30 juli 2024

Zoeken en ontdekken

 Binnen het christendom zoeken mensen hun eigen weg om de boodschap van Jezus in hun leven een plaats te geven. Deze zoektocht om Gods verhaal vorm te geven doorheen het leven kent vele wegen, met wel een van de meest bijzondere en duidelijkst uitgesprokene de weg van de monniken. Het monastieke leven heeft zijn wortels in de derde eeuw bij Antonius en zijn volgelingen die in de woestijnen van Egypte en de Sinaai als kluizenaars leefden. Nieuwelingen gingen raad vragen aan monniken die al langer in de eenzaamheid woonden. Die raadgevingen van deze woestijnvaders vonden hun weg in een verzameling gezegden, bekend als de 'Vaderspreuken' of vanuit het Grieks de 'Apoftegmata'.
(eigen foto hemel boven Amsterdam
25 december 2018 )


Een van deze spreuken vertelt over een monnik die onrustig is en God niet vindt in zijn kluis. Hij begint met rond te trekken naar andere kloosters en kluizenaars, maar na enige tijd gaat hij telkens weer verder omdat hij niet vindt wat hij zoekt. Tot hij terug bij zijn eigen kluis komt, er binnen treedt en tot het besef komt: hier is het dat ik God zal vinden. Hij vindt na al zijn omzwervingen rust. 
Met deze spreuk wil men de levensles meegeven dat je God, de hemel, je geluk, ...of hoe je het ook noemen wil, niet ver hoeft te zoeken.
In een gedicht van Eric van Os kunnen we in hedendaagse woorden eenzelfde uitnodiging lezen: zoek het niet te ver. De evangelische uitnodiging ligt besloten in heel alledaagse dingen.

DE VERBOUWING VAN DE HEMEL

Binnenkort zal de hemel bestaan
uit drie verdiepingen en een dakterras.
Hebben God en ik besloten.

De eerste verdieping wordt een speeltuin
voor zittenblijvers, wetenschappers
en Vietnamese hangbuikzwijntjes.

Alles wat je ooit bent kwijtgeraakt, vind je
terug op de tweede verdieping en op de derde
mag iedereen zijn grootste geluk inzaaien.

De nieuwe naam komt op het dakterras.
Hiervoor zijn veel ideeën binnengekomen.
God en ik hebben gekozen voor Aarde.

(uit: Geloof. in de reeks DICHTER, gedichten voor kinderen van 6 tot 106, nr. 20, Uitg. Plint, 2021, blz. 57)

In dit wat naïeve hedendaagse kindervers ligt de uitdaging om ons denken over de 'hemel' als de woonplaats van God te her-denken zodat we leren leven vanuit het besef dat we God mogen zoeken op de aarde, doorheen aardse activiteiten én dat Hij zich daar laat vinden ook!

24 juli 2024

Licht voor zonnebaders

 Vele mensen trekken deze zomer weer op zoek naar de zon en voor velen is die zon de enige vakantieambitie. Liggen in de zon. Zonnebaden. Dat is voor hen puur genieten.
We kunnen van deze zonnekloppers nog wel iets leren als we de dichter Hans Andreus mogen geloven.
Zoals we al weten uit vorige berichten op deze blog, is het licht voor deze dichter een kracht die ons wil omarmen, een persoon bijna die ons wil dragen en omkleden, een god die ons wil doordringen. 

LIGGEN IN DE ZON

Ik hoor het licht het zonlicht pizzicato
de warmte spreekt weer tegen mijn gezicht
ik lig weer dat gaat zo maar niet dat gaat zo
ik lig weer monomaan weer monodwaas van licht.

Ik lig languit lig in mijn huid te zingen
lig zacht te zingen antwoord op het licht
lig dwaas zo dwaas niet buiten mensen dingen
te zingen van het licht dat om en op mij ligt.

Ik lig hier duidelijk zeer zuidelijk lig zonder
te weten hoe of wat ik lig alleen maar stil
ik weet alleen het licht van wonder boven wonder
ik weet alleen maar alles wat ik weten wil.

