeft. 
(J.L. Borges ©The New Yorker) 


"Als ik aan literatuur denk, herinner ik me wat de grote Argentijnse schrijver Jorge Luis Borges altijd tegen zijn studenten zei: het belangrijkste is om te lezen, om in direct contact te komen met literatuur, om ons onder te dompelen in de levende tekst die voor ons ligt, in plaats van ons te richten op ideeën en kritisch commentaar. En Borges legde dit idee uit aan zijn studenten door hen te vertellen dat ze in het begin misschien niet veel zouden begrijpen van wat ze lazen, maar dat ze in ieder geval "iemands stem" zouden horen. Dat is een definitie van literatuur die me erg aanspreekt: luisteren naar iemands stem. En laten we niet vergeten hoe gevaarlijk het is om niet meer te luisteren naar de stem van de ander die naar je roept. We raken meteen in een zelfgekozen isolement, we raken in een soort 'geestelijke' doofheid die ook onze relatie met onszelf en onze relatie met God negatief beïnvloedt, welke theologie of psychologie we ook hebben gestudeerd." (alinea 20)
Als paus probeert Franciscus via deze brief pastores en christenen te inspireren. Hij herinnert er daarbij aan dat paus Paulus VI in mei 1964 sprak tot de kunstenaars dat de kerk probeert de wereld van het onuitsprekelijke, van God, toegankelijk te maken. Hij vervolgde dan tot de artiesten met deze kernachtige uitspraak: "In deze operatie die de onzichtbare wereld omzet in toegankelijke en begrijpelijke formules, zijn jullie de meesters."
De paus citeert dan de dichter T.S. Eliot die de moderne religieuze crisis beschreef als een van wijdverspreid emotioneel onvermogen. Franciscus vervolgt dan : "In het licht van deze lezing van de werkelijkheid is het probleem van het geloof er vandaag niet in de eerste plaats een van meer of minder geloven in doctrinaire stellingen. Het is veeleer het onvermogen van veel mensen om geraakt te worden door God, door zijn schepping en door andere mensen. De taak is dus om onze gevoeligheid te genezen en te verrijken. Daarom antwoordde ik bij mijn terugkeer van de Apostolische reis naar Japan, toen mij gevraagd werd wat het Westen van het Oosten kon leren: "Ik denk dat het Westen een beetje poëzie mist." (alinea 20)
Deze kernidee over literatuur als luisteren naar een stem en als oefenen van onze gevoeligheid voor de/het andere vind ik ook tussen de regels van een vers van Roelof ten Napel (In het vlees. Gedichten., uitg. Hollands Diep, 2020, blz. 62).

SONNET  CXVIII

wat er gebeurt als een uitzicht of indruk je aanraakt,
zoals wanneer een oude man zijn oude mooie kleren aantrekt
en ermee naar een dorpsfeest gaat, alleen -
dat dat iets droevigs heeft -

als blijkt dat het niet alleen handen zijn die tasten,
als je beseft dat hij een samenzijn in zich draagt,

omdat vriendschap betekent niet meer te weten
wat sterven is, omdat ook wanneer de ander gaat,
je van hem blijft houden -
omdat het tussen vrienden de wereld is
die wegvalt -

wanneer zijn aanblik je aanraakt heeft dat te maken
met een leven lang geleden, dus
zwijg even, dit komt niet gauw weer terug 