(uit: Andreus, Hans, Verzamelde gedichten.  Uitg. Bert Bakker, Amsterdam, 1985, blz. 18)

Het zonnebaden is voor de dichter een totaalervaring; elk zintuig wordt hierbij aangesproken en leidt hem tot vervoering, tot een staat van verdwazing. Maar midden de tweede strofe beseft hij dat dit zo dwaas nog niet is. Hij 'weet' in de derde strofe en dat weten is wel iets bijzonder. Het begint als niet weten, evolueert naar alléén weten tot het weten van alles wat ik weten wil. Door stil te liggen, zomaar in de zon, ontdekt de dichter het onverklaarbare wonder van het licht dat hem voldoende is, meer moet hij niet weten.
(©Belvilla)
Is dat ook niet bidden? Zomaar er zijn in een Aanwezigheid, onder een warme lichtende gloed en je eigen leven laten doorlichten en doorgloeien om te vermoeden, te ontdekken, te ervaren dat dat goddelijke licht volstaat.


Jezuïet Paul Vanderghote bespreekt dit vers in zijn boek "Gensters in het licht" (uitg. Halewijn, 2012, blz. 78-79) en verwijst daar naar Franciscus en zijn zonnelied. Hij waarschuwt dat een 'geestelijke' blijdschap geen zweverig gedoe mag zijn en besluit : "Om een zonnelied te zingen zonder valse tonen is het raadzaam eerst de weldaad te hebben geproefd van te liggen in de zon."
En van een heel andere orde (én ook weer niet) is de wekelijkse column van Christophe Vekeman in De Standaard Weekblad. Op 13 juli laatst had hij het ook net over de zonnekloppers. Daar schrijft hij: "Het is de contemplatie, niet de recreatie, waar het om gaat. (...) Wij op het strand aanbidden en zijn toegewijd en bewijzen dag na dag dat liggen een vorm van knielen kan zijn. (...) Ach, als we dit gevoel maar konden vasthouden, met ons zouden kunnen meenemen of voor altijd kunnen verwerven, hoe stralend zou onze toekomst eruitzien!"
Driemaal een uitnodiging tot beschouwend zonnebaden, letterlijk en/of figuurlijk, in deze vakantietijd.

18 juli 2024

Spirituele visuele meester Bill Viola heeft ons verlaten

 De zesjarige Bill Viola had op zijn zesde een bijna-dood-ervaring omdat hij net niet verdronk in een meer. 
(still uit : Three Women
2008 - eigen foto)

Daarover verklaarde hij later:
"Toen ik zes jaar was, ben ik gevallen tot de bodem van een meer. Daar ontdekte ik wellicht de schitterendste wereld die ik ooit zag. Ze was vol kleur en licht, en de planten bewogen. Tot op vandaag komen deze beelden vaak terug in mijn gedachten als een soort innerlijk visioen. Het was als een soort paradijs."
In zijn hele oeuvre heeft Bill Viola ontelbare video's gemaakt 
waarbij water een grens vormde waar de mens doorheen moet 
of die hem zuivert en doet herboren worden. 
Nu is hij op 12 juli zelf doorheen de wateren des doods gegaan
op 73 jarige leeftijd ten gevolge van Alzheimer.
Hij was gedreven als artiest. 
Hij zei zelf over zijn kunst: 
(still uit Tristan's Ascension
2005 - eigen foto)
"Voor mij is kunst een poging om de ziel wakker te maken." 
Vele tijdgenoten heeft hij geroerd, beroerd en ontroerd 
door zijn videowerken. 
Hij is nu doorheen dat watergordijn gegaan, wat zo vaak in zijn werken terugkeerde. 
Hij kan ons niet zeggen wat er voorbij dat gordijn is, 
maar in zijn beelden kunnen we 
zijn overtuiging zien dat het leven meer is dan we zien.

Dank je wel, Bill, voor wie je was. 
Dank je wel, Bill, voor wat je voor vele mensen 
betekend hebt én zal blijven betekenen.
Dank je wel, Bill, dat je zal blijven voortleven
in en door en met je vele video's.

(still uit :Inverted Birth 
zijn laatste videoproject uit 2014
eigen foto)

Op deze blog kan je nog andere berichten 
over Bill Viola nalezen : klik daarvoor in kolom van labels 
op 'Bill Viola'. 
En (samen met Dirk Hanssens) schreef ik over Viola 
in het monastieke tijdschrift "De Kovel", 
nr. 82 (maart 2024), blz. 82 e.v.

14 juli 2024

Geloof versus twijfel

Voor veel mensen is het duidelijk : wie gelooft, heeft zekerheid. De gelovige WEET, op een andere manier dan de wetenschapper, maar hij heeft een kennis die klaarheid schept in het leven. Dat christelijke weten is dan vaak gestoeld op een nauwe interpretatie van de bijbelboeken en/of de kerkelijke leer. 
Geloofsartikelen en bijbelse verhalen zijn evenwel de neerslag van geloofservaringen. In deze levenservaringen kunnen we onze eigen levens spiegelen en zo mede zoeken hoe we God misschien kunnen ont-dekken in onze eigen hedendaagse levens. Het vroegere halsstarrige memoriseren van de catechismus met zijn vraag- en antwoord-schema versterkte de idee dat een gelovige bepaalde dingen moest weten, dat geloven betekent om bepaalde 'weetjes' te aanvaarden. De diepere realiteit van het geloof ging verloren. Eerst is er leven, dan pas komt de leer. 
Deze catechismuservaringen leidden tot de idee dat geloven geen twijfel duldt, want als geloof een aanname is van bepaalde weetjes, is twijfel niet langer geloven. Terwijl juist geloof en twijfel twee kanten zijn van eenzelfde medaille, zoals in dit eenvoudige vers van Bette Westera heel mooi verwoord wordt.
Het christelijke geloof zal ook slechts blijven als het een leven blijft en niet louter én niet in de eerste plaats een doctrine.

ZONDER TWIJFEL

Zonder wegen geen verdwalen.
Zonder zon geen lelijk weer.
Geen gezondheid zonder kwalen
en geen minder zonder meer.
Geen beneden zonder boven
en geen achter zonder voor.
Zonder twijfel geen geloven.
Zonder stilte geen gehoor.

(uit: Geloof. Dichter nr. 20 , gedichten voor kinderen van 6 tot 106, uitgeverij Plint, 2021, blz. 94)
(Caravagio : De ongelovige Thomas
©Wikipedia)


Daarom zijn de apostelen Thomas en Petrus mij zo dierbaar, omdat ze binnen het Bijbelse verhaal tonen hoe twijfel en geloof met elkaar verbonden zijn: de ongelovige Thomas die twijfelde aan de verrijzenisverhalen van zijn bent-genoten (Joh. 20, 25-29) en Petrus die dreigde te verdrinken omdat zijn vertrouwen in Jezus' woord afbrokkelde (Matt. 14, 22-36). De aarzelende gelovigen waren leerlingen van Jezus. Zo kan ik, met mijn twijfels en vragen, ook leerling zijn van Hem.

6 juli 2024

Een tip voor de vakantietijd...

 Dichter Hans Andreus heeft voor ons een mooie tip voor de vakantietijd. Door het jaar heen worden we gedrongen tot een strakke kijk op het leven en onze medemensen. Alles en iedereen recht in de ogen kijken. Zien waar het op aankomt om onszelf niet tekort te doen en ons deel niet te missen. De andere is een concurrent en mochten we bepaalde politieke partijen geloven dan is de andere voor alles een vijand, een bedreiging, een gevaar. En gevaar moet je recht in de ogen kijken om je niet te laten verrassen. 
Maar dan missen we veel. Andreus nodigt ons uit voor een zijdelingse benadering, en dat vind ik een tip zéér de moeite waard om uit te proberen, in deze vakantieperiode én liefst ook daarna.

UIT DE OOGHOEKEN
(Kandinsky : Impression V (Park) 1911
©Centre Pompidou)


De zijdelingse
benadering
is dikwijls de beste:

uit de ooghoeken zie je
wel niets scherp omlijnd,

maar het licht speelt
meer naarmate het minder
botst op de blik

en zelfs de dood-
verklaarde dingen

verraden dan even hun
stralende afkomst.
(uit: Andreus, Hans, Verzamelde gedichten, uitg. Bert Bakker, Amsterdam, 1985, blz. 938)