23 oktober 2024

Broodnodig lezen als open raam - 3 -

 Ik wil verder lezen in de brief van paus Franciscus aan pastores én aan elke christen over het belang van literatuur . Eerst haalt hij persoonlijke ervaringen op om daarna de verbinding te leggen tussen de cultuur waarin we leven en de Bijbelse verhalen van God met de mensen. In zijn schrijven van 17 juli zoekt de paus te formuleren waarom aandacht voor literatuur aangemoedigd moet worden. De diepste reden is om te zoeken naar gepaste woorden voor de verkondiging van het Jezusverhaal. 
"De dringende taak van de verkondiging van het Evangelie in onze tijd vraagt een inzet zodat iedereen een Jezus Christus kan ontmoeten die vlees is geworden, mens is geworden, geschiedenis geworden is. We moeten er allemaal voor waken het 'vlees' van Jezus Christus nooit uit het oog te verliezen: dit vlees dat bestaat uit hartstochten, emoties, concrete verhalen, handen die aanraken en genezen, blikken die bevrijden en bemoedigen, gastvrijheid, vergeving, verontwaardiging, moed, onverschrokkenheid: in één woord, liefde." (alinea 14)
Typisch aan het christendom is het geloof dat God mens is geworden, dit wil zeggen zich heeft laten vinden in een mens. Hij is 'vlees' geworden, is 'geïncarneerd'.  Niet zonder reden wellicht heeft dichter Roelof ten Napel een van zijn dichtbundels uitgegeven onder de titel In het vlees (uitg. Hollands Diep 2020). Zijn worsteling met het (star protestantse) geloof van zijn jeugdjaren en met zijn homoseksualiteit levert heel wat prangende verzen op zoals onderstaand gedicht over medelijden. Een vers dat helpt om het 'vlees' van Jezus niet uit het oog te verliezen...
(David LaChappelle : Behold 2017
eigen foto)


SONNET XLVII

van je eigen pijn begrijpen dat hij stoppen zal,
begrijpen dat wat jou de tijd ontneemt, want
er lijkt niets te zijn dan leed,
voorbij kan gaan -

voelen dat er een volstrekt andere tijd bestaat
waar jij niet bij kan, waarin de pijn maar even is -

dat iemand je die geven kan, kan
troosten,

want medelijden was al nooit het ondergaan
in plaats van - alsof pijn te verdelen is -
het is bij je blijven, zodat je kan blijven duren,
kan proberen te merken hoe
de pijn vertrekt, zelfs als hij weer komt, dat
geleden pijn vertrokken blijft

(uit: Roelof ten Napel, In het vlees. gedichten, uitg. Hollands Diep, 2020, blz. 96)

17 oktober 2024

Broodnodig lezen als open raam - 2 -

 Op 17 juli schreef paus Franciscus een vurig pleidooi opdat pastores én alle christenen méér open zouden staan voor literatuur. Hij bracht eigen ervaringen in herinnering als aanloop (zie vorig bericht). Dan maakt hij ons erop attent dat de kerk vroeger ook voeling had met de gangbare cultuur. Vaak gebruikte de kerk de courante grammatica om het verhaal van Jezus te actualiseren.
Daarbij stelt hij een belangrijke (retorische) vraag: "Hoe kunnen we de harten van culturen bereiken als we de symbolen, boodschappen, creaties en verhalen waarmee ze hun mooiste ondernemingen en idealen, maar ook hun diepste geweld, angsten en passies hebben vastgelegd (...)negeren, afwijzen en/of het zwijgen opleggen?" 
Daarbij herinner ik mij dat in een Vlaamse parochiekerk de pastoor waarschuwde om de bloemlezing "Van God los", verschenen in 2011 bij Lannoo en samengesteld door Koen Stassijns en Ivo van Strijtem, zeker niet te lezen. Dus, deze pauselijke oproep heeft zeker zin. 
Zelf heb ik in deze blog zeventien gedichten uit die bundel tegen het licht gehouden tussen 15 juni 2017 en 18 september 2020. Deze reeks kreeg als titel mee: God dichten tot Hij openbreekt. Ik vond de oproep van die pastoor echt beneden alles en die uitspraak had bij mij het omgekeerde effect.
De paus is heel formeel over literatuur : "Contact met verschillende literaire en grammaticale stijlen zal altijd helpen om de meerstemmigheid van de openbaring te verdiepen zonder deze te verarmen of te reduceren tot historische omstandigheden of mentale structuren." (alinea 10). De meerstemmigheid van het geloofsverhaal dient vol vertrouwen gehoord te worden en zo kan de veelkleurigheid van de hedendaagse cultuur helpen om niet té eenzijdig de getuigenissen van Bijbel en kerk overboord te gooien.

Als zijn grote voorbeeld haalt de paus de apostel Paulus aan die op de Atheense Areopagus getuigt over God: "In hem leven wij en bewegen wij en bestaan wij, zoals ook sommige van uw dichters hebben gezegd." (Handelingen 17,28). Paulus citeert de Griekse dichters Epimenides en Aratus van Silo. Franciscus zegt dan ook dat Paulus zich een lezer toont van poëzie. Hij zegt daarbij : "De Atheners noemen hem een spermologos, dwz een 'raaf, roddelaar, charlatan', maar letterlijk 'een oogster van zaden'. Wat zeker een belediging was, wordt paradoxaal genoeg een diepe waarheid. Paulus verzamelt de zaden van de heidense poëzie en gaat zo ver dat hij in deze oude poëzieteksten een ware preparatio evangelica ziet." (al.12)
 De waarde van de literaire cultuur is voor Franciscus, in de voetstappen van Paulus, is zonneklaar. "Wat deed Paulus? Hij begreep dat literatuur de afgronden in de mens blootlegt, terwijl de (Bijbelse) openbaring, en vervolgens de theologie, deze aangrijpen om te laten zien hoe Christus ze doorkruist en verlicht. Literatuur is daarom een poort naar deze afgronden, die de pastor helpt om een vruchtbare dialoog aan te gaan met de cultuur van zijn tijd." (al.13)   

In onze hedendaagse Nederlandstalige literatuur horen we vaak stemmen die soms heel dicht aanleunen bij de verhalen van de zoekende mens in de Bijbel. Zo verscheen in 2020 van de jonge dichter Roelof ten Napel een boeiende bundel bij uitgeverij Hollands Diep "In het vlees". De jonge homoseksuele schrijver zoekt zijn weg, weg uit de verstikkende protestantse opvoeding. Hij verwoordt angsten en twijfels, dromen en idealen die leven bij heel wat jonge mensen in deze tijden.
Zo ook bijvoorbeeld in dit vers uit die bundel (blz. 144):

SONNET XXXII

ongelovig?
alsof ik me voorstel
met wat ik niet meer ben,

als zeggen:
hallo, ik ben geen
steen - 

ik ben geen gelovige meer, maar
dat vormt me niet meteen
tot het omgekeerde -

het gaat me erom, misschien,
te zoeken naar
wat 'god' ooit betekend heeft, toen iemand het zei
zoals de eerste mens die iets zei
zoals 'au'

Zoals vele tijdgenoten zoekt de dichter hier niet naar definities en schema's, maar naar een ervaring, ook al doet die pijn ('au' zeggen?). En het gaat er niet om zich af te zetten tegen, zichzelf te definiëren met 'on-' of 'niet-', maar om te zoeken naar wat wel grond kan zijn van ontmoeting en gesprek. Een vers dat aan kan zetten tot gesprek en dat zaden kan bevatten van leven.

10 oktober 2024

Broodnodig lezen als open raam - 1 -

 Op 17 juli laatst werd een brief gepubliceerd van paus Franciscus om literatuur te promoten in de vorming van toekomstige priesters. Tegelijk zegt hij uitdrukkelijk dat élke christen er wel bij vaart om ook literatuur te lezen. Lezen van romans en poëzie, en meer in het algemeen kunst bekijken, helpt om ons hart open te zetten voor de hedendaagse cultuur. Door deze inzet en openheid oefenen we ons als christen ook om Jezus te leren 'lezen' in ons leven en in de samenleving.
Ik wil in dit en enkele volgende berichten een aantal facetten van die brief onder het licht brengen en uitdiepen.
(Johannes Vermeer:
Brieflezend meisje bij raam)


In zijn inleidende alinea's benadrukt de paus dat het een enge en onjuiste opvatting is om literatuur te herleiden tot 'vermaak'. Die visie vormt de basis van een ernstige vorm van intellectuele en spirituele verarming. Als piepjonge jezuïet gaf Franciscus les in de laatste twee jaar van een middelbare school. "Ik moest ervoor zorgen dat mijn leerlingen El Cid bestudeerden. Zij wilden Garcia Lorca lezen." Over zijn eigen literaire smaak zegt hij : "Ik hou van tragische kunstenaars omdat we allemaal hun werken kunnen voelen als uitdrukkingen van onze eigen drama's. Door te wenen over het lot van de personages, wenen we eigenlijk over onszelf en onze leegte, onze gebreken en onze eenzaamheid."  Zijn leservaring doet hem besluiten : "Er is niets zo contraproductief als lezen uit verplichting, een aanzienlijke inspanning leveren alleen maar omdat anderen hebben gezegd dat het essentieel is. Neen, we moeten onze lectuur kiezen met openheid, verrassing, flexibiliteit, ons laten adviseren, maar ook met oprechtheid proberen te vinden wat we op elk moment van ons leven nodig hebben." (alinea 7)

Deze inleiding brengt mij bij een van mijn allereerste confrontaties met poëzie, toen ik tiener was en de openbare radio-omroep nog schoolradio uitzond... Dus lang geleden al. Er werd een gedicht besproken van een vrouw met een wel bijzondere naam. Haar naam en haar gedicht blijven mij altijd bij en zijn mij dierbaar. Op de een of andere manier vond ik mijzelf terug in dat vers en zo'n ervaringen ben ik blijven zoeken in altijd weer andere gedichten.

mijn moeder is mijn naam vergeten,
mijn kind weet nog niet hoe ik heet.
hoe moet ik mij geborgen weten?

noem mij, bevestig mijn bestaan,
laat mijn naam zijn als een keten.
noem mij, noem mij, spreek mij aan,
o, noem mij bij mijn diepste naam.

voor wie ik liefheb, wil ik heten.

Dit vers is geschreven door neeltje maria min en werd voor het eerst gepubliceerd in 1966 in een bundel met als titel: Voor wie ik liefheb wil ik heten Het duurde wel enkele jaren voor ik dit vers gedrukt vond... maar de naam van de dichter én de titel van het vers stonden gegrift in mijn hoofd.
Als puberende tiener zoek je naar je identiteit en naar geborgenheid en voel je jezelf soms de meest eenzame persoon op deze wereld. Maar nu nog blijft dit vers boeien want wanneer kennen we onszelf eigenlijk en wanneer is de tocht naar onze diepste naam voltooid???
In het allerlaatste hoofdstuk van het allerlaatste boek van de Bijbel lezen we : "Zij zullen zijn aanschijn zien en zijn naam zal op hun voorhoofden zijn" (Apoc. 22,4) . Johannes beschrijft hier de ultieme ontmoeting met 'God'. En daartegenover helemaal vooraan de Bijbel, in het tweede hoofdstuk van het eerste boek (Genesis) mogen de eerste mensen namen geven aan alles wat hen omringd.
Namen...genoemd worden...Wat is er meer menselijk? Wat is er meer godgelijkend???

4 oktober 2024

Muziek waait door een open raam - 4 -

 De mooi uitgegeven bloemlezing van zesenveertig gedichten over Johann Sebastian Bach, bijeengebracht door René Smeets, werd uitgegeven door uitgeverij P in Leuven bij de jaarwende 2020-2021 naar aanleiding van 30 jaar uitgeverij. Het werk kreeg als titel :Was alles maar Bach.
Natuurlijk is er méér dan Bach maar deze bundel heeft als een van de laatste gedichten een vers met als titel : gebed na het beluisteren van Bach. Laat ik hier deze kleine reeks over muziek van Bach en poëzie afsluiten met dit vers van Bert Peleman (1915-1995).

GEBED NA HET BELUISTEREN VAN BACH

Gun mij de zegen, Heer,
van hen die zacht, onzegbaar teer,
Johan-Sebastiaan vertolken...
Gun mij het kolken van zijn gloed;
de wolkenstoet die door zijn hemel drijft.

Gun mij de vreugde die beklijft
en blijft tot in het stervensuur.
Gun mij Bachs muzikaal azuur,
de fonkeling van de saffier.

Gun mij het gaaf 'Bist Du bei mir'
om rustig dood noch hel te vrezen.
Laat Bach bestendig in mij wezen
belijdend, Heer, dat Gij verrezen zijt.

Maak mij deelachtig aan Uw heerlijkheid.
Zet blij mijn ziel vol hemelse koralen.
Leer mij als Bach te achterhalen
waar rein de Bron van alle Léven ligt.

Maak voor Uw aangezicht
Mijn sterrenbeeld : de Ram
getuige voor het 'Ad majorem Dei gloriam'!

(uit : Was alles maar Bach, blz. 65)

De dichter citeert de aria 'Bist du bei mir', die je hierbij kunt beluisteren, gezongen door bariton Klaus Mertens en begeleidt aan het orgel door Ton Koopman.